Tussentijds Bericht Nationaliteiten TBN 2004/2

Aan:

- de Burgemeesters (t.a.v. hoofden Burgerzaken)

i.a.a:

- de Minister van Buitenlandse Zaken

- de Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Onderdeel: Stafdirectie Uitvoeringsbeleid

Datum: 29 maart 2004

Ons kenmerk: IND uit 04- 1583AUB

Aard: Bekendmaking van voorschriften

Juridische achtergrond: Artikelen 1, 8, 9 en 11 RWN, Overeenkomst tussen de EG en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, Wet werk en bijstand

Bijlagen: Modellen 1.2, 2.1, 2.2, en 2.22

Geldigheidsduur: Een jaar, ingaande twee dagen na publicatie in de Staatscourant

Onderwerp: Verzamel TBN:

- Medeverlening aan minderjarigen met vva-bep

- Overeenkomst tussen EG en Zwitserse Bondsstaat

- Wet werk en bijstand

Inleiding

In dit Tussentijds Bericht Nationaliteiten (TBN) worden drie onderwerpen behandeld:

A. Medeverlening aan minderjarigen met vva-bep

B. Overeenkomst tussen EG en Zwitserse Bondsstaat

C. Wet werk en bijstand (Wwb)

A. Medeverlening aan minderjarigen met vva-bep

Toelichting

In TBN 2001/2 aangaande de gevolgen inwerkintreding Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) voor toepassing Handleiding RWN is de positie van minderjarige kinderen die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd abusievelijk niet meegenomen. In de praktijk bestaat onduidelijkheid omtrent de medeverlening van deze kinderen. Deze kinderen worden geacht sedert het tijdstip van het verzoek om mede verlening de vereiste toelating voor onbepaalde tijd te hebben, indien de verblijfgever die om medeverlening verzoekt zelf in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd (vva-onbep). Hierbij wordt aangesloten bij de reguliere gezinshereniging waarbij kinderen ook worden geacht toelating voor onbepaalde tijd te hebben indien de verblijfgever Nederlander is of een verblijfsrecht van niet-tijdelijke aard bezit. Deze onduidelijkheid zal door aanpassing van de Handleiding worden weggenomen.

Voor naturalisatie Koninklijke Besluiten geslagen van 1 april 2001 tot 1 april 2003 geldt dat jegens bovenstaande groep kinderen het Nederlanderschap niet geacht wordt te zijn onthouden aan minderjarige kinderen van Nederlanders die voorheen in het bezit waren van een vva-onbep. Zij worden geacht te zijn meegenaturaliseerd. Indien het naturalisatie Koninklijk Besluit is geslagen op of na 1 april 2003, dienen de betrokken kinderen alsnog op Koninklijk Besluit te worden gezet.

Artikel 1, lid 1 aanhef en onder g

In de vierde alinea van paragraaf 3 van de toelichting bij artikel 1, eerste lid, aanhef en onder g, RWN wordt na de eerste volzin de volgende tekst toegevoegd:

`Een uitzondering hierop vormen de minderjarige kinderen, die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd voor wie om medeverlening wordt verzocht door een ouder die in het bezit is van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd (zie ook paragraaf 3.9 bij de toelichting van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN).'

Artikel 8, lid 1, aanhef en onder b

In de toelichting bij artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN wordt na paragraaf 3.8 een nieuwe paragraaf toegevoegd:

`Medeverlening aan minderjarigen met vva-bep

Er is sprake van toelating voor onbepaalde tijd als het verblijfsrecht naar zijn aard niet-tijdelijk is. Voor de vraag of kinderen in de verlening of verkrijging kunnen delen, is de aard van het verblijfsrecht beslissend. Indien de ouder(s) aan wie het kind het verblijf ontleent in het bezit is (zijn) van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd (vva-onbep), is het verblijfsrecht van het kind, ook al betreft het een vergunning asiel voor bepaalde tijd, naar zijn aard niet-tijdelijk. Echter, indien de ouder(s) in het bezit is (zijn) van een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd en het kind houder is van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt het kind geacht toelating voor onbepaalde tijd te hebben indien de ouder(s) om medeverlening verzoekt (verzoeken). Kinderen van een houder van een vva-onbep, die in het bezit zijn gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kunnen dus, als zij aan de overige voorwaarden voor naturalisatie voldoen, delen in de naturalisatie van de ouder(s).

In het geval beide ouders om medeverlening hebben verzocht, maar slechts één van hen in aanmerking komt voor naturalisatie, zal het kind met een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd delen in de naturalisatie van die ouder. In dit geval is het niet van belang vanwege welke ouder het minderjarige kind het afhankelijke asiel verblijfsrecht heeft verkregen.

Voorbeeld

De minderjarige A is in het bezit van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze verblijfsvergunning heeft hij verkregen in het kader van de tijdige nareis bij zijn vader die inmiddels in het bezit is van een vva-onbep. De moeder van A is ook in het bezit van een vva-onbep. Beide ouders doen een verzoek tot naturalisatie en verzoeken tevens om medeverlening aan A.

De vader van A komt niet in aanmerking voor naturalisatie. De moeder wel. Ondanks dat het verblijfsrecht van A afhankelijk is van zijn vader, komt A wel in aanmerking voor medeverlening. Immers, moeder voldoet wel en heeft ook om medeverlening voor A verzocht.'

In Bijlage 2 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN komt de tekst in de kolom `Geen toelating voor onbepaalde tijd/bedenkingen tegen verblijf voor onbepaalde tijd (**)' in de rij `Verblijfsdocument III' als volgt te luiden:

`Ja, tenzij betrokkene:

- een minderjarige is voor wie medeverlening op grond van artikel 11, eerste lid RWN is verzocht; en

- verblijf heeft op grond van artikel 29, aanhef en onder a t/m e, Vw 2000.'

Modellen

In model 1.2 en de bijlage bij model 2.1 wordt bij het onderdeel `verblijfsvergunning' telkens de volgende tekst toegevoegd:

`0 asiel bepaalde tijd'.

B. Overeenkomst tussen EG en Zwitserse Bondsstaat

Toelichting

Op 21 juni 1999 is de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (hierna: de Overeenkomst) tot stand gekomen.

Bij wet van 14 september 2001 heeft Nederland deze Overeenkomst goedgekeurd (Stb 2001, 432).

De Overeenkomst is per 1 juni 2002 in werking getreden. Onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat worden als gemeenschapsonderdanen beschouwd indien zij op grond van deze Overeenkomst gerechtigd zijn in een lidstaat van de Europese Gemeenschap binnen te komen en er te verblijven. Zij kunnen in het bezit worden gesteld van een verblijfsdocument EU/EER.

Op grond van de Overeenkomst zijn ook de afhankelijke familie- of gezinsleden van de Zwitserse onderdanen (die verblijf hebben op grond van de Overeenkomst), ongeacht hun nationaliteit, gerechtigd Nederland binnen te komen en er te verblijven.

Arikel 1, lid 1, aanhef en onder g

In de tweede alinea van paragraaf 1 van de toelichting op artikel 1, eerste lid aanhef en onder g, RWN wordt na het woord `EU/EER-lidstaten' de volgende tekst toegevoegd:

`of de Zwitserse Bondsstaat'.

Tevens wordt na het woord `het EG-Verdrag' de volgende tekst ingevoegd:

`of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat'.

Tot slot wordt in dezelfde alinea na de woorden `EU- of EER-onderdaan' de volgende woorden toegevoegd:

`of Zwitserse onderdaan'.

Zowel in de derde als vierde alinea van paragraaf 5 van de toelichting op artikel 1, eerste lid, aanhef en onder g, RWN wordt bij de tweede gedachtestreep na het woord `het EG-Verdrag' de volgende tekst toegevoegd:

`of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat'.

Artikel 8, lid 1, aanhef en onder b

In paragraaf 2.2 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN komt de zinsnede `of de Overeenkomst...EU/EER' te vervallen en wordt vervangen door de volgende tekst:

`, de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat kunnen in het bezit worden gesteld van verblijfsdocument EU/EER.'

In paragraaf 3.4 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN komt de eerste zin te vervallen en wordt vervangen door de volgende zin:

`EU- en EER onderdanen en Zwitserse onderdanen, alsmede hun familieleden - ongeacht hun nationaliteit - die verblijfsrecht ontlenen aan het gemeenschapsrecht of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, worden aangeduid als gemeenschapsonderdanen.'

In vierde zin van paragraaf 3.4 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN komen de woorden “of EER” te vervallen en worden vervangen door de volgende tekst:

`, EER of Zwitserse Bondsstaat'.

De laatste zin van de derde alinea en de gedachtestrepen van paragraaf 3.4 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN komen te vervallen en worden vervangen door de volgende tekst:

`Dat document wordt in de meeste gevallen voor een duur van vijf jaar afgegeven, nadat is vastgesteld dat de gemeenschapsonderdaan:

- economisch niet-actief is en zelfstandig over toereikende bestaansmiddelen beschikt om te voorkomen dat hij tijdens zijn verblijf ten laste komt van de algemene middelen;

- economisch actief is en daadwerkelijk reële arbeid (in loondienst of als zelfstandige) verricht voor een te verwachten duur van ten minste één jaar.'

In de zesde alinea van paragraaf 3.4 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN wordt bij het eerste gedachtestreepje na het woord EEG-Richtlijn de volgende tekst toegevoegd:

`of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat'.

Tevens wordt in dezelfde alinea iedere keer na de het woord `EU/EER-onderdaan' het volgende tekst toegevoegd:

`of Zwitserse onderdaan'.

In de zesde alinea van paragraaf 3.5.1 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN wordt na de woorden `EU- en EER-landen' de volgende tekst ingevoegd:

`of de Zwitserse Bondsstaat'.

In bijlage 1 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN wordt in de tweede kolom na de woorden `EU/EER' de volgende tekst opgenomen:

`of Zwitserse Bondsstaat'.

Tevens wordt in de tweede kolom na de woorden `EU/EER-onderdaan' de volgende tekst opgenomen:

`of Zwitserse onderdaan'.

In bijlage 2 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN wordt in de tweede kolom na de woorden `EU/EER-onderdanen' de volgende tekst opgenomen:

`of Zwitserse onderdanen'.

In bijlage 3 van de toelichting op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder b, RWN wordt in de eerste kolom bij arbeid in loondienst na de woorden `EU/EER-onderdaan' de volgende tekst opgenomen:

`of Zwitserse onderdaan'.

Artikel 11

In de eerste voetnoot van de toelichting op artikel 11 RWN wordt na de woorden `EU/EER-onderdanen' de volgende tekst toegevoegd:

`of Zwitserse onderdanen'.

Tevens wordt in dezelfde voetnoot na het woord `EG-verdrag' te volgende tekst ingevoegd:

`of de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat'.

Tot slot wordt er iedere keer na het woord `EU/EER-onderdaan' de volgende tekst toegevoegd:

`of Zwitserse onderdaan'.

Modellen

In de modellen 1.2, 2.1, en 2.2 komt `(EU/EER)' na het woord `gemeenschapsonderdaan' te vervallen (zie bijlagen).

C. Wet werk en bijstand (Wwb)

Toelichting

Bij besluit van 10 oktober 2003 (Stb 2003, 386) is bepaald dat de Wet werk en bijstand en de Invoeringswet Wet werk en bijstand met ingang van 1 januari 2004 (behoudens enkele onderdelen) in werking treden. De Invoeringswet Wet werk en bijstand voorziet in de intrekking van de Algemene bijstandswet (Abw), de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet, de Wet inschakeling werkzoekenden, de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ en het Besluit in- en doorstroombanen. Bij Besluit van 10 oktober 2003, houdende wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoering van de Wet werk en bijstand (Stb 2003, 388), is het Vreemdelingenbesluit 2000 aangepast met het oog op de inwerkingtreding van de Invoeringswet Wet werk en bijstand. De aanpassingen zijn van technische aard; verwijzingen naar voormelde ingetrokken wetten, dan wel naar specifieke bepalingen daaruit, worden ofwel vervangen door verwijzingen naar de corresponderende bepalingen in de Wet werk en bijstand (Wwb), dan wel geschrapt.

Artikel 9, lid 1, aanhef, en onder b

In de tweede alinea van paragraaf 3.4.2. van de toelichting op artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, RWN, komt bij de laatste gedachtestreep de tekst `Algemene bijstandswet (Abw)' te vervallen en wordt vervangen door de volgende tekst:

`Wet werk en bijstand (Wwb)'.

In de tweede alinea van paragraaf 3.4.3. van de Toelichting op artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, RWN, komt de afkorting `Abw' te vervallen en wordt vervangen door de volgende afkorting:

`Wwb'.

Artikel 13, eerste lid

In paragraaf 2.4. van de toelichting op artikel 13, eerste lid, RWN wordt telkens de tekst `Algemene Bijstandswet' vervangen door de volgende tekst:

`Wet werk en bijstand'.

Tevens wordt de afkorting `Abw' iedere keer gewijzigd door de volgende afkorting:

`Wwb'.

Modellen

In model 2.22 (zie bijlage) wordt bij punt 19 van de dossiervolgorde de afkorting `ABW' vervangen door de volgende afkorting:

`Wwb'.

Tot slot

Onderdeel A van dit TBN treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2001.

Onderdeel B van dit TBN treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juni 2002.

Onderdeel C van dit TBN treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

De tekst van dit TBN wordt zo spoedig mogelijk verwerkt in de Handleiding RWN.

stcrt-2004-85-p20-SC64953-1.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-2.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-3.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-4.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-5.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-6.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-7.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-8.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-9.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-10.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-11.gifstcrt-2004-85-p20-SC64953-12.gif

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,namens de Minister,
het hoofd van de Immigratie- en Naturalisatiedienst,
P.W.A. Veld.

Naar boven