Besluit Commissie leeftijdsonderzoek

Besluit van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie van 27 april 2004, nr. DDS5272557, houdende de instelling van de Commissie Leeftijdsonderzoek (Besluit Commissie leeftijdsonderzoek)

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

Besluit:

Artikel 1

1. Er is een Commissie leeftijdsonderzoek, hierna te noemen: de commissie.

2. De duur van de instelling van de commissie is permanent, althans voor zolang als het leeftijdsonderzoek op basis van het protocol voor leeftijdsonderzoek wordt uitgevoerd.

Artikel 2

De commissie zal toezicht houden op de kwaliteit van de methoden en procedures van leeftijdsonderzoek en is daartoe belast met:

a. het permanente toezicht op het ‘Protocol inzake onderzoekingen naar eigen leeftijdsclaims van minderjarige vreemdelingen’ dat ten grondslag ligt aan het onderzoek naar leeftijdsclaims van minderjarige vreemdelingen opdat dit onderzoek deugdelijk kan verlopen;

b. de beoordeling of het protocol voor leeftijdsonderzoek voldoende transparant is, de beschreven methode van onderzoek overeenkomt met het de uitoefening van het protocol in de praktijk, en de inhoud ervan overeenkomt met juridische en medische vereisten;

c. de beoordeling of het protocol voldoende waarborgen voor de rechtszekerheid bevat, zodat de mogelijkheid van contra-expertise en de vergewisplicht zijn geborgd, en dat het berust op een zo actueel mogelijke stand van zaken in medisch opzicht;

d. het daartoe bijhouden van de internationale ontwikkelingen op het gebied van leeftijdsonderzoek;

e. het fungeren als begeleidingscommissie of als klankbord bij het uitvoeren van de audit door de Inspectie voor de Gezondheidszorg;

f. het maken van rapporten als bedoeld in artikel 6 van dit besluit, op basis van de resultaten van de onder a t/m d genoemde taken in dit artikel 5 van dit besluit, voorzien van conclusies;

g. het overleggen van een evaluatie van de werkzaamheden van de commissie, aan het einde van ieder jaar.

Artikel 3

1. De minister benoemt de leden van de commissie.

2. De commissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijfleden, afkomstig uit de kring van wetenschap en bestuur.

3. Duur van de benoeming van de leden van de commissie is voor drie jaar, met de mogelijkheid tot herbenoeming na ommekomst van de termijn.

Artikel 4

1. De commissie kiest een voorzitter uit haar midden.

2. Ter ondersteuning van de commissie bij de uitvoering van haar taken wordt een (ambtelijk) secretaris toegevoegd afkomstig van het Ministerie van Justitie aangewezen door de Minister voor Vreemdelingenzaken en integratie.

3. De secretaris is niet tevens lid van de commissie en is voor zijn werkzaamheden als secretaris van de commissie verantwoording verschuldigd aan deze commissie.

Artikel 5

1. De commissie stelt binnen vier weken na instelling haar werkwijze vast en informeert de minister hierover.

2. De commissie kan zich doen bijstaan door derden-deskundigen voorzover dat voor de vervulling van haar taak noodzakelijk is.

3. De commissie wordt een jaarlijks budget verleend van € 18.000. Hiervan is € 10.000 bestemd voor het verrichten van onderzoek en het geven van opdrachten aan derden-deskundigen. € 8.000 is bestemd voor vacatiegelden.

4. De voorzitter rapporteert de minister maandelijks over alle uitgaven van de commissie en dient er op toe te zien dat het budget niet wordt overschreden.

5. De commissie is bevoegd om zich voor het verkrijgen van informatie te wenden tot overheidsdiensten en instellingen en groeperingen buiten de overheid.

Artikel 6

1. De commissie rapporteert periodiek. Zij brengt uiterlijk 1 juni 2004 aan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een eerste rapport uit over haar bevindingen, gevolgd door een tweede rapport op 1 december 2004. Daarna rapporteert zij een keer per jaar en wanneer zij daar reden toe ziet.

2. Het beheer van de bescheiden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Justitie. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de commissie naar het archief van voornoemd ministerie overgebracht.

Artikel 7

1. Aan de leden van de commissie wordt een vacatiegeld toegekend van € 124,79 per zitting, overeenkomstig het Vacatiegeldenbesluit 1998, alsmede de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 1999.

2. De leden van de commissie hebben recht op vergoeding van hun reiskosten, overeenkomstig het Reisbesluit Binnenland.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Commissie leeftijdsonderzoek.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, M.C.F. Verdonk.

Toelichting

Tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Kamercommissie gehouden op 14 mei 2003 is mijn ambtsvoorganger naar zijn standpunt gevraagd over de instelling van een zogenoemde (medisch-ethische) Commissie die toezicht kan houden op de gang van zaken rond het leeftijdsonderzoek.

Zijn motivering om geen (medisch-ethische) Commissie in te stellen was gelegen in het feit dat het leeftijdsonderzoek is omkleed met diverse kwalitatieve en ethische waarborgen overeenkomstig de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst.

Echter, vanwege het feit dat mijnambtsvoorganger al veel waarde aan het bewaken van kwaliteit hechtte, heeft hij daarom besloten een audit van het Protocol uit te laten voeren. In de audit zal aan de hand van IND-dossiers worden bezien of het Protocol zorgvuldig is uitgevoerd. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft zich in beginsel bereid verklaard deze audit uit te voeren. Wel heeft de Inspectie aangegeven de voorgestelde audit te beperkt te vinden. In zijn brief van 3 maart 2003 geeft de Inspecteur aan dat hij vindt dat zeker ook beoordeeld zal moeten worden of de uit het onderzoek getrokken conclusies deugdelijk (kunnen) zijn. Daarnaast geeft hij aan dat ook beoordeeld zou moeten worden of op verantwoorde wijze met contra-expertises wordt omgegaan. Voorts is de Inspectie van mening dat een (medisch-ethische) Commissie een belangrijke rol kan spelen (als begeleidingscommissie of als klankbord) bij het uitvoeren van de audit. Ook zal de commissie kunnen adviseren over de inhoud van de audit.

Ook de Nationale ombudsman is van mening dat er een onafhankelijke (medisch-ethische) Commissie moet worden ingesteld die toezicht kan houden op de gang van zaken rond het leeftijdsonderzoek. Ook de Tweede Kamer is, zo is gebleken, dezelfde mening toegedaan.

Sinds voornoemd Algemeen Overleg hebben zich vele ontwikkelingen voorgedaan die direct, of indirect, het terrein van het leeftijdsonderzoek raken. Gezien het grote belang van het leeftijdsonderzoek als bewijsmiddel voor de vreemdeling die een asielaanvraag heeft ingediend en mijn wens om een zorgvuldige en inzichtelijke procedure van leeftijdsonderzoek te voeren heb ik besloten om, mede naar aanleiding van deze ontwikkelingen, een Commissie Leeftijdsonderzoek in te stellen.

Deze onafhankelijke commissie zal hiertoe permanent toezicht houden op het ‘Protocol inzake onderzoekingen naar eigen leeftijdsclaims van minderjarige vreemdelingen’ dat ten grondslag ligt aan het leeftijdsonderzoek. De commissie zal moeten bezien of het protocol voldoende transparant is. Dat wil onder andere zeggen dat zij beziet of de beschreven methode van onderzoek overeenkomt met het leeftijdsonderzoek zoals dat in het algemeen in de praktijk wordt uitgevoerd. Ik hecht hierbij aan een beoordeling of het protocol voldoende waarborgen voor de rechtszekerheid bevat, bijvoorbeeld in het licht van uitspraken van de Raad van State. Zo moet worden bezien, dat de mogelijkheid van een contra-expertise voldoende is geborgd in het protocol. Van niet minder belang is de vraag of het protocol berust op een zo actueel mogelijke stand van zaken in (internationaal-)medisch opzicht. Overigens, bij dit alles is niet beoogd de commissie enige taak te geven in lopende individuele zaken, of om als beroepsinstantie te functioneren.

Tevens dient de commissie te fungeren als begeleidingscommissie of als klankbord bij het uitvoeren van de audit door de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M.C.F. Verdonk

Naar boven