Regeling tijdelijke garantie ontslaguitkeringen SWOV

21 april 2004

HDJZ/AWW/2004-252

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3 en 4 van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

b. SWOV: Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV;

c. fonds: fonds van de Stichting Wachtgeldfonds SWOV.

Artikel 2

1. De Minister vult over de boekjaren 2004, 2005 en 2006 eventuele tekorten in het fonds aan voorzover:

a. deze tekorten voortkomen uit ontslaguitkeringen van de SWOV jegens ex-werknemers;

b. deze ontslaguitkeringen onderbouwd zijn met een door de Minister goedgekeurd afvloeiingsplan, dan wel voortvloeien uit een uitspraak van de rechter of toestemming van de Centrale organisatie werk en inkomen;

c. de ontslaguitkeringen niet betaald kunnen worden uit het fonds;

d. de ontslaguitkeringen leiden tot uitkeringen aan ex-werknemers die niet afwijken van en niet uitgaan boven uitkeringen die kunnen worden gedaan op grond van de regeling die op dat moment voor ambtenaren van de sector Rijk van toepassing is;

e. de SWOV aantoonbaar al het mogelijke heeft gedaan om aanspraken op ontslaguitkeringen te minimaliseren, en

f. de SWOV van de werking van deze regeling jaarlijks verslag doet in het jaarverslag, bedoeld in artikel 391, van Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek.

2. De aanvulling, bedoeld in het eerste lid, zal een formatieve omvang van 50 fte’s niet overschrijden.

Artikel 3

1. Geen aanvulling als bedoeld in artikel 2, heeft plaats voorzover deze betrekking heeft op tekorten in het fonds die voortvloeien uit ontslaguitkeringen die zijn ingegaan nadat de SWOV de B3-status heeft verloren.

2. Evenmin heeft aanvulling plaats als bedoeld in artikel 2, indien de SWOV in de periode waarop de aanvulling betrekking heeft, activiteiten verricht of heeft verricht die in concurrentie met derden zijn of worden ontplooid dan wel zouden kunnen zijn of worden ontplooid.

3. Indien in de gevallen, genoemd in het eerste en tweede lid, reeds aanvullingen zijn gedaan, kan het teveel betaalde worden teruggevorderd of verrekend met andere betalingsverplichtingen.

Artikel 4

Artikel 11, derde lid, van de Subsidieregeling SWOV 2003 komt te luiden:

3. De SWOV verricht geen activiteiten die in concurrentie met derden worden ontplooid of zouden kunnen worden ontplooid.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

Doel van de regeling is aan de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV (SWOV) een garantie te verlenen voor de uit de arbeidsvoorwaarden voortvloeiende rechten van werknemers van de SWOV op een ontslaguitkering, omdat een dergelijke garantstelling de enige mogelijkheid is om deze rechten zeker te kunnen stellen.

De SWOV heeft de B3-status sinds 1 januari 1986. De werknemers van de SWOV volgen de arbeidsvoorwaarden van rijksambtenaren. De SWOV is net als de overheid eigenrisicodrager en kent dezelfde ontslaguitkeringen (WW-conforme uitkeringen en (boven)wettelijke uitkeringen), maar kan niet dezelfde zekerheid op een uitkering bieden als de overheid (de SWOV heeft namelijk geen mogelijkheid een voldoende reservepositie op te bouwen).

Jaarlijks stort de SWOV zelf een bedrag, berekend op basis van het geldende premiepercentage voor de Werkloosheidswet (WW), in een daartoe opgerichte Stichting Wachtgeldfonds SWOV. De omvang van de SWOV maakt het onmogelijk om voldoende middelen in dit fonds te storten om aan alle mogelijke uitkeringsverplichtingen te kunnen voldoen. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft zich daarom middels een aantal opeenvolgende besluiten garant gesteld voor eventuele tekorten.

De laatste garantieregeling (Regeling garantie wachtgeldverplichtingen SWOV) is vervallen per 1 januari 2003. De garantstelling is voor de huidige subsidieperiode (deze geldt tot en met het boekjaar 2006) niet ‘verlengd’, omdat de SWOV op grond van de huidige Subsidieregeling SWOV 2003 onder voorwaarden (met name een gescheiden administratie) marktactiviteiten mag verrichten (artikel 11). Europese regelgeving op het gebied van staatssteun verzet zich er namelijk tegen dat bij marktactiviteiten garanties worden afgegeven.

Het fonds dreigt evenwel over enige tijd te zijn uitgeput. Zonder nieuwe garantieregeling kan de SWOV haar werknemers dan ook geen zekerheid kan bieden op een ontslaguitkering. Weliswaar stort de SWOV nog jaarlijks premie op basis van de WW in het fonds, maar de verplichtingen ten gevolge van de herpositionering 1999 staan een nieuwe opbouw van het saldo in de weg. Ook is de reserve van het fonds door de reorganisatie van 1999 als gevolg van de destijds gemaakte afspraken grotendeels verbruikt. Een nieuwe garantstelling door het ministerie is voor de SWOV (medewerkers) derhalve noodzakelijk. Voorwaarde is dat de SWOV geen (potentiële) marktactiviteiten meer verricht en derhalve niet als onderneming in Europeesrechtelijke zin kan worden aangemerkt. In dat geval is er bij het verlenen van een garantie geen sprake van staatssteun in de zin van artikel 87, eerste lid, van het EG-Verdrag.

De onderhavige regeling voorziet hierin. Om te voorkomen dat deze regeling uit de pas loopt met de huidige subsidieregeling ten aanzien van het verrichten van marktactiviteiten, wordt artikel 11, derde lid, van die regeling eveneens aangepast (middels artikel 4 van de onderhavige regeling).

Wel blijft het voor de SWOV mogelijk activiteiten te verrichten die aan het gesubsidieerde jaarprogramma gerelateerd zijn, alsmede activiteiten waarvoor subsidies van andere organen dan Verkeer en Waterstaat of andere ongemarkeerde inkomsten (zogenoemde inkomsten zonder tegenprestatie) worden ontvangen; dergelijke activiteiten vallen niet onder de categorie marktactiviteiten. De woorden ‘overige activiteiten’ in artikel 11, vierde lid, van de Subsidieregeling SWOV 2003 zien op deze activiteiten (en dus niet langer (mede) op marktactiviteiten).

De eventuele aanvulling van tekorten in het fonds is gekapitaliseerd in termen van fte’s, omdat het niet eenvoudig is om de garantie te kapitaliseren in euro’s; dit is immers afhankelijk van aspecten als leeftijd, diensttijd en salarisniveau.

De duur van de garantie is om praktische redenen gelijk aan de resterende periode van de Subsidieregeling SWOV 2003: de boekjaren 2004, 2005 en 2006.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs