Besluit uitvoering en tekenbevoegdheid veiligheidsonderzoeken Dienst Koninklijk Huis

16 april 2004

Nr.2153889/01

Het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst,

Gelet op het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 en artikel 1 van het Mandaatbesluit veiligheidsonderzoeken Dienst Koninklijk Huis;

Besluit:

Artikel 1

1. Aan de korpschef van het Korps landelijke politiediensten wordt de bevoegdheid gegeven om conform de aanwijzingen neergelegd bij brief van 7 april 2004, kenmerk 2149004/01 KH-veiligheidsonderzoeken te verrichten

2. In dit besluit wordt onder tekenbevoegdheid verstaand de bevoegdheid om namens het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen.

Artikel 2

De korpschef van het Korps landelijke politiediensten bezit in verband met de vervulling van KH-vertrouwensfuncties tekenbevoegdheid ten aanzien van de in artikel 2, eerste lid, onder b, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004, bedoelde bevoegdheid betreffende het afgeven van een verklaring van geen bezwaar.

Artikel 3

Aan het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst is voorbehouden de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, onder b van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 indien:

1. bij de uitoefening gebruik wordt gemaakt van gegevens als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b, c en d van de Wet veiligheidsonderzoeken;

2. het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens heeft kunnen opleveren om een oordeel te geven over de vraag of betrokkene onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen.

Artikel 4

De korpschef van het Korps landelijke politiediensten kan in overeenstemming het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, bij schriftelijk aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede te delen besluit ten aanzien van de in artikel 2 van dit besluit bedoelde bevoegdheid ondermandaat verlenen aan een of meer als zodanig aangewezen onder hen ressorterende functionarissen. Dit ondermandaat kan niet worden verleend aan functionarissen die zijn belast met de uitvoering van de KH-veiligheidsonderzoeken.

Artikel 5

De korpschef van het Korps landelijke politiediensten brengt iedere drie maanden aan het Hoofd van de van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst schriftelijk verslag uit over de wijze waarop van de aan hem en door hem verleende bevoegdheid gebruik is gemaakt.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 17 april 2004.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering en tekenbevoegdheid veiligheidsonderzoeken Dienst Koninklijk Huis.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Leidschendam, 16 april 2004.
Het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst,
S.J. van Hulst.

Toelichting

Door middel van dit besluit verleent het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst aan de korpschef van het Korps landelijke politiediensten de bevoegdheid veiligheidsonderzoeken ten aanzien van de KH-vertrouwensfuncties bij de Dienst Koninklijk Huis.

Bij de Dienst Koninklijk Huis zijn door de minister van Algemene Zaken in overeenstemming met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vertrouwensfuncties aangewezen. Dit kunnen A en KH-vertrouwensfuncties betreffen. De veiligheidsonderzoeken ten aanzien van de A- vertrouwensfuncties zullen onverkort door de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst worden verricht. De KH-vertrouwensfuncties zullen in mandaat door de korpschef van het Korps landelijke politiediensten worden uitgevoerd.

Indien een veiligheidsonderzoek niets ten nadele van betrokkene oplevert, geeft de korpschef een verklaring van geen bezwaar af. Dit is uitsluitend anders indien gebruik wordt gemaakt van gegevens als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b, c en d van de Wet veiligheidsonderzoeken en het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens heeft opgeleverd. In dat geval wordt het veiligheidsonderzoek door het Korps landelijke politiediensten overgedragen aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst die het veiligheidsonderzoek vervolgens verricht. De afgifte van de verklaring van geen bezwaar wordt in dat geval ook door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst afgegeven.

Indien in het veiligheidsonderzoek nadelige feiten naar voren komen, dan wordt het veiligheidsonderzoek eveneens voor behandeling overgedragen aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

Het Hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst,

S.J. van Hulst.

Naar boven