Wijziging Vreemdelingencirculaire 2000 (2005/26)

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 31 mei 2005, nr .2005/26, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000 (Staatsblad 2000, 495), het Vreemdelingenbesluit 2000 (Staatsblad 2000, 497) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (Staatscourant 2001, nr. 10);

Besluit:

Artikel I

Hoofdstuk C8 Vreemdelingencirculaire 2000 /Beoordeling van asielaanvragen van personen afkomstig uit Nepal, komt als volgt te luiden:

Het asielbeleid ten aanzien van Nepal

1

Datum

Deze versie van dit hoofdstuk is vastgesteld op 31 mei 2005.

2

Achtergrond

Op 29 september 2004 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een ambtsbericht uitgebracht over de situatie in Nepal (kenmerk DPV/AM-862343). Dit ambtsbericht is vrijgegeven op 8 december 2004. Dit hoofdstuk bevat de uitvoeringsconsequenties van het vastgestelde beleid.

3

Overgangsbeleid

Het beleid zoals weergegeven in het gelijknamige hoofdstuk van 1 mei 2001 komt te vervallen met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze versie van het hoofdstuk.

Er is geen bijzonder overgangsbeleid.

4

Algemene situatie in Nepal

Op 13 februari 1996 riep de Communistische Partij van Nepal (CPN-M, de maoïsten) de volksoorlog uit. In mei 1998 lanceerden de Nepalese autoriteiten een groot offensief tegen de maoïstische opstandelingen. Op 29 januari 2003 bereikte de Nepalese overheid met de maoïstische rebellen een overeenkomst tot een staakt-het-vuren. Hierna hebben drie rondes van vredesbesprekingen plaatsgevonden en wel op 27 april, 9 mei en 17 tot 19 augustus 2003. Op 27 augustus 2003 werden de vredesbesprekingen door de maoïsten unilateraal afgebroken en kondigden zij het einde aan van het staakt-het-vuren. Direct hierop liepen de onlusten tussen de regering en de maoïsten weer hoog op. De koning van Nepal trachtte met zijn regeringsleiders tot een politieke consensus te komen, maar de verschillen onderling werden alleen maar groter. In de tussentijd initieerden de maoïsten een nieuwe tactiek door het opwerpen van regionale blokkades in de westelijke regio en daarmee het lamleggen van het maatschappelijke verkeer.

Naast deze tactiek gingen de maoïsten door met aanvallen op districtshoofdkwartieren en andere doelen.

In de verslagperiode van het ambtsbericht, van december 2002 tot en met september 2004, is de veiligheidssituatie in Nepal verslechterd. De veiligheidssituatie wordt gekenmerkt door de strijd tussen de maoïsten en de regering, waarbij de maoïsten sinds het eind van de staakt-het-vurenovereenkomst op 27 augustus 2003 hun strijd hebben geïntensiveerd. Als gevolg van deze situatie is ook de mensenrechtensituatie in Nepal verslechterd. Mensenrechtenschendingen worden begaan door zowel de Nepalese autoriteiten als door de maoïsten. Het gaat hier onder meer om moorden, buitengerechtelijke executies, foltering, willekeurige arrestaties, ontvoeringen en verkrachtingen.

Het westen van Nepal wordt categoriaal beschermingswaardig geacht, zij het dat er een verblijfsalternatief in de rest van Nepal is. Door de ons omringende landen wordt ook geen bijzonder beleid ten aanzien van Nepal gevoerd.

5

Groepen van personen die verhoogde aandacht vragen

5.1

(Vermeende) Maoïsten

De maoïsten, die van de hindoestaat Nepal een seculiere staat willen maken, zijn voortdurend in opstand tegen de autoriteiten en het leger. De maoïsten hebben een deel van Nepal in handen. Mensenrechtenschendingen worden begaan door de overheid tegen de maoïsten evenals andersom. De regering heeft wel, als gevolg van internationale druk, op 26 maart 2004 een 25 punten tellend programma opgesteld teneinde de mensenrechtensituatie in Nepal te verbeteren. Voorts hebben de autoriteiten in december 2003 de amnestieregeling voor maoïsten die zich overgaven verlengd tot midden juli 2004. Echter, leden van de veiligheidsdiensten hebben zich in de verslagperiode op grote schaal schuldig gemaakt aan buitengerechtelijke executies en moorden. Ook is het leger verantwoordelijk voor het doden van burgers. Maoïstische acties zijn strafbaar. (Vermeende) maoïsten worden door de Nepalese autoriteiten regelmatig aangehouden en gedetineerd. Personen die een verhoogd risico lopen op detentie wegens verdenking van betrokkenheid bij maoïstische acties zijn zij die openlijk hun sympathie voor de maoïsten hebben geuit, waaronder vakbondsleiders, studentenvakbondsleden, leraren, journalisten en intellectuelen.

Tevens kunnen anderen (niet zijnde de hierboven genoemde risicogroepen), wanneer zij openlijk sympathie betuigen met de maoïsten dan wel verdacht worden van activiteiten voor de maoïsten, problemen ondervinden.

Indien betrokkene aannemelijk maakt dat hij (strafrechtelijk) vervolgd wordt of zal worden, vanwege (vermeend) maoïsme, en dat de strafmaat (bij strafrechtelijke vervolging) tot vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag is te herleiden (discriminatoire of disproportionele bestraffing), kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vreemdelingenwet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

5.2

Slachtoffers van maoïsten

Zoals hierboven al is aangegeven, maken ook de maoïsten zich schuldig aan mensenrechtenschendingen. Zo worden journalisten onder strenge restricties gehouden voor zover de media onder controle staan van de maoïsten. Tevens zijn maoïsten betrokken geweest bij folteringen, mishandeling en bedreigingen van politieke leiders, lokale elite, leraren, lokale ambtenaren en (vermoedelijke) informanten van de Nepalese overheid. Ook hebben zij zich schuldig gemaakt aan buitengerechtelijke executies en moorden.

Daarnaast hebben de maoïsten burgers, waaronder kinderen, gedwongen gerekruteerd en ontvoerde burgers gedwongen materialen te dragen tijdens aanvallen op politie-en legerposten.

De maoïsten worden verantwoordelijk gehouden voor verdwijningen van personen, in het bijzonder zij die zich kritisch hebben uitgelaten over de maoïsten.

Sinds februari 2004 is het aantal ontvoeringen van kinderen en soms ook hun leraren opgevoerd; in juli 2004 is echter ook weer een aantal kinderen vrijgelaten.

Westelijke gebieden

In de westelijke districten hebben de maoïsten de zeggenschap van de Nepalese autoriteiten sterk gereduceerd (zie paragraaf 2.2, p. 19 van genoemd ambtsbericht). Voor het westen van Nepal is een beleid van categoriale bescherming geïndiceerd. Personen die problemen hebben met de maoïsten hebben een verblijfsalternatief. Personen kunnen zich aan deze problemen onttrekken door zich elders in Nepal (en met name de grote steden) te vestigen. Indien echter aannemelijk kan worden gemaakt dat de maoïsten serieus jacht maken op betrokkene, zal deze persoon ook in de steden niet veilig zijn. De maoïsten zijn sterk geïnfiltreerd in de steden. De mate waarin de persoon te vrezen heeft van de maoïsten, verschilt per geval. Indien iemand echter aannemelijk maakt te vrezen te hebben, kan hij hiertegen meestal niet de bescherming van de autoriteiten inroepen.

Indien betrokkene aannemelijk maakt dat hij te vrezen heeft van maoïsten, en dat de bescherming van de autoriteiten niet kan worden ingeroepen, waardoor zijn vervolging van de zijde van de maoïsten tot één van de gronden van het Vluchtelingenverdrag te herleiden is, kan hij op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vreemdelingenwet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.

5.3

Vrouwen

Hoewel discriminatie op grond van geslacht in de grondwet verboden is, worden vrouwen in Nepal in de praktijk achtergesteld (zie positie vrouwen paragraaf 3.4.1. van genoemd ambtsbericht). Vrouwen worden systematisch gediscrimineerd, vooral in plattelandsgebieden. De overheid heeft geen significante actie ondernomen om aan de discriminatoire praktijken het hoofd te bieden. In Kathmandu zijn ten minste tien NGO’s actief op het gebied van geweld tegen vrouwen en de ontwikkeling van vrouwen. Enkele NGO’s bieden vrouwen onderdak, medische verzorging, raad en juridische bijstand. Verkrachtingen en incest komen op grote schaal voor, vooral op het platteland. Hiervoor bestaan in de wet straffen, variërend van 6 tot 10 jaar voor verkrachting of incest bij kinderen en 3 tot 5 jaar bij volwassenen. De wet verbiedt verkrachting binnen het huwelijk.

Een ander veel voorkomend probleem is de handel in vrouwen, voornamelijk in de arme gebieden van Nepal. Vele vrouwen worden gedwongen in de prostitutie te werken in andere landen.

De politie kent 18 aparte vrouweneenheden die worden bemenst door vrouwen die speciale trainingen hebben gevolgd in de omgang met slachtoffers van huiselijk geweld. De politie heeft ook richtlijnen uitgevaardigd waarin alle politieofficieren worden geïnstrueerd huiselijk geweld als een misdaad te behandelen. Deze richtlijn blijkt in de praktijk echter lastig uitvoerbaar wegens de diepgewortelde discriminatoire houding tegenover vrouwen. Zelfs indien de politie een verdachte van huiselijk geweld zou arresteren, zou de verdachte in de meeste gevallen niet door de overheid worden vervolgd.

Indien de vreemdelinge zich beroept op discriminatie dan dient -voor de beoordeling of zij op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef onder a, Vreemdelingenwet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd- bezien te worden of de discriminatie is aan te merken als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag (zie C1/4.2.5).

5.4

Homoseksuelen

In de Nepalese wetgeving wordt niet gerept over homoseksualiteit. Algemeen over seksualiteit wordt in de wetgeving vermeld dat “onnatuurlijke seks” verboden is; wat hieronder wordt verstaan wordt echter niet in de wet gedefinieerd.

Homoseksuelen kunnen in Nepal geen normaal sociaal leven leiden. Zij worden door de familie gedwongen te trouwen of worden verstoten uit de familie.

Homoseksualiteit tussen vrouwen levert meer problemen op vanwege de al bestaande discriminatoire houding jegens vrouwen.

Tevens zijn in 2004 door de politie travestieten gearresteerd. Zij worden in Kathmandu actief opgespoord. Zij worden (seksueel) misbruikt en afgeperst door de politie. De politie kan of wil geen bescherming bieden aan homoseksuelen.

De politie richt zich op travestieten omdat zij het meest opvallen.

Homoseksualiteit of travestie is op zichzelf geen reden voor de verlening van een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd.

Indien de vreemdeling zich beroept op discriminatie, dan dient -voor de beoordeling of de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef onder a, Vreemdelingenwet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd- bezien te worden of de discriminatie is aan te merken als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag (zie C1/4.2.5).

5.5

Nationale, raciale en etnische minderheden

In Nepal leven meer dan 75 etnische groeperingen die 50 verschillende talen spreken. De grondwet schrijft voor dat iedere gemeenschap het recht heeft zijn taal, schrift en cultuur in stand te houden en te promoten. Ook is het etnische groeperingen toegestaan basisonderwijs in de eigen taal te geven.

Discriminatie van lagere kasten komt op grote schaal voor, voornamelijk in de landelijke gebieden in het westen van Nepal, hoewel de overheid het publieke negeren van de Harijans of Dalits (zie paragraaf 2.1.1 van genoemd ambtsbericht) heeft verboden. Tevens heeft de overheid zich ingespannen de rechten van de lagere kasten te beschermen. Desondanks komt discriminatie van de lagere kasten van overheidswege voor.

De lagere kasten kunnen derhalve geen bescherming zoeken bij de autoriteiten.

Indien de vreemdeling zich beroept op discriminatie, dan dient -voor de beoordeling of de vreemdeling op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef onder a, Vreemdelingenwet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd- bezien te worden of de discriminatie is aan te merken als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag (zie C1/4.2.5).

5.6

Dienstplichtigen en deserteurs

Er is geen sprake van dienstplicht in Nepal (zie paragraaf 3.4.5 van genoemd ambtsbericht).

Het aantal deserties uit het Koninklijke Nepalese leger neemt toe, al zijn er geen betrouwbare aantallen bekend. Deserteurs worden over het algemeen niet actief opgespoord. Zelfs wanneer het leger deserteurs zou willen opsporen, heeft het hiertoe nauwelijks de middelen, temeer omdat de politie op het platteland nauwelijks actief is. Desertie leidt niet zonder meer tot de conclusie dat er sprake is van vluchtelingenschap.

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C1/4.2.12, is van toepassing.

6

Bijzondere aandachtspunten

In deze paragraaf wordt ingegaan op meer algemene omstandigheden die van belang (kunnen) zijn bij de beoordeling of de asielzoeker in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel.

6.1

Besluitmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Nepal is geen besluit genomen in de zin van artikel 43 Vreemdelingenwet.

6.2

Veilig land van herkomst

Nepal wordt niet beschouwd als veilig land van herkomst.

6.3

Veilig derde land / land van eerder verblijf

Nepal wordt niet beschouwd als veilig derde land.

6.4

Vlucht- en/of vestigingsalternatief

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C1/3.3.3 is van toepassing.

In Nepal is geen sprake van gebieden die kunnen gelden als vlucht- en/of vestigingsalternatief.

6.5

Traumatabeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C1/4.4 is van toepassing. Voor het overige zijn er met betrekking tot Nepal geen bijzonderheden.

6.6

Opvangmogelijkheden minderjarigen en bijzonderheden met betrekking tot het beleid inzake alleenstaande minderjarige vreemdelingen

Ten aanzien van alleenstaande minderjarige vreemdelingen uit Nepal kan niet op voorhand worden geconcludeerd dat adequate opvang aanwezig is. De aanwezigheid van adequate opvang dient per individueel geval te worden vastgesteld. Het algemene beleid is van toepassing. Bij de feitelijke terugkeer moet de toegang tot een concrete opvangplaats geregeld zijn, tenzij betrokkene zich zelfstandig kan handhaven.

6.7

Driejarenbeleid

Het algemene beleid, zoals weergegeven in C2/9, is van toepassing.

6.8

Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Het gestelde in C1/5/13.3 is van toepassing. In paragraaf 5 van dit hoofdstuk is aangegeven ten aanzien van welke groepen sprake zou kunnen zijn van de bedoelde gedragingen.

7

Procedurele aspecten

Het gestelde in C3/10 tot en met C3/16 is van toepassing. Het onderzoek naar de geloofwaardigheid van de gestelde feiten dient te worden opgestart bij het Gemeenschappelijk Centrum Kennis, Advies en Ontwikkeling van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Dit is ook van toepassing indien het onderzoek wordt verricht door derden, zoals het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Een uitzondering hierop vormt het leeftijdsonderzoek in het kader van het beleid inzake alleenstaande minderjarige vreemdelingen, zie C5/24.

8

Terugkeer en uitzetting

8.1

Categoriale bescherming

Asielzoekers uit Nepal komen niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vreemdelingenwet (zie C1/4.5).

8.2

Vertrekmoratorium

Ten aanzien van asielzoekers uit Nepal is geen besluit genomen in de zin van artikel 45, vierde lid, Vreemdelingenwet.

8.3

Terug- en overnameovereenkomsten

Met Nepal is geen overeenkomst gesloten met betrekking tot de terugname van eigen onderdanen.

8.4

Praktische aspecten terugkeer

Naar Nepal is terugkeer praktisch mogelijk. Naar Nepal kan worden verwijderd.

Artikel II

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het is geplaatst.

Rijswijk, 31 mei 2005.
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,
namens deze,
het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst, P.W.A. Veld.

TOELICHTING BIJ WIJZIGING 2005/26

A

C8 Het asielbeleid ten aanzien van Nepal

Het hoofdstuk “Het asielbeleid ten aanzien van Nepal” is opgesteld naar aanleiding van een ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 29 september 2004.

Het beleid ten aanzien van Nepal, neergelegd in WBV 2005/2, met ingangsdatum 7 januari 2005, was niet volledig.

Abusievelijk is niet opgenomen dat in Nepal geen sprake is van gebieden die kunnen gelden als vlucht- en/of vestigingsalternatief.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie

namens deze,

het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,

P.W.A. Veld

Naar boven