Wijziging Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen
Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 28 april 2004, Directie Algemeen Arbeidsmarktbeleid, nr. AAM/ASAM/04/30640, tot wijziging van de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 9, tweede lid, van de Wet arbeid vreemdelingen;
Besluit:
Artikel I
In de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen1 wordt na paragraaf 36 een nieuwe paragraaf, met bijbehorend opschrift, ingevoegd, luidende:
36a
Sectorale convenanten
De Centrale organisatie werk en inkomen kan een tewerkstellingsvergunning weigeren indien niet is voldaan aan bepalingen die zijn opgenomen in een sectoraal convenant als bedoeld in artikel 9, onderdeel h, van de Wet arbeid vreemdelingen.
Als sectoraal convenant in de zin van artikel 9, onderdeel h, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt slechts in aanmerking genomen een convenant dat voldoet aan de volgende vereisten:
a. partijen bij het convenant zijn in ieder geval de Centrale organisatie werk en inkomen en representatieve werkgeversorganisaties;
b. van het voornemen het convenant tot stand te brengen is de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door de Centrale organisatie werk en inkomen in kennis gesteld;
c. het convenant is erop gericht dat binnen een redelijke termijn meer prioriteitgenietend arbeidsaanbod beschikbaar is door middel van onder meer extra wervings- c.q. scholingsinspanningen;
d. de Centrale organisatie werk en inkomen heeft het convenant, nadat het tot stand is gekomen, in de Staatscourant gepubliceerd.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2004.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 28 april 2004.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M. Rutte.
Toelichting
Op 1 mei 2004 is de Wet van 23 februari 2004 (Stb. 175) houdende wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen in verband met de werving van arbeidsaanbod uit landen van buiten de Europese Economische Ruimte op een bij convenant overeengekomen wijze in werking getreden. Deze wet maakt het mogelijk een tewerkstellingsvergunning te weigeren, indien de werving van arbeidsaanbod uit landen van buiten de Europese Economische Ruimte, en de nieuwe lidstaten van de EU voorzover het vrij verkeer van werknemers nog niet van toepassing is, niet heeft plaatsgevonden op een voor de desbetreffende sector bij convenant overeengekomen wijze. Met deze regeling worden in de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie- en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen eisen gesteld aan de totstandkoming van dergelijke convenanten.
Door middel van convenanten in sectoren waar een tekort aan prioriteitgenietend arbeidsaanbod bestaat of dreigt te ontstaan, kan de Centrale organisatie werk en inkomen met werkgevers- en, in beginsel ook werknemersorganisaties, afspraken maken over enerzijds vergroting van het arbeidsaanbod uit Nederland en de Europese Economische Ruimte door maatregelen die de instroom van dit aanbod bevorderen en/of de uitstroom beperken. Voorbeelden hiervan zijn extra wervings- en scholingsmaatregelen, maatregelen op het gebied van verbetering van arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en/of beperking van het ziekteverzuim. Anderzijds kunnen in een sectoraal convenant afspraken worden gemaakt over de wijze van werving van arbeidsmigranten van buiten de Europese Economische Ruimte en over de procedure met betrekking tot de afhandeling van aanvragen om tewerkstellingsvergunningen.
Een sectoraal convenant moet aan de voorwaarden voldoen die in deze regeling zijn neergelegd.
Gewezen wordt erop dat behalve de Centrale organisatie werk en inkomen ook werkgeversorganisaties partij moeten zijn bij een convenant, aangezien de Wet arbeid vreemdelingen zich expliciet richt tot werkgevers. Omdat in een sectoraal convenant het arbeidsmigratiebeleid en het sectoraal arbeidsmarktbeleid met elkaar worden verbonden, zal de Centrale organisatie werk en inkomen er naar streven dat ook werknemersorganisaties partij zijn bij een convenant. Representativiteit van de werkgevers- en werknemersorganisaties is van belang vanwege het draagvlak dat een convenant binnen een sector dient te hebben. Daarnaast kunnen ook andere betrokken instellingen of organisaties zoals vakdepartementen partij zijn bij een convenant.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
M. Rutte