Wijziging Vreemdelingencirculaire (2005/28)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 3 juni 2005, nummer 2005/28, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

Hoofdstuk C8/Ivoorkust van de Vreemdelingencirculaire 2000 komt als volgt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van Ivoorkust

1. Datum

Deze versie van dit hoofdstuk is vastgesteld op 3 juni 2005.

2. Achtergrond

Op 27 mei 2005 heeft de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie tot verlenging van het ingestelde besluitmoratorium voor asielzoekers afkomstig uit Ivoorkust besloten naar aanleiding van het ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 14 april 2005 (kenmerk DPV/AM-874308), dat is vrijgegeven op 27 mei 2005, alsmede naar aanleiding van het aanvullende ambtsbericht van 3 mei 2005 (kenmerk DPV-AM-874308).

Het aanvullende ambtsbericht van 3 mei 2005 meldt dat het Akkoord van Pretoria van 6 april 2005 wordt gezien als een doorbraak in de impasse die het conflict in Ivoorkust kenmerkt. Omdat blijkens dit ambtsbericht nog niet kan worden ingeschat of en in hoeverre dit Akkoord daadwerkelijk zal worden uitgevoerd en het evenmin duidelijk is welke gevolgen dit akkoord zal hebben voor de veiligheidssituatie in Ivoorkust, ligt verlenging van het besluitmoratorium op grond van artikel 43, onder b, Vreemdelingenwet 2000 in de rede.

Tevens is, gelet op deze situatie, besloten om het ingestelde vertrekmoratorium te verlengen. Zowel het besluit- als het vertrekmoratorium gelden tot 27 november 2005.

Dit hoofdstuk bevat de uitvoeringsconsequenties van het door de Minister vastgestelde beleid.

3. Besluitmoratorium

De verlenging van het ingestelde besluitmoratorium heeft tot gevolg dat de individuele beslistermijn, als bedoeld in artikel 42 Vreemdelingenwet, voor asielzoekers afkomstig uit Ivoorkust die een aanvraag hebben ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, wordt verlengd met één jaar. Dit betekent dat tot 27 november 2005 de individuele beslistermijn van aanvragen die vóór deze datum zijn ingediend en waarvan die termijn nog niet is verlopen, wordt verlengd met één jaar.

Indien de individuele beslistermijn van een aanvraag reeds was verlengd in verband met onderzoek op grond van artikel 42, vierde lid, Vreemdelingenwet, dan wordt op grond van het besluitmoratorium de beslistermijn met nog één jaar extra verlengd.

De reikwijdte van het besluitmoratorium beslaat niet die aanvragen die zijn ingediend vóór de invoering van de Vreemdelingenwet 2000 op 1 april 2001. Voorts kan het voorkomen dat (ook) de (verlengde) beslistermijn reeds is verstreken. Echter, het ligt voor de hand, gezien de algehele situatie in Ivoorkust, dat het ook niet mogelijk is zorgvuldig te beslissen op deze aanvragen.

Het besluitmoratorium ziet niet op de volgende categorieën:

• Dublin-claimanten (artikel 30, eerste lid, onder a, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die rechtmatig verblijf hebben op een andere grond als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e of l, Vreemdelingenwet (artikel 30, eerste lid, onder b, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die al eerder een aanvraag tot een verblijfsvergunning (asiel of regulier) hebben ingediend waarop nog niet onherroepelijk is beslist en op grond van die aanvraag rechtmatig verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onder f, g en h, Vreemdelingenwet (artikel 30, eerste lid, onder c, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die op grond van verdragsverplichtingen tussen Nederland en een ander land zullen worden overgedragen aan dat land van eerder verblijf (artikel 30, eerste lid, onder d, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die hebben verbleven in een derde land dat partij is bij het Vluchtelingenverdrag en niet aannemelijk hebben gemaakt dat het bedoelde land die verdragsverplichtingen ten aanzien van hen niet nakomt (artikel 31, tweede lid, onder h, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die in een land van eerder verblijf zullen worden toegelaten totdat zij elders duurzame bescherming hebben gevonden (artikel 31, tweede lid, onder i, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid, zijn veroordeeld wegens een zodanig ernstig misdrijf als bedoeld in artikel 33, tweede lid, Vluchtelingenverdrag of zich schuldig hebben gemaakt aan misdrijven als bedoeld in artikel 1F Vluchtelingenverdrag (zie artikel 31, tweede lid, onder k, Vreemdelingenwet juncto artikel 3.107 Vreemdelingenbesluit en in het bijzonder C1/5.13.3).

Op aanvragen van Ivoriaanse asielzoekers die behoren tot bovengenoemde categorieën kan worden beslist.

Onder de werking van het besluitmoratorium zullen de individuele vreemdelingen wel in de gelegenheid worden gesteld zich omtrent de asielaanvraag te doen horen.

4. Vertrekmoratorium

4.1 Algemeen

Voor asielzoekers afkomstig uit Ivoorkust geldt een vertrekmoratorium. Van het vertrekmoratorium zijn de volgende categorieën uitgezonderd:

• Dublinclaimanten (artikel 30, eerste lid, onder a, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die rechtmatig verblijf hebben op een andere grond als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e en l, Vreemdelingenwet (artikel 30, eerste lid, onder b, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die al eerder een aanvraag tot een verblijfsvergunning (asiel of regulier) hebben ingediend waarop nog niet onherroepelijk is beslist, en die op grond van die aanvraag rechtmatig verblijf hebben als bedoeld in artikel 8, onder f, g en h, Vreemdelingenwet (artikel 30, eerste lid, onder c, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die op grond van verdragsverplichtingen tussen Nederland en een ander land zullen worden overgedragen aan dat land van eerder verblijf (artikel 30, eerste lid, onder d, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die hebben verbleven in een derde land dat partij is bij het Vluchtelingenverdrag en niet aannemelijk hebben gemaakt dat het bedoelde land die verdragsverplichtingen ten aanzien van hen niet nakomt (artikel 31, tweede lid, onder h, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die in een land van eerder verblijf zullen worden toegelaten totdat zij elders duurzame bescherming hebben gevonden (artikel 31, tweede lid, onder i, Vreemdelingenwet);

• Ivorianen die een gevaar vormen voor de openbare orde of nationale veiligheid (zie artikel 31, tweede lid, onder k, Vreemdelingenwet. Het betreft hier dus het volledige openbare orde beleid).

4.2 Voortgezet recht op opvang

Het vertrekmoratorium inzake Ivoorkust heeft tot gevolg dat de opvang van Ivoriaanse asielzoekers, van wie de vertrektermijn reeds is verstreken, niet wordt beëindigd. Dit voortgezet recht op opvang volgt van rechtswege uit het besluit zoals gepubliceerd in de Staatscourant. Het voortgezet recht op opvang eindigt tevens van rechtswege wanneer het vertrekmoratorium eindigt.

Gedurende het vertrekmoratorium wordt de vreemdeling geacht, conform artikel 45, vijfde lid, Vreemdelingenwet, rechtmatig verblijf te hebben als bedoeld in artikel 8, onder j, Vreemdelingenwet. Het is niet noodzakelijk dat door deze personen een nieuwe aanvraag wordt ingediend. Voor zover betrokkene niet (meer) in het bezit is van een document, dient een document te worden verstrekt (artikel 3.5 Voorschrift Vreemdelingen).

Ivorianen die een asielaanvraag hebben ingediend waarop nog niet onherroepelijk is beslist, maar die geen rechtmatig verblijf in Nederland hebben, worden daarmee tevens geacht rechtmatig verblijf te hebben, indien zij onder het vertrekmoratorium vallen. Dit betekent dat Ivorianen die onder het vertrekmoratorium vallen, niet langer belang hebben bij een eerder ingediend verzoek om een voorlopige voorziening voor zover dit verzoek is gericht op het voorkomen van de verwijdering of de beëindiging van de voorzieningen.

4.3 Verkrijging van opvang wanneer de opvang reeds was beëindigd

Om opnieuw voor opvang in aanmerking te komen is geen nieuwe asielaanvraag noodzakelijk. Wel moet men eerder een asielaanvraag hebben ingediend en moet men zich melden bij het Aanmeldcentrum Ter Apel om voor opvang in aanmerking te komen. Om logistieke redenen kan na de aanmelding besloten worden betrokkene door te verwijzen naar de Tijdelijke Noodvoorziening (TNV), alvorens te beoordelen of betrokkene conform het geldende vertrekmoratorium in aanmerking komt voor opvang.

Vreemdelingen die reeds voorafgaand aan de instelling van het vertrekmoratorium een tweede of volgende aanvraag hebben ingediend, hetgeen nog niet heeft geleid tot een onherroepelijke afwijzing, kunnen zich ter verkrijging van opvang melden bij het Aanmeldcentrum Ter Apel.

5. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Zowel leden van het regeringsleger, de politie en de veiligheidsdienst, als leden van rebellenmilities hebben zich in Ivoorkust op grote schaal schuldig gemaakt aan het schenden van de mensenrechten. Om die reden moet bijzondere aandacht besteed worden aan de vraag of betrokkene zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan gedragingen als omschreven in artikel 1F Vluchtelingenverdrag. Dergelijke artikel 1F indicaties kunnen zich met name voordoen bij leden van de Mouvement Patriotique de la Côte d’Ivoire (MPCI), Mouvement Populaire Ivoirien du Grand-Ouest (MPIGO) en Mouvement pour la Justice et la Paix (MJP).

Indien er aanwijzingen zijn dat artikel 1F Vluchtelingenverdrag van toepassing is, dient conform C3/10.14 contact te worden opgenomen met de unit 1F (proces Asiel).

6. Taalanalyse

In zaken van asielzoekers uit Ivoorkust is het mogelijk om een taalanalyse aan te vragen ter vaststelling van de identiteit of herkomst van een asielzoeker. Voor taalanalyse kan contact worden opgenomen met Bureau Land & Taal.

Met het oog op het uitvoeren van taalanalyses dient in het eerste gehoor en eventueel in het nader gehoor te worden doorgevraagd welke talen betrokkene spreekt. Het gaat zowel om de taal die betrokkene dagelijks in en om het huis gebruikt, als om andere talen die hij meer of minder machtig is.

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van 3 juni 2005.

Rijswijk, 3 juni 2005.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze,
het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, P.W.A. Veld.

TOELICHTING BIJ WIJZIGING 2005/28

ALGEMEEN

Het Kabinet heeft besloten om het besluit- en vertrekmoratorium voor asielzoekers uit Ivoorkust te verlengen tot 27 november 2005.

Het besluitmoratorium betekent dat de individuele beslistermijn in asielaanvragen, die in de wijzing van de Vreemdelingencirculaire 2000 zijn gedefinieerd, met één jaar verlengd wordt.

Het vertrekmoratorium betekent voor de genoemde categorieën vreemdelingen dat de opvang en verstrekkingen niet worden beëindigd dan wel dat een nieuw recht op opvang ontstaat.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze,

het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,

P.W.A. Veld

Naar boven