Wijziging Regeling aquicultuur

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 26 mei 2005, nr. TRCJZ/2005/173, houdende wijziging van de Regeling aquicultuur ter implementatie van beschikkingen 2003/804/EG en 2003/858/EG

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op beschikking nr. 2003/804/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 14 november 2003 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van weekdieren en van eieren en gameten daarvan, bestemd voor verdere groei, afkweek, heruitzetting of menselijke consumptie (PbEG L 302);

Gelet op beschikking nr. 2003/858/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 21 november 2003 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften en certificeringsvoorschriften voor de invoer van levende vis en van eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek, en van levende vis afkomstig van aquacultuur en producten daarvan bestemd voor menselijke consumptie (PbEG L 324);

Gelet op artikel 2b van de Visserijwet 1963;

Besluit:

Artikel I

De Regeling aquicultuur1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na hoofdstuk 4 wordt een hoofdstuk 4a ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 4a

Erkende invoercentra

Artikel 12a

1. Een eigenaar van een invoercentrum kan bij de minister een aanvraag indienen tot erkenning van zijn invoercentrum. De eigenaar verklaart zich bij de aanvraag bereid zijn invoercentrum onder toezicht te stellen van ambtenaren tegen de daaraan verbonden kosten.

2.

De minister erkent een invoercentrum, indien dit voldoet aan de krachtens artikel 20 van richtlijn 91/67/EEG gestelde voorschriften. De minister trekt de erkenning in op het moment dat het invoercentrum niet meer voldoet aan deze voorschriften.

3.

Een aanvraag tot erkenning als bedoeld in het eerste lid wordt ingediend bij de VWA.

B

Artikel 30, eerste lid, komt te luiden:

1. Van het verbod, bedoeld in artikel 21, wordt vrijstelling verleend ter zake van de invoer van aquicultuurdieren, die daarbij voor het eerst op het grondgebied van de Europese Gemeenschappen worden gebracht en die zijn verzonden vanuit een derde land of een deel van een derde land, mits, voor zover van toepassing, is voldaan aan de bij of krachtens de artikelen 19, 20 en 21 van richtlijn 91/67/EEG gestelde voorschriften, aan verordening 282/2004/EG en aan de artikelen 31, 32 en 35 tot en met 38.

C

Artikel 45, eerste lid, komt te luiden:

1. Van het verbod, bedoeld in artikel 40, wordt vrijstelling verleend ter zake van de invoer van aquicultuurproducten, die daarbij voor het eerst op het grondgebied van de Europese Gemeenschappen worden gebracht en die zijn verzonden vanuit een derde land of een deel van een derde land, mits, voorzover van toepassing, is voldaan aan de bij of krachtens de artikelen 19, 20 en 21 van richtlijn 91/67/EEG gestelde voorschriften, aan verordening 136/2004/EG en aan de artikelen 46, 47 en 49 tot en met 53.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 mei 2005.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

1. Inhoud van de regeling

Deze regeling strekt tot implementatie van de beschikkingen 2003/804/EG1 en 2003/858/EG2 en wijzigt daartoe de Regeling aquicultuur. De belangrijkste doelstellingen van deze beschikkingen zijn:

– de invoering van geharmoniseerde diergezondheidscertificaten,

– het vaststellen van een lijst van derde landen, of gedeelten daarvan, van waaruit invoer is toegestaan,

– het vaststellen van gezondheidsvoorschriften, met name ter bescherming van de gezondheid van vissen en weekdieren in de natuurlijke wateren van de landen van bestemming, waaronder de voorschriften voor de erkenning van invoercentra.

De grondslagen voor beide beschikkingen zijn de artikelen 19 (lijst derde landen), 20 (gezondheidsvoorschriften) en 21 (diergezondheidscertificaten) van richtlijn 91/67/EEG3 .

Deze beschikkingen zijn van toepassing op:

– levende vis en eieren en gameten daarvan bestemd voor de kweek,

– levende vis afkomstig van aquicultuur bestemd voor aanvulling van het bestand van put en take-visbedrijven,

– levende vis afkomstig van aquicultuur en producten daarvan, bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie of verdere verwerking ten behoeve van menselijke consumptie,

– levende weekdieren en eieren en gameten daarvan voor verdere groei, afkweek of heruitzetting en

– levende en niet-levensvatbare weekdieren voor rechtstreekse menselijke consumptie of verdere verwerking met het oog op menselijke consumptie.

Voor sierdoeleinden bestemde weekdieren en tropische vissen die permanent in aquariums worden gehouden – alsmede de eieren en gameten daarvan – zijn van de toepassing van de beschikkingen uitgesloten.

De Regeling aquicultuur kent ten algemene bepalingen die voorzien in doorwerking van dergelijke Europese uitvoeringsbeschikkingen. Met de invoering van deze nieuwe beschikkingen is evenwel gebleken dat de reikwijdte van die bepalingen – de artikelen 30, eerste lid, en 45, eerste lid – niet ruim genoeg waren, omdat zij enkel betrekking hadden op lijsten van derde landen. Dit terwijl nu ook andere voorschriften gelden. Onderhavige regeling strekt ertoe een adequate doorwerking van uitvoeringsbeschikkingen mogelijk te maken en de bevoegdheid van de minister tot de erkenning van invoercentra te regelen.

De voorschriften voor erkenning zijn gegeven in de bijlagen V en VII van respectievelijk de beschikkingen 2003/804/EG en 2003/858/EG. Artikel 12a (artikel I, onderdeel A) voorziet in een nationale basis voor de erkenningverlening. Daarbij is aangesloten bij het in hoofdstuk 4 bepaalde. De VWA zal in de praktijk de invoercentra namens de minister erkennen. Aanvragen voor erkenning kunnen bij de VWA worden ingediend.

2. Administratieve lasten4

Beschikkingen 2003/804 en 2003/858 betreffen nieuwe regelgeving. Dit impliceert dat er nog geen gegevens beschikbaar zijn van het aantal bedrijven dat een erkenning wenst als invoercentrum. De gehanteerde aantallen viskweekbedrijven en put and take-bedrijven zijn mede gebaseerd op de registratie door VWA van bedrijven die zijn erkend in het kader al bestaande regelgeving. Ook kan niet precies worden voorzien hoe frequent producten binnen de nieuwe Regeling zullen worden ingevoerd waarvoor gekanaliseerd vervoer is voorgeschreven. De verwachte administratieve lasten zijn berekend met schattingen door LEI en VWA, die mede zijn gebaseerd op de verwachtingen van experts van het Productschap Vis, de Vereniging van Visimporteurs, het Mosselkantoor en de Nederlandse Vereniging van Mosselhandelaren.

De additionele administratieve lasten die samenhangen met de nieuwe beschikkingen worden geraamd op totaal 2.500 euro. Alle berekende administratieve lasten hangen samen met het aanvragen van een erkenning als invoercentrum en de controle van deze centra. De kosten voor bedrijfscontrole blijven relatief laag omdat deze controles grotendeels overlappen met die op bestaande erkenningen. De inwerkingtreding van 2003/804/EG en 95/858/EG resulteert in uitbreiding van de regelgeving. Er is geen vermindering van bestaande administratieve lasten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 1993, 7; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 14 januari 2005 (Stcrt. 14).

Naar boven