Wijziging diverse regelingen EZ op het gebied van elektriciteit en gas

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 8 juni 2005, nr. WJZ 5030023, houdende wijzigingen van technische aard van een aantal regelingen op het gebied van elektriciteit en gas in verband met de inwerkingtreding van de wet van 9 december 2004, houdende wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van het bestuursorgaan van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan (Stb. 2005, 172) en enige wijzigingen in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 1, vijfde lid, 4a, 19a, vijfde lid, 21, derde lid, 29, derde lid, 31, negende lid, 77c, 95h, eerste lid, en 95k van de Elektriciteitswet 1998 en de artikelen 8, derde lid, 35a, vijfde lid, 52a en 59, tweede lid, van de Gaswet;

Besluit:

Artikel I

In de artikelen 11, tweede lid, 12, tweede lid, 15, tweede lid, 16 en 17 van de Regeling afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en Gaswet wordt ‘directeur van de dienst’ telkens vervangen door: raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

Artikel II

Artikel 1a van de Regeling certificaten warmtekrachtkoppeling Elektriciteitswet 1998 komt te luiden:

Artikel 1a

Deze regeling berust op de artikelen 1, vijfde lid, en 31, negende lid, van de Elektriciteitswet 1998.

Artikel III

Na artikel 1 van de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust op de artikelen 31, negende lid, en 77c van de Elektriciteitswet 1998.

Artikel IV

De Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, vierde lid, vervalt.

B

In de artikelen 12, eerste lid, en 13 wordt ‘directeur’ telkens vervangen door: raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.

Artikel V

De Regeling van de Minister van Economische Zaken van 12 december 2001, nr. WJZ 01064346, houdende aanwijzing ambtenaren op basis van artikel 95g, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (Stcrt. 245) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Als ambtenaren als bedoeld in artikel 95h, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de aldaar bedoelde onderdelen van die wet, worden aangewezen de medewerkers van de in artikel 5a, vijfde lid, van de Mededingingswet bedoelde eenheid van de mededingingsautoriteit.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust op artikel 95h, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998.

Artikel VI

De Regeling van de Minister van Economische Zaken van 7 mei 2002, nr. WJZ 02024483, houdende regels inzake aanwijzing ambtenaren toezicht Gaswet (Stcrt. 88) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt ‘de artikelen 43 tot en met 49’ vervangen door: de artikelen 43 tot en met 49, 53 tot en met 57, 72, 73.

B

In artikel 1 wordt ‘de Dienst uitvoering en toezicht energie’ vervangen door: de in artikel 5a, vijfde lid, van de Mededingingswet bedoelde eenheid van de mededingingsautoriteit.

Artikel VII

De Regeling van de Minister van Economische Zaken van 1 juli 1999, nr. E/EE/AE/99043158, houdende vaststelling tariefdragers tarieven transport en levering elektriciteit (Stcrt. 126) wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid en wordt ‘artikel 25b’ vervangen door: artikel 29, derde lid,.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Deze regeling berust op artikel 29, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998.

Artikel VIII

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen I, IV, V, onderdeel A, en VI, onderdeel B, die in werking treden op het tijdstip waarop de wet van 9 december 2004, houdende wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van het bestuursorgaan van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan (Stb. 2005, 172) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 juni 2005.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Algemeen

Ingevolge de Wet van 9 december 2004 tot wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van het bestuursorgaan van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan (Stb. 2005, 172) dient de regelgeving waarin dit bestuursorgaan of onderdelen van de Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa) voorkomen, te worden aangepast. De Dienst uitvoering en toezicht Energie (DTe) was voorheen een kamer van de NMa en aan de directeur van die dienst waren verschillende taken op grond van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet geattribueerd. Als gevolg van het toekennen van de status van zelfstandig bestuursorgaan aan het bestuursorgaan van de NMa is voorzien in de attributie van die taken aan de raad van bestuur van de NMa. Voorts komt de DTe niet langer als kamer in de Elektriciteitswet 1998 voor. Deze regeling voorziet in verband daarmee in de aanpassingen van de Regeling afnemers en monitoring Elektriciteitswet 1998 en Gaswet, de Regeling kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas, de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 12 december 2001, nr. WJZ 01064346, houdende aanwijzing ambtenaren op basis van artikel 95g, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (Stcrt. 245) en de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 7 mei 2002, nr. WJZ 02024483, houdende regels inzake aanwijzing ambtenaren toezicht Gaswet (Stcrt. 88).

Daarnaast wordt een aantal wijzigingen aangebracht om enkele regelingen in overeenstemming te brengen met wijzigingen van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet in verband met de Wijziging Elektriciteitswet 1998 en Gaswet in verband met implementatie en aanscherping toezicht netbeheer, de Wet van 20 november 2003 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de bevordering van de opwekking van duurzame elektriciteit (Stb. 493), de Wet van 5 juni 2003 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie (Stb. 235), de Wet van 1 juli 2004 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet (verlenging termijn waarbinnen een afnemer wordt beschouwd als beschermde afnemer in de zin van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998) (Stb. 329) en de Wet van 3 juni 1999 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van het stellen van nadere regels ten aanzien van het netbeheer en de levering van elektriciteit aan beschermde afnemers (Stb. 260). Deze regeling voorziet in verband daarmee in de aanpassingen van de Regeling certificaten warmtekrachtkoppeling Elektriciteitswet 1998, de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit, de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 12 december 2001, nr. WJZ 01064346, houdende aanwijzing ambtenaren op basis van artikel 95g, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 (Stcrt. 245), de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 7 mei 2002, nr. WJZ 02024483, houdende regels inzake aanwijzing ambtenaren toezicht Gaswet (Stcrt. 88) en de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 1 juli 1999, nr. E/EE/AE/99043158, houdende vaststelling tariefdragers tarieven transport en levering elektriciteit (Stcrt. 126).

Artikelsgewijs

Artikel VII

Op grond van de toenmalige artikelen 25b en 40 van de Elektriciteitswet 1998 heeft de Minister van Economische Zaken in 1999 de tariefdragers voor zowel het transport- als leveringsafhankelijke element van het tarief vastgesteld. Artikel 40 van de wet, waarop het leveringstarief was gebaseerd, is komen te vervallen als gevolg van de liberalisering per 1 juli 2004. Daarnaast is de grondslag voor de vaststelling van de tariefdrager, bedoeld in artikel 25b, gewijzigd naar artikel 29, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998. Dit artikel voorziet in de aanpassing van de regeling aan de genoemde wijzigingen.

Artikel VIII

Dit artikel voorziet in een onmiddellijke inwerkingtreding, met uitzondering van de wijzigingen die voortvloeien uit de omvorming van het bestuursorgaan van de NMa tot zelfstandig bestuursorgaan. Die bepalingen zullen op 1 juli 2005, tegelijkertijd met de inwerkingtreding van de desbetreffende wijziging van de Mededingingswet, in werking treden.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven