Wijziging Regeling genetisch gemodificeerde organismen

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 mei 2004, nr. DGM/SAS/2004048624, tot wijziging van de Regeling genetisch gemodificeerde organismen (uitvoering richtlijn nr. 2001/18)

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op richtlijn nr. 2001/18 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 maart 2001(PbEG L 106) inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van richtlijn nr. 90/220/EEG van de Raad, artikel 24, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen en de artikelen 23, tweede lid, onderdeel c, 23c, eerste lid, 24, tweede lid, onderdeel b, 25, 28, eerste lid, onderdelen b, e en g, artikel 32, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen Wet milieugevaarlijke stoffen;

Besluit:

Artikel I

De Regeling genetisch gemodificeerde organismen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de alfabetische rangschikking het volgende onderdeel ingevoegd:

Dienst Regelingen: Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Postbus 360, 9400 AJ Assen;

B

1. Artikel 1a, eerste lid, vervalt.

2. De aanduiding 2. voor het tweede lid vervalt.

C

Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden: Ingeperkt gebruik.

D

Na het opschrift van hoofdstuk 2 wordt het opschrift van een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.1 Indelingen van activiteiten in categorieën en van organismen in groepen

E

Het opschrift van hoofdstuk 3 wordt vervangen door het opschrift van een paragraaf, luidende:

§ 2.2 Interne organisatie, procedures en administratie

F

Artikel 5, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt als volgt te luiden:

b. het opslaan en het ter onmiddellijke verbranding aan een verbrandingsinstallatie aanbieden van afval dat genetisch gemodificeerde organismen bevat of kan bevatten als bedoeld in bijlage 8;

2. Onderdeel d vervalt en de onderdelen e tot en met h worden geletterd d tot en met g.

G

Het opschrift van hoofdstuk 4 wordt vervangen door het opschrift van een paragraaf, luidende:

§ 2.3 Inschalingen

H

Het opschrift van hoofdstuk 5 wordt vervangen door het opschrift van een paragraaf, luidende:

§ 2.4 Overige bepalingen over ingeperkt gebruik

I

Artikel 10 vervalt en artikel 11 wordt vernummerd tot artikel 10.

J

Na artikel 10 worden, onder vernummering van artikel 12 tot en met 14 tot artikel 15 tot en met 17, twee hoofdstukken ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 3

Introductie in het milieu

Artikel 11

Interne organisatie: milieuveiligheidsfunctionaris

1. De vergunninghouder voorziet in de aanstelling van één of meer door de Minister toegelaten milieuveiligheidsfunctionarissen.

2. De vergunninghouder voorziet, indien van toepassing, in een verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de milieuveiligheidsfunctionarissen onderling.

3. De vergunninghouder belast de milieuveiligheidsfunctionaris met:

a. het doen opstellen en wijzigen van de instructies die dienen als invulling van de algemene en bijzondere bepalingen in de vergunning voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen in het milieu;

b. het uitoefenen van interne controle op de naleving van de bepalingen in de vergunning en de instructies, bedoeld in onderdeel a;

c. het optreden bij afwijkingen, wijzigingen en onvoorziene omstandigheden;

d. het geven van interne voorlichting over milieuveiligheid van genetisch gemodificeerde organismen;

e. het onverwijld melden aan de vergunninghouder van iedere wijziging van gegevens, onvoorziene omstandigheden en situaties, waarbij een risico voor mens of milieu aanwezig kan zijn;

f. het beoordelen van de vakbekwaamheid van medewerkers met betrekking tot het veilig werken met genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, waarbij, voor zover nodig, nadere instructie of scholing van de medewerkers wordt voorgeschreven; en

g. het zich verzekeren van de volledige zeggenschap over de werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen.

4. De milieuveiligheidsfunctionaris houdt bij klinische toepassingen een actuele plattegrond van de inrichting ter beschikking, waarop zijn aangegeven:

1°. de werkruimten waarin met de genetisch gemodificeerde organismen wordt gewerkt, en

2°. de plaatsen waar genetisch gemodificeerde organismen worden opgeslagen.

5. De vergunninghouder draagt zorg voor de uitvoering van de taken, genoemd in het derde en vierde lid, geeft de milieuveiligheidsfunctionaris daartoe instructies en verschaft hem tenminste de volgende bevoegdheden die nodig zijn voor het uitoefenen van de taken, genoemd in dit artikel:

a. de bevoegdheid om te allen tijde alle ruimten en locaties die voor een introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen gebruikt worden of locaties waar handelingen plaatsvinden onder zeggenschap van de vergunninghouder, te betreden, alsmede inzage te hebben in alle daar aanwezige schriftelijke bescheiden;

b. de bevoegdheid om zelfstandig en direct op te treden in noodsituaties, waarvan direct melding aan de vergunninghouder en de persoon die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de handelingen met de genetisch gemodificeerde organismen, wordt gedaan.

6. De vergunninghouder verschaft elke milieuveiligheidsfunctionaris een zodanig onafhankelijke positie dat:

a. deze voor de uitoefening van zijn functie rechtstreeks kan rapporteren aan de vergunninghouder;

b. onafhankelijk is ten opzichte van degene wiens activiteiten hij controleert;

c. deze niet tevens optreedt als de persoon die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de handelingen met de genetisch gemodificeerde organismen.

7. Een milieuveiligheidsfunctionaris moet zijn aangesteld bij de instelling waarvoor hij taken uitvoert.

Artikel 12

Registers

1. De Minister legt een openbaar register aan waarin de locatie van overeenkomstig paragraaf 3.2 van het Besluit geïntroduceerde genetisch gemodificeerde organismen wordt opgenomen.

2. De Minister legt een register aan waarin de locatie van overeenkomstig paragraaf 3.3 van het Besluit gecultiveerde genetisch gemodificeerde organismen wordt opgenomen. Dit register wordt bekendgemaakt aan het publiek door:

a. terinzagelegging;

b. kennisgeving in de Staatscourant en in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen.

3. De persoon of rechtspersoon die, of het samenwerkingsverband van personen of rechtspersonen dat genetisch gemodificeerde organismen waarvoor een vergunning als bedoeld in paragraaf 3.3 van het Besluit is verleend, gaat telen, doet daarvan melding aan de Minister, door inzending van een formulier als bedoeld in artikel 5d, tweede lid, van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet, op te vragen bij de Dienst Regelingen, dat overeenkomstig de daarbij aangegeven wijze volledig en juist wordt ingevuld en ingediend bij de Dienst Regelingen.

4. De melding, bedoeld in het derde lid, wordt uiterlijk dertig dagen na aanvang van de teelt gedaan.

5. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een wijziging van de gemelde gegevens.

Artikel 13

Beschikkingen

1. Als beschikking van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen als bedoeld in artikel 23c, eerste lid, van het Besluit, wordt aangewezen beschikking nr. 2003/701/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 september 2003 (PbEU L 254).

2. Als beschikking van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen als bedoeld in artikel 24, tweede lid, onderdeel b, en in artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit, wordt aangewezen beschikking nr. 2002/623/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2002 (PbEG L 200).

3. Als beschikking van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen als bedoeld in artikel 25, van het Besluit, wordt aangewezen beschikking nr. 94/730/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 november 1994 (PbEG L 292).

4. Als beschikking van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel e, en in artikel 32, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit, wordt aangewezen beschikking nr. 2002/811/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 (PbEG L 280).

5. Als beschikking van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel g, van het Besluit, wordt aangewezen beschikking nr. 2002/812/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 (PbEG L 280).

Hoofdstuk 4

Overige bepalingen

Artikel 14

1. Vervoer van genetisch gemodificeerde organismen binnen een inrichting als bedoeld in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geschiedt overeenkomstig de bepalingen, vermeld in bijlage 9, onder 1, bij deze regeling.

2. Het vervoer van genetisch gemodificeerde organismen, niet zijnde micro-organismen, buiten een inrichting als bedoeld in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, geschiedt overeenkomstig de bepalingen, vermeld in bijlage 9, onderdeel 2, bij deze regeling.

K

Bijlage 9 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit van 26 april 2004, tot wijziging van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen Wet milieugevaarlijke stoffen houdende regels inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (uitvoering richtlijn nr. 2001/18) (Stb. 209) in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Rijnstraat 8, Den Haag.

Den Haag, 12 mei 2004.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.

Bijlage 9. Vervoer van Genetisch Gemodificeerde Organismen (behorend bij artikel 14 van de Regeling genetisch gemodificeerde organismen)

1. Het vervoeren van genetisch gemodificeerde organismen binnen een inrichting als bedoeld in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geschiedt onder de volgende voorschriften:

a. genetisch gemodificeerde micro-organismen worden vervoerd in gesloten, breukvaste, lekdichte houders, die voor het vervoer uitwendig worden ontsmet;

b. genetisch gemodificeerde planten en plantendelen worden vervoerd in houders die zodanig zijn afgesloten, dat verspreiding van reproductieve plantendelen wordt voorkomen;

c. grote genetisch gemodificeerde dieren worden tijdens het vervoer zodanig begeleid dat zij niet kunnen ontsnappen;

d. kleine genetisch gemodificeerde dieren worden vervoerd in gesloten, breukvaste bakken of kooien;

e. planten of dieren in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen worden vervoerd in een gesloten, breukvaste, lekdichte vervoerseenheid, waarbij de vervoerseenheid voor het vervoer uitwendig wordt ontsmet. De vervoerseenheid dient voor het betreffende micro-organisme afdoende inperking te bieden;

f. afval dat genetisch gemodificeerde micro-organismen bevat of kan bevatten wordt vervoerd in gesloten, breukvaste, lekdichte houders, waarbij de vervoerseenheid voor het vervoer uitwendig wordt ontsmet;

g. afval dat genetisch gemodificeerde organismen bevat of kan bevatten anders dan genetisch gemodificeerde micro-organismen wordt vervoerd in gesloten, breukvaste, lekdichte houders.

2. Het vervoeren van genetisch gemodificeerde organismen buiten inrichtingen die zijn bestemd voor activiteiten met genetisch gemodificeerde organismen geschiedt onder de volgende voorschriften:

a. genetisch gemodificeerde pollen worden vervoerd in gesloten, breukvaste, pollendichte houders;

b. genetisch gemodificeerde zaden worden vervoerd in gesloten breukvaste, zaaddichte houders;

c. knollen en andere overlevingsstructuren van genetisch gemodificeerde planten, uitgezonderd zaden en pollen, worden vervoerd in gesloten, breukvaste houders. Ventilatieopeningen dienen zodanig geconstrueerd of afgeschermd te zijn dat daaruit geen overlevingsstructuren kunnen vrijkomen;

d. niet-bloeiende genetisch gemodificeerde planten of delen daarvan worden vervoerd in gesloten, breukvaste houders. Ventilatieopeningen dienen zodanig geconstrueerd of afgeschermd te zijn dat daaruit geen plantenmateriaal kan vrijkomen;

e. bloeiende genetisch gemodificeerde planten of delen daarvan, met pollen of zaden worden vervoerd in gesloten, breukvaste houders. Ventilatieopeningen dienen zodanig geconstrueerd of afgeschermd te zijn dat daaruit geen pollen of zaden kunnen vrijkomen;

f. genetisch gemodificeerde dieren worden zodanig vervoerd dat de dieren niet buiten de vervoerseenheid kunnen geraken anders dan door ingrijpen van de mens of door een calamiteit;

g. planten in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen worden vervoerd in een gesloten, breukvaste, lekdichte vervoerseenheid die direct na het sluiten uitwendig wordt ontsmet. Ventilatieopeningen zijn voorzien van een voor het betreffende micro-organisme afdoend filter;

h. dieren in associatie met genetisch gemodificeerde micro-organismen worden vervoerd in een gesloten, breukvaste, lekdichte vervoerseenheid die direct na het sluiten uitwendig wordt ontsmet. Ventilatieopeningen zijn voorzien van een voor het betreffende micro-organisme afdoend filter;

i. voor het vervoer conform a tot en met h geldt dat op de verpakking of in de begeleidende papieren aangegeven dient te zijn dat het vervoer betreft van genetisch gemodificeerde organismen.

Toelichting

Algemeen

1. Inleiding

Aanleiding voor deze regeling is richtlijn nr. 2001/18 van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van richtlijn nr. 90/220/EG van de Raad (PbEG L 106; hierna: richtlijn 2001/18). Richtlijn nr. 90/220/EG was geïmplementeerd in het Besluit genetisch gemodificeerde organismen Wet milieugevaarlijke stoffen (hierna: Besluit ggo) en de Regeling genetisch gemodificeerde organismen (hierna: Regeling ggo). De vervanging van richtlijn nr. 90/220/EG door richtlijn 2001/18 heeft aanleiding gegeven tot een aantal aanpassingen van het Besluit ggo en de Regeling ggo. Deze wijziging van de Regeling ggo is grotendeels tegelijkertijd met die van het gewijzigde Besluit ggo in werking getreden.

2. Hoofdlijnen van deze regeling

Deze wijziging van de Regeling ggo vloeit enkel voort uit richtlijn 2001/18, dan wel dient ter correctie van enkele juridische onvolkomenheden.

Het grootste deel van de Regeling ggo had betrekking op ingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde organismen (hierna: ggo’s). Om uitvoering te geven aan richtlijn 2001/18 is in de Regeling ggo een aantal bepalingen over de doelbewuste introductie in het milieu van ggo’s opgenomen. Het betreft de artikelen 11 tot en met 13 waarin de volgende onderwerpen worden geregeld: de aanstelling van een milieuveiligheidsfunctionaris (hierna: mvf), registers van de locatie van overeenkomstig deel B van richtlijn 2001/18 geïntroduceerde ggo’s en van overeenkomstig deel C van richtlijn 2001/18 gecultiveerde ggo’s en de aanwijzing van beschikkingen van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen, waarnaar in het Besluit ggo wordt verwezen. Deze artikelen zijn geplaatst in een nieuw hoofdstuk 3 over doelbewuste introductie in het milieu van ggo’s.

In verband met het nieuwe hoofdstuk over introductie in het milieu is ook de indeling in hoofdstukken en paragrafen gewijzigd, om duidelijker aan te geven welk hoofdstuk betrekking heeft op ingeperkt gebruik en welk hoofdstuk op introductie in het milieu.

Verder zijn artikel 10 (nu artikel 14) en bijlage 9 over het vervoer van ggo’s gewijzigd.

3. Administratieve lasten

Voor het overleggen van gegevens ten behoeve van het register van de locaties van overeenkomstig paragraaf 3.3 van het Besluit ggo gecultiveerde ggo’s (artikel 12, tweede lid) is zoveel mogelijk aangesloten bij meldingen die gebruikers van landbouwgrond moeten doen op grond van de Meststoffenwet en daarop berustende regelgeving.

Er wordt gebruik gemaakt van een voor de meeste bedrijven bekend formulier dat reeds in gebruik is om op grond van artikel 5d, tweede lid, van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet wijzigingen door te geven aan de Dienst Regelingen (voorheen: Dienst Basisregistraties) van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Indien er wijzigingen zijn moeten de boeren een wijzigingsformulier indienen.

Een boer die ggo’s gaat telen die zijn toegelaten op grond van paragraaf 3.3 van het Besluit ggo, moet bij de Dienst Regelingen (telefonisch) een formulier aanvragen, waarmee hij de ggo-teelt kan melden. Hij krijgt dan hetzelfde formulier toegezonden, dat op grond van de Meststoffenregelgeving moet worden ingevuld. Op dit formulier moeten naam en adres, de oppervlakte van het perceel waar ggo’s worden geteeld, het gewas en het unieke identificatiesymbool van het ggo-gewas worden aangegeven. In een begeleidende brief van het ministerie van VROM bij het formulier zal worden aangegeven welke code dat is. Het invullen van het formulier kost daardoor slechts enkele minuten. Op de bijbehorende kaart moet de locatie worden aangegeven.

Door zo nauw aan te sluiten bij de bestaande Meststoffenregelgeving en hetzelfde formulier te gebruiken, worden de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zo laag mogelijk gehouden. In artikel 12, vierde lid, is bepaald dat binnen dertig dagen na aanvang van de teelt het formulier bij de Dienst Regelingen moet worden ingediend. Met deze termijn is aangesloten bij de in artikel 5d, derde lid, van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet vermelde termijn. Ingeval er mede sprake is van wijzigingen die op grond van artikel 5d, tweede lid, van de Regeling administratieve verplichtingen aan de Dienst Regelingen moeten worden gemeld, volstaat in de praktijk het invullen van één formulier om zowel de teelt van ggo’s als voor de Meststoffenwet relevante wijzigingen te melden.

In 2004 worden geen meldingen ten behoeve van het register, bedoeld in artikel 12, tweede lid, verwacht. De administratieve lasten voor het bedrijfsleven zullen in 2004 dan ook nihil zijn.

De verwachting is dat het aantal meldingen na 2004 langzaam zal toenemen. In dat geval worden in 2005 en 2006 maximaal 10 meldingen van ggo-teelt per jaar verwacht. De administratieve lasten zullen in deze jaren maximaal € 110,20 per jaar bedragen (gemiddeld € 10,02 per bedrijf per jaar).

In 2007 en 2008 worden maximaal 50 meldingen per jaar verwacht. De administratieve lasten zullen in die jaren maximaal € 501,– per jaar bedragen (gemiddeld € 10,02 per bedrijf per jaar)

Bij de berekeningen van de administratieve lasten per bedrijf is ervan uitgegaan dat één melding per bedrijf per jaar zal worden gedaan. Het is echter ook mogelijk dat één bedrijf meerdere meldingen per jaar zal doen. Het aantal meldingen per bedrijf per jaar zal maximaal drie bedragen.

Het is nu nog niet te beoordelen hoeveel meldingen van ggo-teelt ten behoeve van het register in de jaren daarna worden verwacht. De administratieve lasten zijn dan ook nog niet te berekenen.

Als gevolg van deze regeling nemen tussen 2004 en 2008 de totale administratieve lasten voor het bedrijfsleven toe met gemiddeld € 120,24 per jaar.

Het register, bedoeld in artikel 12, eerste lid, veroorzaakt geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven. De gegevens die in dit register moeten worden opgenomen, kunnen worden afgeleid uit de aanvragen om een vergunning voor introductie in het milieu, als bedoeld in paragraaf 3.2 van het Besluit ggo.

De overige administratieve lasten die uit deze Regeling voortvloeien, zijn al meegenomen in de berekening van de administratieve lasten die voortvloeien uit de wijziging van het Besluit genetisch gemodificeerde organismen.

Alle wijzigingen van de administratieve lasten zijn een gevolg van omzetting van richtlijn 2001/18.

De conceptregeling is naar het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) gezonden. Actal heeft deze regeling, gelet op de door haar geselecteerde selectiecriteria, niet geselecteerd voor een toets op de gevolgen van de regeling voor de administratieve lasten van het bedrijfsleven.

Artikelsgewijs

Onderdeel A

Bij de Dienst Regelingen, onderdeel van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, worden meldingen op grond van de Meststoffenregelgeving ingediend. De Dienst Regelingen registreert het gebruik van landbouwgrond en natuurterreinen in Nederland. Zoals hiervoor in paragraaf 3 van het algemene deel van de toelichting en hierna bij onderdeel I, artikel 12, van de artikelsgewijze toelichting is aangegeven, wordt voor het register van de locatie van ggo’s gebruik gemaakt van de Dienst Regelingen, om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zo laag mogelijk te houden.

Onderdelen F, J en K (artikelen 5 en 14 en Bijlage 9)

In het Besluit ggo zijn overeenkomstig richtlijn 2001/18 en richtlijn nr. 98/81/EG van de Raad van de Europese Unie van 26 oktober 1998 tot wijziging van richtlijn 90/219/EEG inzake het ingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen (PbEG L 330) het vervoer van genetische gemodificeerde micro-organismen uitgezonderd van de vergunningplicht. Het vervoer van micro-organismen is geregeld op basis van artikel 26, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, en de artikelen 2 en 5, derde lid, van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen, in de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen, en op basis van artikel 4b, tweede lid, onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 2 van het Besluit vervoer van gevaarlijke stoffen in de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen en de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen. Tijdelijke opslag van micro-organismen in een inrichting in het kader van vervoer is vrijgesteld van de vergunningplicht voor het ingeperkt gebruik indien daarbij de voorschriften, die gelden op grond van de hiervoor genoemde regelingen, worden gehanteerd en de adressant en afzender worden vermeld.

Het vervoer van ggo’s, niet zijnde micro-organismen, wordt niet geregeld door deze regelingen inzake vervoer van gevaarlijke stoffen. Degene die handelingen verricht met ggo’s in het kader van overige doeleinden moet voldoen aan algemene voorschriften als ‘verspreiding van ggo’s moet worden voorkomen’. Verspreiding wordt tijdens het vervoer in het algemeen voorkomen door de ggo’s op een juiste wijze te verpakken. Vervoer van dergelijke organismen wordt daarom in het Besluit ggo vrijgesteld van de vergunningplicht indien de ggo’s vervoerd worden overeenkomstig de voorschriften die de Minister voor de verpakking in de Regeling ggo heeft gesteld.

In de praktijk zal deze wijziging tot gevolg hebben dat mogelijk tegenstrijdige bepalingen inzake vervoer niet meer bestaan. Er zullen dus in vergelijking met wat tot nu toe verplicht was geen extra verplichtingen gaan gelden.

In verband hiermee zijn de artikelen 5 en 14, tweede lid, (oud artikel 10, tweede lid,) en bijlage 9 gewijzigd.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in artikel 14, eerste lid, (oud artikel 10, eerste lid) een tekstuele onvolkomenheid te herstellen.

Onderdeel J

Artikel 11

Op grond van artikel 24, tweede lid, onderdeel a, onder 1º, van het Besluit ggo dient de aanvraag om een vergunning voor introductie in het milieu voor overige doeleinden informatie overeenkomstig bijlage III bij richtlijn 2001/18 te bevatten, waaronder wordt begrepen informatie over personeel en opleiding. In bijlage IIIA bij richtlijn 2001/18 is aangegeven dat informatie over de verantwoordelijk wetenschapper moet worden verstrekt. In deze regeling wordt het begrip ‘verantwoordelijk wetenschapper’ uitgewerkt als mvf.

Daarmee wordt aangesloten bij artikel 4, waarin is bepaald dat de houder van een vergunning voor ingeperkt gebruik van ggo’s een biologische veiligheidsfunctionaris moet aanstellen. Vanwege de goede ervaringen hiermee, is in artikel 11 nu voorgeschreven dat ook de houder van een vergunning voor introductie in het milieu een mvf (vergelijkbaar met de biologische veiligheidsfunctionaris) moet aanstellen.

De mvf coördineert de werkzaamheden in een bedrijf die betrekking hebben op introductie in het milieu en houdt toezicht op een correcte uitvoering van deze werkzaamheden.

Artikel 12

Eerste lid

In het register dat op grond van het eerste lid moet worden aangelegd, worden de locaties van veldproeven opgenomen, waarvoor op grond van paragraaf 3.2 van het Besluit ggo een vergunning is verleend. De gegevens die in dit register zijn opgenomen, zijn afkomstig uit de aanvragen om een vergunning voor veldproeven en uit de meldingen van een wijziging van de vergunde locatie van veldproeven, als bedoeld in artikel 24a van het Besluit ggo. Dit register ligt ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM), Rijnstraat 8, Den Haag. Daarnaast is het register via de internetsite van VROM te raadplegen. Het register zelf zal dus niet worden gepubliceerd in de Staatscourant en in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen.

Tweede lid

In het register dat op grond van het tweede lid moet worden aangelegd worden de locaties van ggo’s opgenomen waarvoor op grond van paragraaf 3.3 van het Besluit ggo vergunning is verleend. De gegevens voor dit register worden verkregen op de in het derde, vierde en vijfde lid aangegeven wijze.

Het doel van dit register is de monitoring van eventuele milieueffecten van ggo’s mogelijk te maken.

Van (wijzigingen in) dit register wordt mededeling gedaan in de Staatscourant en in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen. Het register ligt ter inzage in de bibliotheek van het Ministerie van VROM, Rijnstraat 8, Den Haag en is daarnaast via de internetsite van VROM te raadplegen. Het register zelf zal dus niet worden gepubliceerd in de Staatscourant en in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen.

Derde, vierde en vijfde lid

De melding dat ggo’s worden geteeld, waarvoor een vergunning is verleend op grond van paragraaf 3.3 van het Besluit ggo, dient te worden gedaan door een persoon of rechtspersoon of een samenwerkingsverband van personen of rechtspersonen. Hiermee is aangesloten bij de terminologie die in de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet wordt gehanteerd.

Voor de melding dat ggo’s worden geteeld, kan telefonisch een formulier worden aangevraagd bij de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in Assen. Dit formulier moet worden ingevuld en geretourneerd aan de Dienst Regelingen. Op dit formulier moeten naam en adres, de oppervlakte van het perceel waar ggo’s worden geteeld, het gewas en het unieke identificatiesymbool van het ggo-gewas worden aangegeven. Dit is hetzelfde formulier dat boeren al moeten invullen op grond van de Meststoffenwet. Overigens worden in het register alleen de locatie, het gewas en het unieke identificatiesymbool van het ggo-gewas opgenomen. De naam en adres van de persoon of rechtspersoon die de melding heeft gedaan, worden niet in het register opgenomen.

Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 3 van het algemene deel van de toelichting.

In artikel 32, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit ggo is bepaald dat in de vergunning voor het in de handel brengen van ggo’s, voor zover van toepassing, voorschriften worden opgenomen voor degenen die het product verkopen of gebruiken, waaronder voor geteelde ggo’s, de informatie die over de teeltlocatie moet worden verschaft. Dit betekent dat in de vergunningvoorschriften zal worden bepaald dat de verkoper van geteelde ggo’s de koper of gebruiker moet wijzen op de meldingsplicht, bedoeld in het derde lid.

Artikel 13

In dit artikel is een aantal beschikkingen van de Raad van de Europese Unie of de Commissie van de Europese Gemeenschappen aangewezen waarnaar in het Besluit ggo wordt verwezen. Met deze aanwijzing worden deze beschikkingen in Nederland van kracht.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Naar boven