Mandaatbesluit COA

Besluit van de Minister van Justitie van 19 november 2004, nr. 5329852/05/DJJ, houdende verlening van mandaat aan het Centraal Orgaan opvang asielzoekers tot het nemen van besluiten inzake beëindiging van het verstrekken van leefgelden aan ex-ama’s alsmede verlening van procesbevoegdheid terzake (Mandaatbesluit COA)

De Minister van Justitie,

Gelet op de artikelen 10:3, eerste lid, en 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1

1. Aan het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) wordt mandaat verleend van de bevoegdheid om besluiten te nemen ter uitvoering van de beleidsregels van de Minister van Justitie tot beëindiging van verstrekking van leefgelden aan ex-ama’s (beleidsregels van de Minister van Justitie van 19 november 2004, nr. 5318904/04/DJJ).

2. Aan het bestuur van het COA wordt toegestaan ondermandaat te verlenen van de in het eerste lid gemandateerde bevoegdheid.

Artikel 2

1. Aan het bestuur van het COA wordt machtiging verleend om de Minister van Justitie in rechte te vertegenwoordigen met betrekking tot de in artikel 1 bedoelde besluiten.

2. Aan het bestuur van het COA wordt toegestaan de in het eerste lid bedoelde machtiging door te geven aan functionarissen werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het COA.

Artikel 3

Het bestuur van het COA verschaft de Minister van Justitie eenmaal per twaalf weken inlichtingen over de uitoefening van de in artikel 1 en artikel 2 bedoelde bevoegdheden.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit is geplaatst.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit COA.

Binnen zes weken na de bekendmaking van dit besluit kan een ieder wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, bezwaar maken. Het bezwaarschrift moet door de indiener zijn ondertekend en bevat ten minste zijn naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden waarop het bezwaar rust. Het bezwaarschrift wordt gericht aan de Minister van Justitie, Directie Justitieel Jeugdbeleid, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 november 2004.
De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.Voor instemming als bedoeld in artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht:
Rijswijk,
de voorzitter van het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, J.G. Kraaijeveld-Wouters.

Toelichting

Artikel 1

In artikel 1 van dit besluit wordt door de Minister van Justitie aan het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (verder: COA) de bevoegdheid verleend om namens de Minister van Justitie besluiten te nemen (mandaat) ter uitvoering van de beleidsregels van de Minister van Justitie tot beëindiging van verstrekking van leefgelden aan ex-ama’s (beleidsregels d.d. 19 november 2004). Deze beleidsregels schrijven voor wanneer en de wijze waarop de leefgelden die door de Minister van Justitie – via de Stichting NIDOS – aan (ex)ama’s worden verstrekt na het bereiken van de meerderjarigheid worden beëindigd. Deze mandaatverlening houdt tevens in dat het COA namens de Minister beslissingen op bezwaar kan nemen.

In het tweede lid van dit artikel wordt het aan het bestuur van COA toegestaan om de aan hem in het eerste lid gegeven bevoegdheid door te verlenen (ondermandaat) aan de functionarissen van het COA. Het bestuur van het COA dient hierbij zorg te dragen dat aan het voorschrift genoemd in artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht inzake het nemen van beslissingen op bezwaar wordt voldaan.

Artikel 2

In het eerste lid van dit artikel wordt aan het bestuur van het COA de machtiging verleend om de Minister in rechte te vertegenwoordigen in beroepsprocedures. Tevens is in het tweede lid aan het bestuur de bevoegdheid gegeven om de machtiging door te verlenen aan functionarissen die werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van het COA. Deze bepaling biedt de mogelijkheid om naast de medewerkers van het COA eveneens extern juridische deskundigen onder verantwoordelijkheid van het COA in rechte te laten optreden.

Artikel 3

Ingevolge artikel 10:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht dient het COA de Minister van Justitie op diens verzoek inlichtingen te verschaffen over de uitoefening van de bevoegdheden. Het is immers de Minister die verantwoordelijk blijft voor de uitoefening van de in dit besluit aan het COA verleende bevoegdheden. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken zijn inlichtingen van het COA over de wijze van uitoefening van de taken door het COA noodzakelijk. In dit besluit is opgenomen dat het COA eenmaal per twaalf weken inlichtingen verschaft over de uitvoering van het onderhavige besluit.

Artikel 4

Dit besluit zal gelijktijdig met de beleidsregels d.d. 19 november 2004 in werking treden.

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven