Wijziging Nadere regeling prudentieel toezicht effectenverkeer 2002

Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van 10 juni 2005, tot wijziging van de Nadere regeling prudentieel toezicht effectenverkeer 2002 in verband met de overgang op IAS/IFRS door effecteninstellingen

De Nederlandsche Bank N.V.,

Gelet op de artikelen 1, 12, 13, 16, 17, 24, 34 en 35 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995 (Stb. 1995, 623);

Besluit:

Enig

De Nadere regeling prudentieel toezicht effectenverkeer 2002 (Stcrt. 2002, 178) wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel 02.6 Rapportageverplichtingen wordt na artikel 8 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8a

1. In dit artikel wordt verstaan onder International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS): de door de International Accounting Standards Board vastgestelde en door de Europese Commissie goedgekeurde standaarden en de daarbij behorende interpretaties voor jaarrekeningen, bedoeld in artikel 2 van de Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG L 243).

2. Een effecteninstelling die in haar jaarrekening overgaat op IAS/IFRS, gaat in de rapportages als bedoeld in artikel 8 eveneens over op IAS/IFRS. De effecteninstelling kan in deze rapportages uitsluitend overgaan op IAS/IFRS aan het begin van een boekjaar. Een effecteninstelling kan niet terugkomen op een eenmaal gemaakte overgang op IAS/IFRS.

3. Een effecteninstelling die overgaat op IAS/IFRS dient eenmalig een aanvullende rapportage als bedoeld in artikel 8 in bij de Bank, op basis van IAS/IFRS en naar de stand op het moment van overgang op IAS/IFRS. De effecteninstelling licht bij deze eenmalige aanvullende rapportage tevens belangrijke verschillen toe met betrekking tot de omvang en de samenstelling van het toetsingsvermogen, zoals deze resulteren uit deze eenmalige aanvullende rapportage onderscheidenlijk uit de reguliere rapportage als bedoeld in artikel 8, ingevuld naar de stand aan het einde van het laatste boekjaar voorafgaand aan het moment van overgang op IAS/IFRS.

4. De effecteninstelling dient de in het derde lid bedoelde aanvullende rapportage in bij de Bank gelijktijdig met de eerstvolgende reguliere rapportage als bedoeld in artikel 8 na het moment van overgang op IAS/IFRS. In het geval een effecteninstelling in haar jaarrekening overgaat of is overgegaan op IAS/IFRS met ingang van een boekjaar dat is aangevangen voor 1 juli 2005, dient de effecteninstelling de in het derde lid bedoelde aanvullende rapportage uiterlijk in bij de Bank op de tiende werkdag van juli 2005, indien zij maandelijks rapporteert, dan wel uiterlijk op de vijftiende werkdag van juli 2005, indien zij op kwartaalbasis rapporteert.

B

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 10 juni 2005.
Directeur De Nederlandsche Bank N.V., A. Schilder RA.

Toelichting

Algemeen

Aanleiding voor en doelstelling van de regeling

Op grond van Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PbEG L 243) zijn beursgenoteerde ondernemingen in de Europese Unie verplicht voor elk boekjaar dat aanvangt op of na 1 januari 2005 hun geconsolideerde jaarrekening op te stellen overeenkomstig de internationale standaarden voor jaarrekeningen, dat wil zeggen overeenkomstig het geheel van de International Accounting Standards (IAS) en de International Financial Reporting Standards (IFRS) en de daarbij behorende interpretaties (hierna: IAS/IFRS). Deze IAS/IFRS worden vastgesteld door de International Accounting Standards Board (IASB) en worden volgens een in Verordening 1606/2002 opgenomen procedure goedgekeurd door de Europese Commissie.

De onderhavige regeling tot wijziging van de Nadere regeling prudentieel toezicht effectenverkeer 2002 (hierna ook: Nrp 2002; gepubliceerd in Stcrt. 2002, 178) strekt ertoe IAS/IFRS te implementeren voor effecteninstellingen, voor zover het gaat om hun prudentiële rapportages. De instellingen zijn hierover geïnformeerd bij de circulaire Overgang op IAS/IFRS en de gevolgen voor solvabiliteit en toezichtrapportage door effecteninstellingen van De Nederlandsche Bank van 28 april 2005 (kenmerk Tb/2004/00850/kog). Het is in dit kader aan de effecteninstelling zelf om – zo deze instelling niet reeds op grond van Verordening 1606/2002 verplicht is haar jaarrekening op te stellen overeenkomstig IAS/IFRS – zelf te bepalen of en, zo ja, met ingang van welk boekjaar zij op IAS/IFRS overgaat. De overgang op IAS/IFRS in de jaarrekening heeft een overeenkomstige overgang op IAS/IFRS tot gevolg in de prudentiële rapportage als bedoeld in artikel 8 van de Nrp 2002. Die overgang in de prudentiële rapportage kan alleen aan het begin van een boekjaar plaatsvinden en op een eenmaal gemaakte keuze om op IAS/IFRS over te gaan, kan door de effecteninstelling niet meer worden teruggekomen.

Grondslag en toepassingsbereik van de wijzigingsregeling

Deze wijzigingsregeling strekt tot invoeging van een nieuw artikel 8a in onderdeel 02.6 van de Nrp 2002 (onderdeel Rapportageverplichtingen). De Nrp 2002 zelf vindt haar grondslag in de artikelen 1, 12, 13, 16, 17, 24, 34 en 35 van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995 (Stb. 1995, 623; laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2003, 396).

Artikelsgewijs

A

Dit wijzigingsartikel A strekt tot invoeging van een nieuw artikel 8a in onderdeel 02.6 (onderdeel Rapportageverplichtingen) van de Nadere regeling prudentieel toezicht effectenverkeer 2002.

Artikel 8a, eerste lid, van de Nrp 2002

De definitie van het begrip ‘IAS/IFRS’ in het eerste lid van het nieuwe artikel 8a van de Nrp 2002 spreekt voor zichzelf en behoeft geen nadere toelichting. Voor de definitie van het begrip ‘jaarrekening’ wordt verwezen naar artikel 361, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit artikellid komt na de inwerkingtreding van de Wet uitvoering IAS-verordening, IAS 39-richtlijn en moderniseringsrichtlijn (zie voor het gewijzigde wetsvoorstel: EK, 2004-2005, 29 737, nr. A) naar verwachting als volgt te luiden:

‘Artikel 361, eerste lid, van Boek 2 van het BW (nieuw)

1. Onder jaarrekening wordt verstaan: de enkelvoudige jaarrekening die bestaat uit de balans en de winst- en verliesrekening met de toelichting, en de geconsolideerde jaarrekening indien de rechtspersoon een geconsolideerde jaarrekening opstelt’.

Artikel 8a, tweede lid, van de Nrp 2002

Het tweede lid van artikel 8a ziet op het moment waarop een effecteninstelling in haar prudentiële rapportages kan overstappen op IAS/IFRS en omvat in essentie twee regels: ten eerste kan een effecteninstelling uitsluitend overgaan op IAS/IFRS aan het begin van een boekjaar (en dus ook alleen voor een volledig boekjaar); ten tweede kan een instelling niet terugkomen op een eenmaal gemaakte overgang. De eerste regel houdt verband met het feit dat het onwenselijk is dat de prudentiële rapportages van effecteninstellingen gedurende een boekjaar wijzigen. De tweede regel vloeit rechtstreeks voort uit de IAS-verordening. Voor beursgenoteerde effecteninstellingen met een boekjaar dat gelijkloopt met een kalenderjaar, zal het moment van overgang op IAS/IFRS verplicht op 1 januari 2005 liggen.

Artikel 8a, derde lid, van de Nrp 2002

Omdat een overgang op IAS/IFRS gevolgen kan hebben voor de omvang en de samenstelling van het toetsingsvermogen van de effecteninstelling, moeten instellingen die overgaan op IAS/IFRS eenmalig een aanvullende rapportage als bedoeld in artikel 8 van de Nrp 2002 indienen. Deze eenmalige aanvullende rapportage moet worden ingevuld op basis van IAS/IFRS en naar de stand op het moment van overgang op IAS/IFRS. Eerder hebben deze effecteninstellingen deze rapportage ook al moeten indienen in het kader van de reguliere rapportageverplichting, op basis van de bestaande standaarden voor jaarrekeningen van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en naar de stand van de laatste voorafgaande rapportagedatum (voor instellingen die met ingang van 1 januari 2005 zijn overgegaan op IAS/IFRS, is deze laatste voorafgaande rapportagedatum 31 december 2004).

Met het derde lid van artikel 8a wordt bereikt dat de rapportages als bedoeld in artikel 8 van de Nrp 2002 eenmalig twee keer worden ingevuld naar de stand op het moment waarop de instelling overgaat op IAS/IFRS, namelijk eenmaal op basis van de bestaande standaarden voor jaarrekeningen van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (reguliere rapportage) en eenmaal op basis van IAS/IFRS (eenmalige aanvullende rapportage). Dat maakt de verschillen zichtbaar in de omvang en de samenstelling van het toetsingsvermogen direct vóór en direct ná het moment van overgang op IAS/IFRS. Uit artikel 8a, derde lid, volgt dat de instelling bij deze eenmalige aanvullende rapportage tevens een toelichting moet verstrekken bij de belangrijke (dus materiële) verschillen in omvang en samenstelling van het toetsingsvermogen op het moment van overgang.

Artikel 8a, vierde lid, van de Nrp 2002

Artikel 8a, vierde lid, ten slotte regelt de indieningstermijn voor de eenmalige aanvullende rapportage als bedoeld in het derde lid van dit nieuwe artikel 8a. Deze termijn is gelijkgetrokken met die voor de reguliere prudentiële rapportage. Voor effecteninstellingen die op maandbasis rapporteren (artikel 8, eerste lid, van de Nrp 2002) geldt dat de aanvullende rapportage tezamen met de reguliere rapportage moet worden ingediend uiterlijk op de tiende werkdag na afloop van de eerste kalendermaand van het boekjaar met ingang waarvan deze instelling op IAS/IFRS overgaat. Voor effecteninstellingen die op kwartaalbasis rapporteren (artikel 8, tweede lid, van de Nrp 2002) geldt dat de aanvullende en de reguliere rapportage samen moeten worden ingediend uiterlijk op de vijftiende werkdag na afloop van het eerste kwartaal van het boekjaar met ingang waarvan deze instelling op IAS/IFRS overgaat. Eventuele tussentijdse rapportages als bedoeld in artikel 8, derde tot en met vijfde lid, van de Nrp 2002 hebben geen invloed op de indieningstermijn voor de aanvullende rapportage.

In de laatste volzin van artikel 8a, vierde lid, van de Nrp 2002 is met betrekking tot de eenmalige aanvullende rapportage een aparte indieningstermijn neergelegd voor effecteninstellingen die vóór 1 juli 2005 in hun jaarrekening overgaan op IAS/IFRS: voor instellingen die op maandbasis rapporteren is de indieningstermijn in dit bijzondere geval gesteld op de tiende werkdag van juli 2005 (dit is uiterlijk op donderdag 14 juli 2005) en voor effecteninstellingen die op kwartaalbasis rapporteren is deze termijn gesteld op uiterlijk de vijftiende werkdag van juli 2005, dat wil zeggen uiterlijk op donderdag 21 juli 2005.

B

Deze wijzigingsregeling treedt op grond van artikel B in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2005. Deze terugwerkende kracht is slechts opgenomen ter verduidelijking en heeft – gelet op de laatste volzin van het vierde lid van artikel 8a – materieel geen gevolgen voor de betrokken effecteninstellingen.

Directeur De Nederlandsche Bank N.V.,

A. Schilder RA

Naar boven