Wijziging Richtsnoeren Clementietoezegging

28 april 2004

De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit,

Gelet op het feit dat Verordening (EG) Nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (Pb EG 2003, L 1/1) met ingang van 1 mei 2004 van toepassing is;

Gelet op de Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten, in het bijzonder punten 37 tot en met 42 en 72, alsmede de bijlage bij deze Mededeling (Pb EU 2004, C 101);

Besluit:

Artikel I

De Richtsnoeren Clementietoezegging vastgesteld bij besluit van 28 juni 2002 (Stcrt. 1 juli 2002, nr. 122), worden als volgt gewijzigd:

A

De volledige titel van de Richtsnoeren Clementietoezegging komt te luiden:

Richtsnoeren Clementietoezegging met betrekking tot het niet opleggen of verminderen van geldboeten in zaken ingevolge artikel 6 Mededingingswet en artikel 81 EG-Verdrag juncto artikelen 56, 57 en 62 Mededingingswet

B

De tekst van randnummers 1 en 2 (inclusief voetnoten 1 en 2) komt te luiden:

1. Een van de taken van de Nederlandse Mededingingsautoriteit is handhavend optreden indien er sprake is van overtreding van artikel 6 van de Mededingingswet en/of artikel 81 EG-Verdrag (`verboden mededingingsbeperkende afspraken en gedragingen'). De Richtsnoeren Clementietoezegging (`Richtsnoeren') zien met name op verboden mededingingsbeperkende afspraken en gedragingen tussen ondernemingen (ook: `kartels) die kunnen worden aangemerkt als zeer zware overtredingen van het verbod van artikel 6 Mededingingswet (`Mw') en/of artikel 81 EG-Verdrag.1 Met deze Richtsnoeren beoogt de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (`d-g NMa') met de hem ter beschikking staande middelen zo efficiënt mogelijk op te treden door informatie te verkrijgen over kartels en effectiever bij te dragen aan de opsporing, sanctionering en beëindiging van kartels.

2. Ingevolge artikel 56, eerste lid, Mw juncto artikelen 88 en 89 Mw kan de d-g NMa bij overtreding van artikel 6 Mw en/of artikel 81 EG-verdrag aan natuurlijke of rechtspersonen aan wie de overtreding kan worden toegerekend een boete opleggen. De dg NMa heeft ten aanzien van het opleggen van een boete een discretionaire bevoegdheid. De d-g NMa kan aan ondernemingen die betrokken zijn (geweest) bij een kartel toezeggen dat hij afziet van het opleggen van een boete (`boete-immuniteit') of vermindering van de boete die kan worden opgelegd, toekennen (`boetevermindering').2 In deze Richtsnoeren worden boete-immuniteit en boetevermindering tezamen ook aangeduid met clementie.

1 Zie Richtsnoeren Boetetoemeting met betrekking tot het opleggen van boetes ingevolge artikel 57 van de Mededingingswet, Stcrt. 248 van 21 december 2001.

2 - Zie artikel 57 Mw alsmede de Richtsnoeren Boetetoemeting (zie noot 1).

- De Richtsnoeren zien niet op overtreding van artikel 24 Mw en/of artikel 82 EG-Verdrag.

C

In randnummer 4, eerste zin, en in randnummer 10, derde zin, wordt na `de Mededingingswet' toegevoegd: `en/of de Europese mededingingsregels'.

D

De tekst van randnummer 9 komt te luiden:

9. Informatie heeft additionele waarde wanneer met behulp daarvan het bewijs van de vermoedelijke overtreding kan worden geleverd, over welk bewijs de NMa niet reeds beschikte.

E

In randnummer 11, tweede zin, wordt na `artikel 6 Mw' toegevoegd: `en artikel 81 EG-verdrag'.

In randnummer 11, vijfde zin, wordt het e-mailadres van het clementiebureau van de NMa gewijzigd in: NMa_clementie@nmanet.nl

F

De tekst van randnummer 23 komt te luiden:

Verlening van clementie op grond van de Richtsnoeren heeft alleen gevolgen met betrekking tot het niet opleggen of verminderen van boeten in zaken ingevolge artikel 6 Mw en/of artikel 81 EG-Verdrag juncto artikelen 56, 57 en 62 Mw en biedt de karteldeelnemer geen bescherming tegen mogelijke andere gevolgen van betrokkenheid bij het kartel, zoals civielrechtelijke gevolgen of sanctionering door andere mededingingsautoriteiten.

G

In randnummer 25 wordt voetnoot 17 gewijzigd in:

Zie Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten, punt 38, Pb EU 2004, C 101. Van het netwerk van mededingingsautoriteiten (ECN) maken deel uit de Europese Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten van de lidstaten.

H

De tekst van randnummer 27 (inclusief voetnoten 18 en 19) komt te luiden:

27. Informatie die is verkregen op basis van deze Richtsnoeren zal niet worden verstrekt aan andere bestuursorganen dan wel buitenlandse instellingen, tenzij (a) de d-g NMa rechtens tot verstrekking is gehouden, (b) de kennisgevende onderneming haar instemming heeft gegeven voor het verstrekken van de desbetreffende informatie, dan wel (c) - waar het betreft uitwisseling van informatie met de Europese Commissie en/of de mededingingsautoriteiten van andere lidstaten op grond van Verordening 1/200318 - deze geschiedt overeenkomstig punten 37 tot en met 42 en 72 van de Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten.19

18 Verordening (EG) Nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, Pb EG 2003, L 1/1.

19 Zie noot 17. Zie voor de tekst van punten 37 tot en met 42 en 72 van deze Mededeling en de tekst van de Verklaring inzake de Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten: Bijlage II. De d-g NMa heeft deze verklaring op 18 maart 2004 ondertekend.

I

In Bijlage I wordt in de eerste alinea, eerste zin, `de artikelen 6 juncto 56 en 57 Mededingingswet' vervangen door: `artikel 6 Mededingingswet en/of artikel 81 EG-Verdrag juncto artikelen 56, 57 en 62 Mededingingswet'.

In Bijlage I wordt in punt 1 `artikel 6 Mw' vervangen door: `artikel 6 Mw en/of artikel 81 EG-verdrag'.

J

Er wordt een Bijlage II toegevoegd. Bijlage II komt te luiden:

Bijlage II

Uit de Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (Pb EU 2004, C 101): punten 37 tot en met 42 en 72, en de bijlage bij deze Mededeling.

`[ ... ]

2.3.3 Positie van degenen die een beroep doen op een clementieregeling

37. De Commissie is van oordeel13 dat het in het belang van de Gemeenschap is om ondernemingen die met haar samenwerken bij het onderzoek naar kartelinbreuken, een gunstige behandeling te verlenen. Een aantal lidstaten heeft eveneens een clementieregeling14 ingevoerd voor kartelonderzoeken. Het doel van deze clementieregelingen is om de opsporing door de mededingingsautoriteiten van kartelafspraken te vergemakkelijken en daardoor tevens de deelname aan onwettige kartels te ontmoedigen.

38. Bij gebreke aan een voor de hele Europese Unie geldend systeem van volledig geharmoniseerde clementieregelingen, mag een verzoek aan een bepaalde autoriteit om toepassing van de clementieregeling niet worden beschouwd als een clementieverzoek aan enige andere autoriteit. Het is derhalve in het belang van de aanvrager om een clementieverzoek in te dienen bij alle mededingingsautoriteiten die bevoegd zijn om artikel 81 van het Verdrag toe te passen op het grondgebied waar de inbreuk van invloed is, en die geschikt kunnen worden bevonden om op te treden tegen de onderhavige inbreuk.15 Aangezien het tijdstip van het beroep op de regeling van groot belang is bij de meeste bestaande clementieregelingen, dienen de aanvragers ook te overwegen of het dienstig is om aanvragen voor toepassing van de clementieregeling bij alle betrokken autoriteiten gelijktijdig in te dienen. Het is aan de aanvrager om de stappen te nemen die hij nodig acht om zijn positie te beschermen met het oog op mogelijke procedures van deze autoriteiten.

39. Net als voor alle gevallen waarin de artikelen 81 en 82 van het Verdrag worden toegepast, dient een NMA die een zaak behandelt welke is ingeleid naar aanleiding van een beroep op de clementieregeling, de Commissie hiervan in kennis te stellen en de inlichtingen tevens ter beschikking te stellen van de andere leden van het netwerk overeenkomstig artikel 11, lid 3 van de verordening van de Raad (zie punt 16 e.v.). De Commissie heeft krachtens artikel 11, lid 2, van de verordening van de Raad een soortgelijke verplichting aanvaard om de NMA's in te lichten. In dergelijke gevallen zullen de inlichtingen die aan het netwerk zijn verstrekt krachtens artikel 11, niet door de andere leden van het netwerk worden gebruikt als uitgangspunt voor een eigen onderzoek op grond van de mededingingsregels van het Verdrag of, in het geval van de NMA's, op grond van hun nationale mededingingswetgeving of andere wetgeving16. Dit doet niets af aan de bevoegdheid van de autoriteit om een onderzoek in te stellen op basis van informatie uit andere bronnen of, onder voorbehoud van het bepaalde in de hiernavolgende punten 40 en 41, overeenkomstig artikel 12 van de verordening van de Raad bij enig ander lid van het netwerk, met inbegrip van het lid waarbij het verzoek om toepassing van de clementieregeling werd ingediend, informatie op te vragen, te verkrijgen en te gebruiken.

40. Onder voorbehoud van het bepaalde in punt 41, zal de informatie die vrijwillig is verstrekt door de aanvrager van clementie, alleen met de toestemming van de aanvrager worden toegezonden aan een ander lid van het netwerk overeenkomstig artikel 12 van de verordening van de Raad. Evenzo zal andere informatie die is verkregen tijdens of naar aanleiding van een inspectie of via of naar aanleiding van enig andere onderzoeksmaatregel die hoe dan ook alleen kon worden uitgevoerd dankzij de clementieaanvraag, alleen overeenkomstig artikel 12 van de verordening van de Raad aan een andere autoriteit worden verstrekt indien de aanvrager heeft ingestemd met de overdracht aan die autoriteit van informatie die hij vrijwillig heeft verstrekt in zijn clementieaanvraag. De leden van het netwerk zullen de aanvragers aanmoedigen een dergelijke toestemming te geven, vooral voor de overdracht aan autoriteiten waarbij de aanvrager een beroep op clementie zou kunnen doen. Wanneer de aanvrager eenmaal zijn toestemming heeft gegeven voor de overdracht van informatie aan een andere autoriteit, kan deze toestemming niet meer worden ingetrokken. Deze bepaling doet evenwel niets af aan de verantwoordelijkheid van elke aanvrager om bij elke autoriteit waarvoor zulks dienstig lijkt, een aanvraag voor toepassing van de clementieregeling in te dienen.

41. Niettegenstaande het voorgaande is de toestemming van de aanvrager voor de overdracht van informatie aan een andere autoriteit overeenkomstig artikel 12 van de verordening van de Raad niet vereist in de volgende gevallen:

(1) Er is geen toestemming vereist indien de ontvangende autoriteit ook een clementieaanvraag voor dezelfde inbreuk van dezelfde aanvrager heeft ontvangen als de toezendende autoriteit, op voorwaarde dat op het tijdstip van de overdracht van de informatie er voor de aanvrager geen mogelijkheid bestaat om de informatie die hij aan die ontvangende autoriteit heeft voorgelegd, terug te trekken.

(2) Er is geen toestemming vereist indien de ontvangende autoriteit een schriftelijke toezegging heeft verstrekt dat noch de informatie die aan haar is toegezonden, noch enig andere informatie die zij zou verkrijgen na de datum en het tijdstip van de toezending zoals genoteerd door de toezendende autoriteit, door haar of door enig andere autoriteit waaraan de informatie vervolgens wordt toegezonden, zal worden gebruikt om sancties op te leggen:

(a) aan de aanvrager voor toepassing van de clementieregeling;

(b) aan ieder ander rechtspersoon of natuurlijke persoon die onder de gunstige behandeling valt die door de toezendende autoriteit wordt geboden naar aanleiding van het beroep dat door de aanvrager is gedaan op de clementieregeling;

(c) aan iedere werknemer of voormalige werknemer van een van de natuurlijke of rechtspersonen die onder a) of b) vallen.

Aan de aanvrager zal een kopie van de schriftelijke verbintenis van de ontvangende autoriteit worden verstrekt.

(3) Indien informatie wordt verzameld door een lid van het netwerk overeenkomstig artikel 22, lid 1, van de verordening van de Raad namens en voor rekening van het lid van het netwerk waarbij de clementieaanvraag is ingediend, is geen toestemming vereist voor de overdracht van dergelijke informatie aan, en het gebruik daarvan door, het lid van het netwerk waarbij de aanvraag was ingediend.

42. Informatie aangaande zaken die als het gevolg van een clementieverzoek zijn ingeleid en die aan de Commissie is overgelegd krachtens artikel 11, lid 3, van de verordening van de Raad17, zal enkel ter beschikking worden gesteld van de NMA's die zich ertoe hebben verbonden de hierboven uiteengezette beginselen in acht te nemen (zie ook punt 72). Dit geldt ook wanneer de zaak door de Commissie is ingeleid ingevolge een bij de Commissie ingediend clementieverzoek. Dit doet niet af aan de bevoegdheid van elke autoriteit om overeenkomstig artikel 12 van de verordening van de Raad informatie te ontvangen, evenwel op voorwaarde dat de bepalingen van de punten 40 en 41 worden gerespecteerd.

13 PB C 45 van 19.2.2002, blz. 3, punt 3.

14 In deze mededeling wordt de term `clementieregeling' gebruikt om alle regelingen aan te duiden (met inbegrip van de regeling van de Commissie) op grond waarvan hetzij volledige immuniteit wordt verleend hetzij een aanzienlijke vermindering van de geldboeten die anders zouden zijn opgelegd aan een karteldeelnemer, in ruil voor de vrijwillige verstrekking van inlichtingen over het kartel, voor of tijdens het stadium van het onderzoek van de zaak, voor zover aan bepaalde criteria wordt voldaan. De term slaat niet op strafverminderingen die om andere redenen worden verleend. De Commissie zal op haar website een lijst publiceren van autoriteiten die een clementieregeling toepassen.

15 Zie hierboven de punten 8 tot 15 [van de Mededeling in Pb EU 2004, C 101].

16 Evenzo kan informatie die wordt verstrekt ter verkrijging van bijstand van de ontvangende autoriteit krachtens de artikelen 20 of 21 van de verordening van de Raad of ten einde een inspectie of andere onderzoeksmaatregel te laten uitvoeren krachtens artikel 22 van de verordening van de Raad, alleen worden gebruikt voor de toepassing van genoemde artikelen.

17 Zie punt 17 [van de Mededeling in Pb EU 2004, C 101].

[...]

6. Verklaring van de andere leden van het netwerk

72. Ook de mededingingsautoriteiten van de lidstaten die een verklaring in de vorm van de bijlage bij deze mededeling hebben ondertekend, zullen zich aan de in deze mededeling vervatte beginselen houden. Hierin nemen zij nota van de beginselen van deze mededeling, met inbegrip van de beginselen betreffende de bescherming van degenen die een beroep doen op een clementieregeling25, en verklaren zij zich hieraan te zullen houden. Een lijst van deze autoriteiten wordt op de website van de Europese Commissie gepubliceerd en zo nodig bijgewerkt.

25 Zie punt 37 e.v.

Bijlage

Verklaring inzake de mededeling van de commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten

Met het oog op een nauwe samenwerking ter bescherming van de mededinging binnen de Europese Unie in het belang van de consumenten,

(1) onderschrijft de ondertekenende mededingingsautoriteit de beginselen die vervat zijn in de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten, en

(2) verklaart zij zich aan deze beginselen te zullen houden, met inbegrip van de beginselen betreffende de bescherming van degenen die een beroep doen op een clementieregeling, in elk geval waarin zij optreedt of kan optreden en waarop deze beginselen van toepassing zijn.

(plaats), (datum)'

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 mei 2004.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 28 april 2004.
P. Kalbfleisch, directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit.

Toelichting

Met ingang van 1 mei 2004 is Verordening (EG) Nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (Pb EG 2003, L 1/1), hierna: Verordening 1/2003, van toepassing. De onderhavige wijzigingen van de Richtsnoeren Clementietoezegging vloeien hieruit voort.

De toepasselijkheid van Verordening 1/2003 impliceert dat wanneer de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) artikel 6 Mededingingswet toepast op verboden mededingingsbeperkende afspraken of gedragingen welke de handel tussen lidstaten in de zin van artikel 81 EG-Verdrag kunnen beïnvloeden, zij tevens artikel 81 van het EG-verdrag dient toe te passen op deze afspraken of gedragingen (artikel 3, eerste lid, Verordening 1/2003). In verband daarmee zijn de bepalingen van de Richtsnoeren, behalve op de handhaving van artikel 6 Mededingingswet, nu ook uitdrukkelijk op de handhaving van artikel 81 EG-verdrag toegesneden (artikel I, onderdelen A tot en met F, en I).

Artikelen 11 en 12 Verordening 1/2003 bevatten de beginselen voor de samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen de Commissie en de mededingingsautoriteiten van de lidstaten wanneer zij optreden op grond van artikel 81 of artikel 82 EG-Verdrag. De uitwisseling van informatie tussen de mededingingsautoriteiten is nader geregeld in de Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten, hierna: de Mededeling Samenwerking (Pb EU 2004, C 101). Deze Mededeling bevat een bijzondere regeling voor de uitwisseling - binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten - van informatie die is verkregen naar aanleiding van een beroep op een clementieregeling. Deze beginselen, vervat in punten 37 tot en met 42 en 72 van de Mededeling Samenwerking, dienen ter bescherming van degenen die een beroep doen op een clementieregeling.

De d-g NMa heeft met de ondertekening van de `Verklaring inzake de Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten' (zie de bijlage bij de Mededeling Samenwerking) deze beginselen onderschreven (artikel I, onderdeel J). In het licht hiervan wordt in de Richtsnoeren bepaald dat uitwisseling van informatie met de Europese Commissie en/of de mededingingsautoriteiten van de andere lidstaten in het kader van Verordening 1/2003 slechts geschiedt overeenkomstig punten 37 tot en met 42 en 72 van de Mededeling Samenwerking (artikel I, onderdelen H en J).

Van de gelegenheid is gebruikt gemaakt om het gewijzigde e-mailadres van het clementiebureau van de NMa in de Richtsnoeren op te nemen (artikel I, onderdeel E).

De geconsolideerde tekst van de Richtsnoeren Clementietoezegging zoals deze met ingang van 1 mei 2004 zal luiden, wordt gepubliceerd op de website van de NMa (www.nmanet.nl).

Naar boven