Wijziging diverse regelingen op het gebied van morsetelegrafie

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 mei 2004, nr. AT-EZ/5443017.JZ, houdende wijziging van diverse regelingen in verband met het vervallen van de verplichting om te beschikken over vaardigheden op het gebied van morsetelegrafie

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 11, eerste en tweede lid, van het Frequentiebesluit en op de artikelen 4, vierde lid, en 5 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

1. Vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen worden onderverdeeld in de categorieën F en N, welke worden onderscheiden door de voor elk van deze categorieën toegewezen frequentiebanden en de toegestane zendvermogens zoals aangegeven in de bijlage behorende bij deze regeling.

2. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid in de categorie F wordt slechts verleend aan:

a. natuurlijke personen van 14 jaar en ouder die met goed gevolg het daartoe vereiste examen hebben afgelegd;

b. verenigingen van radiozendamateurs met rechtspersoonlijkheid waarvan het ledental en de samenstelling voldoende representatief zijn voor de door de vereniging te behartigen belangen van de radiozendamateurs, en

c. door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkende onderwijsinstellingen waarvan het doen van onderzoekingen met radiozendapparaten essentieel is voor het geven van het onderwijs.

3. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid in de categorie N wordt slechts verleend aan natuurlijke personen van 12 jaar en ouder die met goed gevolg het daartoe vereiste examen hebben afgelegd.

4. Aan andere natuurlijke of rechtspersonen dan bedoeld in de leden 2 en 3 wordt slechts een vergunning verleend in de categorie F of N, indien dezen naar het oordeel van de minister geacht kunnen worden op enigerlei wijze in het belang van het wetenschappelijk onderzoek van het radiospectrum werkzaam te zijn.

B

De bijlage bij de regeling komt te luiden:

Bijlage bij artikel 6 van de Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte

Categorie

vergun-

ningen

Toegestaan zendvermogen

in watt (PEP)1

Frequentiebanden in MHz

Status2

Bijzondere bepalingen

  

van

tot

  

F

400

0.1357

0.1378

S

Alleen de klasse A1A

F

400

1.81

1.85

P

 

F

400

1.85

1.88

S

 

F

400

3.5

3.8

P

 

F

400

7.0

7.1

P

 

F

400

10.1

10.15

S

Alleen A1A, F1A, G1A, J2A; contesten zijn niet toegestaan

F

400

14.0

14.35

P

 

F

400

18.068

18.168

P

 

F

400

21.0

21.45

P

 

F

400

24.89

24.99

P

 

F

400

28.0

29.7

P

 

F

120

50.0

50.45

S

Alleen A1A en J3E

F

30

50.0

50.45

S

 

F

30

50.45

52.0

S

Crossband- en duplexverbindingen zijn niet toegestaan

F

400

144.0

146.0

P

 

F

400

430.0

436.0

P

 

F

400

436.0

440.0

S

 

F

120

1240.0

1300.0

S

 

F

120

2320.0

2450.0

S

 

F

120

3400.0

3410.0

S

 

F

120

5650.0

5850.0

S

 

F

120

10000.0

10500.0

S

 

F

120

24000.0

24050.0

P

 

F

120

24050.0

24250.0

S

 

F

120

47000.0

47200.0

P

 

F

120

75500.0

76000.0

P

Deze toewijzing is geldig tot 2006

F

120

76000.0

77500.0

S

 

F

120

77500.0

78000.0

P

 

F

120

78000.0

81500.0

S

 

F

120

122250.0

123000.0

S

 

F

120

134000.0

136000.0

P

 

F

120

136000.0

141000.0

S

 

F

120

241000.0

248000.0

S

 

F

120

248000.0

250000.0

P

 

N

25

144.0

146.0

P

 

N

25

430.0

436.0

P

 

N

25

436.0

440.0

S

 

1 Peak Envelope Power.

2 P = Primaire status Amateurdienst, S = Secundaire status Amateurdienst.

Artikel II

De Examenregeling frequentiegebruik2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Voor het verkrijgen van een certificaat van bediening als bedoeld in artikel 5 van de Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte en het verkrijgen van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen als bedoeld in artikel 6 van genoemde regeling, is vereist dat de kandidaat met goed gevolg een examen heeft afgelegd.

B

In artikel 8, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede ‘bedoeld in de artikelen 3, 14, derde lid, 16 en 18’ vervangen door: bedoeld in de artikelen 3, 14, derde lid, en 16.

C

In artikel 13, onderdeel b, vervallen de zinsnede ‘waaronder het seinen en opnemen van morsetekens’ en het leesteken komma.

D

Artikel 14, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt het leesteken puntkomma vervangen door het leesteken punt.

2. Onderdeel c vervalt.

E

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

Voor het verkrijgen van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen in de hieronder aangegeven categorieën is in ieder geval vereist dat de kandidaat is geslaagd voor de volgende examens:

a. voor categorie F: het examen, genoemd in artikel 14, eerste lid, onderdeel a;

b. voor categorie N: het examen, genoemd in artikel 14, eerste lid, onderdeel b.

F

Artikel 16, derde lid, vervalt.

G

Artikel 18 vervalt.

H

De artikelen 19 tot en met 40 worden vernummerd tot artikelen 18 tot en met 39.

I

Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

Een kandidaat, die heeft deelgenomen aan een bijzonder examen als bedoeld in artikel 8, heeft het examen met goed gevolg afgelegd indien hij naar het oordeel van twee examinatoren heeft aangetoond dat hij voldoende kennis bezit op het gebied van de radiotechniek en de voorschriften die voor de amateurradiodienst gelden, voor zover het betreft de examens Radiotechniek en Voorschriften I of II.

J

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

Indien de kandidaat is geslaagd voor een buitenlands amateur-examen en op grond daarvan een, van de bevoegde autoriteit verkregen, HAREC-certificaat kan overleggen, is de kandidaat vrijgesteld van de examens, genoemd in artikel 14.

K

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

Indien het examen, genoemd in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, met gunstig gevolg is afgelegd, wordt door Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken aan de kandidaat, op diens verzoek en tegen een door hem te betalen vergoeding, een HAREC-certificaat toegezonden.

L

In artikel 24, tweede en derde lid, wordt de zinsnede ‘bedoeld in artikel 24, eerste lid’ telkens vervangen door: bedoeld in artikel 23, eerste lid.

M

In artikel 25, tweede lid, wordt de zinsnede ‘bedoeld, in artikel 24, eerste lid’ vervangen door: bedoeld in artikel 23, eerste lid.

N

In artikel 26, eerste lid, wordt de zinsnede ‘bedoeld in artikel 24, eerste lid’ telkens vervangen door: bedoeld in artikel 23, eerste lid.

O

In artikel 35, tweede lid, wordt de zinsnede ‘belast zijn met de uitvoering van artikel 34’ vervangen door: belast zijn met de uitvoering van artikel 33.

Artikel III

In onderdeel I.E.1 van bijlage I van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 20043 wordt ‘Categorie A, C en N’ vervangen door: Categorie A, C, F en N.

Artikel IV

Na de inwerkingtreding van deze regeling geven vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen in de categorie A of C, recht op het gebruik van de in de bijlage bij artikel 6 van de Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte voor de vergunningcategorie F aangegeven frequentiebanden, met inachtneming van de daarbij aangegeven gebruiksvoorschriften.

Artikel V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 mei 2004.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

I. Algemeen

Tijdens de World Radiocommunication Conference (WRC) van 2003 is besloten om artikel 25 van de radioreglementen van het Internationaal Telecommunicatieverdrag (ITU-Verdrag) in die zin aan te passen, dat de ITU-leden kunnen bepalen dat radiozendamateurs niet langer hoeven te beschikken over vaardigheden op het gebied van morsetelegrafie om in aanmerking te komen voor een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen.

Ter uitvoering hiervan is besloten om niet langer te eisen dat de aanvrager van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen (radiozendamateur) moet beschikken over vaardigheden op het gebied van morsetelegrafie. Als gevolg hiervan dienden de Examenregeling frequentiegebruik en de Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte te worden aangepast.

De onderhavige regeling strekt tot aanpassing van de beide genoemde regelingen en, in verband daarmee, van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2004.

II. Artikelen

Artikelen I en IV

Op grond van artikel 6 van de Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte werd onderscheid gemaakt tussen drie categorieën vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte voor het doen van onderzoekingen. Het onderscheid betrof vergunningen in de categorieën A, C en N. Het onderscheid had betrekking op de toegewezen frequentiebanden en toegestane zendvermogens die per categorie verschilden en waren neergelegd in de bijlage bij de regeling.

Een vergunning in de categorie A gaf in dat opzicht de meeste rechten. Daar stond tegenover dat ook hogere eisen werden gesteld aan de bekwaamheid van de vergunninghouder in deze categorie.

In dit verband is met name het verschil tussen vergunningen in de categorieën A en C relevant. Om in aanmerking te komen voor een vergunning in de categorie A moest de aanvrager aantonen te beschikken over kennis van en vaardigheid in het opnemen en seinen van morsetekens. Voor het verkrijgen van een vergunning in de categorie C gold deze eis niet. Voor het overige waren de eisen voor beide categorieën vergunningen gelijk.

Met het laten vervallen van de eis dat de aanvrager moet beschikken over kennis van en vaardigheden in het opnemen en seinen van morsetekens om in aanmerking te komen voor een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte voor het doen van onderzoekingen in de categorie A, is het verschil met een vergunning in categorie C komen te vervallen.

De wijziging van de Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte strekt ertoe om de regeling dienovereenkomstig aan te passen. De wijziging van de regeling komt er feitelijk op neer, dat de houders van vergunningen in de categorie C dezelfde frequentiegebruiksrechten krijgen als de houders van vergunningen in de categorie A. Teneinde duidelijk te maken dat het in feite om een nieuwe, samengevoegde, vergunningcategorie gaat is besloten om deze vergunningcategorie aan te duiden met de letter F (full licence).

Uitgangspunt van de regeling is, dat er uiteindelijk twee categorieën vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte voor het doen van onderzoekingen resteren; een nieuwe categorie F en de bestaande categorie N.

De reeds afgegeven vergunningen in de categorieën A en C blijven hun rechtsgeldigheid behouden, met dien verstande dat de vergunningen in de categorie C hetzelfde recht op gebruik van frequentieruimte geven als de vergunningen in de categorie A. Een en ander is geregeld in artikel IV van de onderhavige regeling. Op grond van artikel IV geldt, dat de bestaande vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte in de categorieën A en C recht geven op het gebruik van de frequentiebanden, met de daarbij behorende gebruiksvoorschriften, als in de bijlage bij artikel 6 van de Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte voor de vergunningcategorie F is aangegeven.

Dientengevolge hebben houders van vergunningen in de categorieën A, C en F, voor wat het frequentiegebruik in Nederland betreft, dezelfde rechten. De aard en omvang van eventuele rechten die de in Nederland afgegeven vergunning geeft op het (tijdelijk) gebruik van frequentieruimte in andere landen, is afhankelijk van hetgeen andere landen in hun nationale regelgeving hieromtrent hebben bepaald.

Voor de bestaande categorie N geldt dat er, als gevolg van een aanpassing van de bijlage bij artikel 6 van de Regeling aanvraag en toelating vergunningen, een verruiming heeft plaatsgevonden van de gebruiksvoorschriften. Deze verruiming houdt in, dat de frequentiebanden 144–146 MHz en 430–440 MHz nu volledig zijn toegewezen voor gebruik door deze vergunningcategorie. Tevens zijn de gebruiksbeperkingen die in deze frequentiebanden golden, met uitzondering van de gebruiksbeperking die ziet op het toegestane zendvermogen, komen te vervallen.

De verruiming van de gebruiksvoorschriften voor de vergunningcategorie N vindt plaats in afwachting van een geharmoniseerde regeling voor deze vergunningcategorie in internationaal verband.

Tenslotte is in artikel 6, tweede lid, verduidelijkt, dat een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen kan worden verleend aan natuurlijke of rechtspersonen.

Kennisgeving op grond van richtlijn nr. 98/34/EG

Artikel I van de onderhavige regeling bevat mogelijk een technisch voorschrift.

Met het oog daarop is de onderhavige regeling op 22 december 2003 als ontwerp gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienummer 2003/0476/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L217). De standstilltermijn verstreek op 23 maart 2004. Voorafgaand aan het verstrijken van de standstilltermijn zijn geen reacties ontvangen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen of van lidstaten van de Europese Unie.

Tevens heeft melding plaatsgevonden aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid en/of artikel 5, zesde lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb.1994, 235).

Artikel II

De wijziging van de Examenregeling frequentiegebruik strekt er toe om – in het verlengde van hetgeen hiervoor is vermeld – het examen ‘Opnemen en Seinen van morsetekens’ te laten vervallen. Aangezien kennis van en vaardigheden in het opnemen en seinen van morsetekens niet meer is vereist om in aanmerking te komen voor een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van het doen van onderzoekingen, is de noodzaak van het examen ‘Opnemen en Seinen van morsetekens’ komen te vervallen.

Artikel III

De wijziging van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2004 strekt er toe om de mogelijkheid te creëren om de vergoeding voor de uitvoering en het toezicht zoals vastgesteld voor de vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten dienste van het doen van onderzoekingen in de categorieën A, C en N, tevens voor de vergunningcategorie F in rekening te brengen.

Administratieve lasten

Aangezien de wijzigingen in de regelgeving slechts betrekking hebben op radiozendamateurs (natuurlijke personen, verenigingen en onderwijsinstellingen) is er geen sprake van effecten voor administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

  • 1

    Stcrt. 2003, 207.

  • 2

    Stcrt. 1998, 230; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 5 juni 2003 (Stcrt. 108).

  • 3

    Stcrt. 2003, 250.

Naar boven