Privacyreglement politieregister afhandelings- en informatiesysteem unit O & TI van de Dienst operationele Ondersteuning en Coördinatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, korpsbeheerder van het Korps landelijke politiediensten,

Gelet op het bepaalde in artikel 9, eerste en tweede lid, en artikel 10 van de Wet politieregisters;

Handelend na overleg met het bevoegd gezag;

Besluit:

vast te stellen het privacyreglement voor het politieregister Afhandelings- en informatiesysteem unit O & TI van de Dienst operationele Ondersteuning en Coördinatie dat wordt gevoerd bij de unit O & TI van de Dienst operationele Ondersteuning en Coördinatie van het Korps landelijke politiediensten.

Paragraaf 1

Begripsbepalingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

a. de WPolr: de Wet politieregisters;

b. het BPolr: het Besluit politieregisters;

c. beheerder: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, korpsbeheerder van het Korps landelijke politiediensten;

d. registerbeheerder: de korpschef van Korps landelijke politiediensten;

e. functioneel registerbeheerder: het Hoofd van de Dienst operationele Ondersteuning en Coördinatie;

f. de Dienst operationele Ondersteuning en Coördinatie: de Dienst operationele Ondersteuning en Coördinatie van het Korps landelijke politiediensten;

g. de Unit O & TI: de Unit Ongevallenexpertise & Technologische Innovatie van de Dienst operationele Ondersteuning en Coördinatie;

h. persoonsgegeven: een gegeven dat herleidbaar is tot een individuele natuurlijke persoon;

i. verstrekken van gegevens uit het register: het bekend maken of ter beschikking stellen van gegevens, voor zover zulks geheel of grotendeels steunt op gegevens die in het register zijn opgenomen, of die door verwerking daarvan, al dan niet in verband met andere gegevens, zijn verkregen;

j. gegevensbeheer: de verantwoordelijkheid voor de juistheid van de ingevoerde gegevens, alsmede voor het bewaren, verwijderen en verstrekken van gegevens;

k. het register: het politieregister Afhandelings- en informatiesysteem unit O & TI.

Paragraaf 2

Doel en werking

Artikel 2

Doel

1. Het register heeft tot doel de informatievoorziening in het kader van de uitvoering van artikel 2 van de Politiewet 1993 binnen de unit O & TI mogelijk te maken voor zover het betreft opgemaakte processen-verbaal en rapporten ten behoeve van:

a. de opsporing en vervolging van verdachten van strafbare feiten;

b. de verantwoording van strafvorderlijke-, administratieve-, en andere ambtelijke handelingen.

2. Gegevens uit het register kunnen worden gebruikt ten behoeve van interne bedrijfsstatistiek, interne bedrijfsvoering en interne ontwikkeling van beleid met betrekking tot de uitvoering van de politietaak.

Artikel 3

Werking

1. Het register wordt deels geautomatiseerd en deels handmatig gevoerd.

2. Het register is ondergebracht bij de Unit O & TI van de Dienst operationele Ondersteuning en Coördinatie.

Paragraaf 3

Beheer

Artikel 4

Beheer

1. De functioneel registerbeheerder is, onder verantwoordelijkheid van de beheerder en de registerbeheerder, belast met de zeggenschap over het register. Hij draagt zorg voor de naleving van de WPolr, het BPolr en het reglement. Hij treft daartoe onder meer voorzieningen van technische en organisatorische aard ter beveiliging van het register tegen verlies of aantasting van gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan. Tevens treft hij maatregelen ter bevordering van de juistheid en volledigheid van de in het register opgenomen gegevens.

2. De functioneel registerbeheerder wijst het Hoofd van de Unit O & TI aan als zijnde belast met de dagelijkse leiding over het gegevensbeheer.

Paragraaf 4

Inhoud van het register

Artikel 5

Categorieën van personen

In het register worden gegevens opgenomen betreffende de volgende categorieën van personen:

a. verdachten;

b. benadeelden;

c. slachtoffers;

d. aangevers;

e. getuigen;

f. melders;

g. betrokkenen bij gebeurtenissen en strafbare feiten;

h. personen of instanties die worden ingeschakeld bij de uitvoering van de doelstellingen genoemd in artikel 2;

i. opsporingsambtenaren.

Artikel 6

Soorten gegevens

1. Omtrent de in artikel 5, onder a genoemde categorie van personen worden ten hoogste de volgende soorten van gegevens opgenomen:

a. volledige personalia;

b. adresgegevens en postcode;

c. geboortegegevens;

d. signalement, alsmede een fotografische afbeelding;

e. datum, tijdstip, plaats, aard en andere op het misdrijf, de overtreding of het incident betrekking hebbende gegevens;

f. weergave van de afgelegde verklaringen;

g. voertuig, (lucht)vaartuig en railvoertuiggegevens;

h. andere op het misdrijf, de overtreding of het incident betrekking hebbende gegevens.

2. Omtrent de in artikel 5, onder b tot en met g, genoemde categorieën van personen worden ten hoogste de volgende soorten van gegevens opgenomen:

a. volledige personalia;

b. adresgegevens en postcode;

c. geboortegegevens;

d. datum, tijdstip, plaats, aard en andere op het misdrijf, de overtreding of het incident betrekking hebbende gegevens;

e. weergave van de afgelegde verklaringen;

f. voertuig, (lucht)vaartuig en railvoertuiggegevens;

g. andere op het misdrijf, de overtreding of het incident betrekking hebbende gegevens.

3. Omtrent de in artikel 5, onder h genoemde categorie van personen worden ten hoogste de volgende soorten van gegevens opgenomen:

a. volledige personalia;

b. adresgegevens en postcode;

c. gegevens omtrent de aard van de te verlenen hulp;

d. gegevens omtrent de door hen te verlenen diensten.

4. Omtrent de in artikel 5, onder i genoemde categorie van personen worden ten hoogste de volgende soorten van gegevens opgenomen:

a. volledige personalia;

b. dienstnummer, organisatie-aanduiding, rang, functie;

c. wachtwoord en autorisatieniveau;

d. vermelding ambtseed of -belofte.

Paragraaf 5

Verwijdering en vernietiging van gegevens

Artikel 7

Verwijdering en vernietiging van gegevens

1. De gegevens worden uit het register verwijderd wanneer deze niet meer noodzakelijk zijn voor het doel van het register, en zodra mogelijk vernietigd.

2. De gegevens worden na een verloop van een jaar na opname overgebracht naar een niet rechtstreeks toegankelijk deel van het register, het zogenaamde archief.

3. Na verloop van uiterlijk vijf jaar na laatste opname worden de gegevens uit het archief verwijderd en vernietigd.

4. Indien noodzakelijk voor het doel van het register kan de functioneel registerbeheerder bij besluit afwijken van het bepaalde in het tweede en derde lid.

Paragraaf 6

Verstrekking van gegevens

Artikel 8

Verstrekking van gegevens

1. Verstrekking van gegevens vindt plaats in overeenstemming met de WPolr en het BPolr.

2. Verstrekking van antecedenten aan benadeelden als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de WPolr vindt plaats aan de benadeelde dan wel, onder overlegging van een bijzondere daartoe strekkende schriftelijke machtiging, aan diens advocaat of procureur.

3. Verstrekking van antecedenten aan benadeelden als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de WPolr, kan, onder overlegging van een bijzondere daartoe strekkende schriftelijke machtiging, eveneens plaatsvinden aan een ander. Verstrekking aan een dergelijke gemachtigde vindt niet plaats indien aangenomen kan worden dat deze mede een zelfstandig belang heeft bij de te verstrekken gegevens of indien tegen hem ernstige bezwaren bestaan.

Paragraaf 7

Rechtstreekse toegang tot het register en protocol

Artikel 9

Rechtstreekse toegang

Rechtstreekse toegang tot het register, dan wel onderdelen daarvan, hebben personen die daartoe overeenkomstig de WPolr en het BPolr door de functioneel registerbeheerder zijn geautoriseerd. De autorisatie geeft aan voor welk doel de rechtstreekse toegang wordt verleend. Op verzoek wordt inzage gegeven in de autorisaties.

Artikel 10

Protocol

1. Van iedere verstrekking die rechtstreeks langs geautomatiseerde weg geschiedt, wordt overeenkomstig de WPolr en het BPolr aantekening gehouden.

2. Van iedere verstrekking die niet rechtstreeks langs geautomatiseerde weg geschiedt, wordt overeenkomstig de WPolr en het BPolr aantekening gehouden, tenzij overeenkomstig het doel wordt verstrekt aan vaste gebruikers.

3. Vaste gebruikers zijn personen die geautoriseerd zijn tot rechtstreekse toegang.

Paragraaf 8

Rechten van de geregistreerde

Artikel 11

Rechten van de geregistreerde; kennisneming

1. Een geregistreerde kan de registerbeheerder ingevolge artikel 20 van de WPolr verzoeken hem mede te delen:

a. of hij in het register voorkomt;

b. welke gegevens over hem in het register zijn opgenomen;

c. van wie of van welke instanties de in het register over hem opgenomen gegevens zijn verkregen;

d. aan wie of aan welke instanties gegevens over hem zijn verstrekt.

2. Een verzoek tot kennisneming dient schriftelijk gericht te worden aan de registerbeheerder, t.a.v. de privacyfunctionaris, postbus 100, 3970 AC Driebergen. Het verzoek is ontvankelijk na ontvangst van de betaling van € 4,50 (viereneenhalve euro) op rekening nr. 1923.25.523 ten name van het Korps landelijke politiediensten onder vermelding van ‘privacyverzoek’.

3. Een verzoek tot kennisneming wordt ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd van 16 jaren nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelden gedaan door hun wettelijke vertegenwoordigers.

4. Een verzoek tot kennisneming kan, onder overlegging van een bijzondere daartoe strekkende schriftelijke machtiging, namens de betrokkene worden gedaan door diens advocaat of procureur.

5. Een verzoek tot kennisneming kan, onder overlegging van een bijzondere daartoe strekkende schriftelijk machtiging, namens de betrokkene eveneens worden gedaan door een ander. Mededelingen aan een dergelijke gemachtigde vinden niet plaats indien aangenomen kan worden dat deze mede een zelfstandig belang heeft bij de mede te delen gegevens of indien tegen hem ernstige bezwaren bestaan.

6. Op een verzoek tot kennisneming wordt binnen vier weken nadat het verzoek ontvankelijk is, beslist.

7. De functioneel registerbeheerder draagt zorg voor een deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker. De behandelend functionaris kan verlangen dat de verzoeker hem bescheiden toont waaruit zijn identiteit blijkt alsmede die van degene namens wie hij optreedt.

8. In geen geval worden mededelingen in antwoord op een verzoek tot kennisneming in schriftelijke vorm gedaan.

Artikel 12

Rechten van de geregistreerde; verbetering, aanvulling, verwijdering en afscherming

1. Een geregistreerde aan wie ingevolge artikel 20 van de WPolr kennisneming is verleend, kan de registerbeheerder ingevolge artikel 22 van de WPolr verzoeken:

a. bepaalde gegevens over hem te verbeteren;

b. bepaalde gegevens over hem aan te vullen;

c. bepaalde gegevens over hem te verwijderen;

d. bepaalde gegevens af te schermen.

2. Een correctieverzoek dient schriftelijk gericht te worden aan de registerbeheerder, ter attentie van de privacyfunctionaris, postbus 100 3970 AC Driebergen. In het verzoek dient de gewenste verbetering, aanvulling of verwijdering aangegeven te worden.

3. Een correctieverzoek wordt ten aanzien van minderjarigen die de leeftijd van 16 jaren nog niet hebben bereikt, en ten aanzien van onder curatele gestelden gedaan door hun wettelijke vertegenwoordigers.

4. Een correctieverzoek kan, onder overlegging van een bijzondere daartoe strekkende schriftelijke machtiging, namens de betrokkene worden gedaan door diens advocaat of procureur.

5. Een correctieverzoek kan, onder overlegging van een bijzondere daartoe strekkende schriftelijk machtiging, namens de betrokkene eveneens worden gedaan door een ander. Verstrekking aan een dergelijke gemachtigde vindt niet plaats indien aangenomen kan worden dat deze mede een zelfstandig belang heeft bij de te verstrekken gegevens of indien tegen hem ernstige bezwaren bestaan.

6. Op een correctieverzoek wordt binnen vier weken nadat het verzoek ontvangen is, schriftelijk beslist. Een weigering wordt gemotiveerd.

Paragraaf 9

Slotbepaling

Artikel 13

Slotbepaling

1. Het reglement wordt voor een ieder ter inzage gelegd op het hoofdkantoor van het Korps landelijke politiediensten te Driebergen bij het bureau Communicatie, alsmede bij de voorlichtingsdienst van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. Het reglement treedt in werking met ingang van 2 mei 2005.

3. Het reglement kan worden aangehaald als: Privacyreglement politieregister afhandelings- en informatiesysteem unit O & TI van de Dienst operationele Ondersteuning en Coördinatie.

Driebergen, 2 mei 2005.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
namens deze:
de Korpschef van het Korps landelijke politiediensten, P.J. van Zunderd.

Naar boven