Wijziging Regeling Bijzondere bijstandseenheden

Regeling van 6 juni 2005 tot wijziging van de Regeling (nr. R 83/00 en EA 2000/N96291), houdende regels met betrekking tot bijzondere bijstandseenheden (Regeling Bijzondere bijstandseenheden)

De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninksrijksrelaties,

Gehoord hebbende de BELCOM-BBE, en

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op de artikelen 59, tweede lid en 60, tweede lid, van de Politiewet 1993;

Besluiten:

Artikel I

De Regeling Bijzondere Bijstandseenheden wordt als volgt gewijzigd:

A

1. Aan artikel 1 wordt na het onderdeel ‘BBE-defensie’ toegevoegd een onderdeel luidende:

BBE-SIE: het tijdelijk, multidisciplinair werkverband dat wordt opgebouwd uit manschappen van de BBE-politie, de BBE-krijgsmacht en de BBE-marns.

2. In artikel 1 wordt onder een ‘Bijzondere Bijstandseenheid’ verstaan:de BBE-politie of de BBE-SIE of de BBE-defensie.

B

Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt in artikel 2 een lid toegevoegd, luidende:

4. Behoeft een regionaal politiekorps, het Korps landelijke politiediensten of de Koninklijke Marechaussee bij de uitoefening van de politietaak bijstand van de BBE-SIE dan richt de officier van justitie een verzoek daartoe aan het College van procureurs-generaal.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

Van de alarmering van de BBE-SIE worden de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie zo spoedig mogelijk door de zorg van de Minister van Justitie in kennis gesteld.

D

In artikel 5, tweede lid, wordt na ‘BBE-defensie’ toegevoegd: dan wel van de BBE-SIE.

E

Onder vernummering van lid 4 tot lid 3 worden het eerste en het derde lid vervangen door:

1. De lange afstandsschutters die ter beschikking worden gehouden ten behoeve van de BBE-politie, BBE-krijgsmacht dan wel de BBE-SIE, hebben voldaan aan de eindtermen van de door de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan te wijzen vervolgopleiding voor precisieschutter van de bijzondere bijstandseenheid.

F

Aan artikel 11 worden lid 3 en 4 toegevoegd:

3. Onverminderd artikel 10 en 11, lid 1 en 2, komen de kosten, die ten behoeve van de ambtenaren van politie en militairen, in verband met hun indeling in de BBE-SIE worden gemaakt voor opleiding en bijzondere uitrusting, alsmede de daarmee samenhangende reis- en verblijfkosten, ten laste van het budget dat hiertoe door het ministerie van Justitie en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het Korps landelijke politiediensten wordt verstrekt.

4. De overige kosten, die worden gemaakt ten behoeve van ambtenaren van politie of militairen die door een regionaal politiekorps respectievelijk het ministerie van Defensie beschikbaar worden gesteld voor de BBE-SIE, komen ten laste van dat regionale politiekorps dan wel het ministerie van Defensie.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2004.

De regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 juni 2005.
De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

In het Actieplan terrorismebestrijding en veiligheid heeft het kabinet aangekondigd het stelsel van speciale eenheden (Bijzondere Bijstandseenheden (BBE’n), Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (BSB), Aanhoudings- en Ondersteuningseenheden (AOE’n) te willen herzien. Vooruitlopend op de door het kabinet te nemen beslissingen is in operationele zin reeds een voorschot genomen. Dit betreft het formeren van een tijdelijk werkverband, de BBE-Snelle Interventie Eenheid (BBE-SIE). Deze eenheid, die bestaat uit personeel van de politie en defensie, is gericht op snellere inzetbaarheid, is bedoeld voor inzet bij kleine ‘high risk’ situaties en is gericht op het aanhouden en in het uiterste geval uitschakelen van mogelijke verdachten van terrorisme of het plegen van buitensporig en/of grootschalig geweld. Dit betreffen in beginsel offensieve situaties, zowel statisch als mobiel te land en op het water, waarbij sprake is van onder meer explosieven, opofferingsbereidheid bij verdachten of NBC-dreigingen. De BBE-SIE is vanaf 1 september 2004 operationeel en is geldig tot 1 januari 2007 met dien verstande dat indien de implementatie van het nieuwe stelsel van speciale eenheden eerder gereed is, vanaf dat moment het herziene stelsel en de daarbij behorende aangepaste BBE-regelingen gelden.

Deze eenheid is in heel Nederland inzetbaar, adequaat toegerust, zeer snel nadat tot de inzet ervan is besloten ter plekke.

In het licht van het hedendaags terrorisme is naast de BBE-SIE ook de paraatheid van de andere BBE’n geïntensiveerd.

De kosten die door de BBE-SIE worden gemaakt voor opleiding en bijzondere uitrusting en reis- en verblijfkosten komen voor rekening van het Korps landelijke politiediensten. Dit bedrag wordt via een bepaalde verdeelsleutel door het ministerie van Justitie en het ministerie van BZK ter beschikking gesteld aan het Korps landelijke politiediensten. In afwijking hiervan is voor het jaar 2004 besloten dat dit bedrag ter beschikking wordt gesteld door het ministerie van Justitie, het ministerie van BZK en het ministerie van Defensie, ieder voor een derde deel.

De overige kosten komen voor rekening van de politiekorpsen dan wel het ministerie van Defensie.

Naar boven