Wijziging Regeling vissersvaartuigen

30 mei 2005

Nr. HDJZ/SCH/2005-1225

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen en met de minister van Toerisme en Transport van Aruba;

Gelet op artikel 1.12, vierde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit 2002;

Besluit:

Artikel I

De Regeling vissersvaartuigen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van paragraaf 4a komt te luiden:

§ 4a. Nieuwe vissersvaartuigen, gebouwd op of na 1 januari 2003

B

Artikel 4a.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid en de zinsnede ‘Het eerste en tweede lid zijn slechts van toepassing’ wordt vervangen door: Het eerste lid is slechts van toepassing.

C

Na paragraaf 4a wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 4b. Interval tussentijdse onderzoeken

Artikel 4b.1

Tussentijdse onderzoeken als bedoeld in artikel 1.12, vierde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit 2002 vinden eenmaal per twee jaar plaats in de periode van drie maanden voor tot drie maanden na de dag en de maand van afgifte van het certificaat van overeenstemming.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Op grond van artikel 1.12, vierde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit 2002, zoals dat luidt sinds de wijziging bij koninklijk besluit van 21 juli 2004 tot wijziging van het Vissersvaartuigenbesluit 2002 (Stb. 402), wordt de frequentie voor de tussentijdse onderzoeken bij ministeriële regeling vastgesteld. Het tussentijds onderzoek omvat een algemene inspectie van de constructie en de machine-installaties en heeft tot doel vast te stellen of het vaartuig naar behoren wordt onderhouden en in alle opzichten veilig blijft om zonder gevaar voor vaartuig en opvarenden naar zee te vertrekken.

Ter uitvoering van richtlijn nr. 2002/35/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 25 april 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/70/EG van de Raad betreffende de invoering van een geharmoniseerde veiligheidsregeling voor vissersvaartuigen waarvan de lengte 24 m of meer bedraagt (PbEG L 112) is de frequentie voor vaartuigen, gebouwd op of na 1 januari 2003 al vastgesteld op eenmaal per twee jaar. Dat voorschrift gaat nu gelden voor alle vaartuigen, ongeacht hun leeftijd. Aangezien de klassenbureaus waar een vaartuig op grond van artikel 1.7 van het Vissersvaartuigenbesluit 2002 is geklasseerd, al voorzien in een jaarlijks onderzoek, kan zonder bezwaar de periode tussen de van overheidswege uit te voeren tussentijdse onderzoeken op twee jaar worden gesteld. Voorts zijn de wijze van constructie en de duurzaamheid van de toegepaste materialen inmiddels zodanig dat de technische kwaliteit van vissersvaartuigen in de loop der tijd aanzienlijk verbeterd is, zodat een groter interval tussen de tussentijdse onderzoeken verantwoord is.

De administratieve lasten van het tussentijds onderzoek in verband met het verlenen van medewerking door de eigenaar en/of schipper bedragen op jaarbasis:

a. voor de 200 kotters met een lengte van 24 m of meer: 200 x 4 uur per inspectie bij een uurtarief van € 45 = € 36.000, en

b. voor de 18 trawlers met een lengte van 45 m of meer: 18 x 6 uur per inspectie bij een uurtarief van € 45 = € 4860.

Doordat het tussentijds onderzoek in plaats van jaarlijks nu om de twee jaar plaatsvindt, zullen de administratieve lasten worden gehalveerd met als uitkomst een bedrag van € 20.430.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het opschrift van paragraaf 4a, waarin de bovengenoemde richtlijn is geïmplementeerd, beter te laten aansluiten bij die richtlijn.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

  • 1

    Stcrt. 2004, 32; gewijzigd bij ministeriële regeling van 13 december 2004, Stcrt. 2005, 4.

Naar boven