Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen
Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, houdende regels inzake inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen (Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen)
13 april 2004
Nr. SAS2004039475
Directoraat-Generaal Milieubeheer/Directie Stoffen, Afvalstoffen en Straling/Afdeling Algemeen Afvalstoffen Beleid
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194), zoals laatstelijk gewijzigd bij beschikking nr. 96/350/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 mei 1996 houdende aanpassing ingevolge artikel 17 van de bijlagen IIA en IIB (PbEG L 135/32) en richtlijn nr. 75/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 juni 1975 inzake de verwijdering van afgewerkte olie (PbEG L 194), zoals gewijzigd door richtlijn nr. 87/101/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 december 1986 tot wijziging van Richtlijn 75/439/EEG inzake de verwijdering van afgewerkte olie (PbEG L 42), alsmede de artikelen 10.45, vijfde lid, en 10.55, vierde lid, van de Wet milieubeheer en de artikelen 3, 4 en 10, tweede lid, van het Besluit inzamelen afvalstoffen;
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. wet: Wet milieubeheer;
b. besluit: Besluit inzamelen afvalstoffen;
c. vervoeren: voor anderen tegen vergoeding vervoeren;
d. lijst van inzamelaars: lijst van inzamelaars als bedoeld in artikel 10.45, eerste lid, onder a, van de wet;
e. lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars: lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars als bedoeld in artikel 10.55, eerste lid, van de wet.
Artikel 2
De artikelen 2 tot en met 7 en 12, eerste, tweede en vijfde lid, van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing op de vermelding van een vervoerder, handelaar of bemiddelaar op de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars.
Artikel 3
1. De aanvraag voor een vermelding op de lijst van inzamelaars of op de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars en een melding van een verandering van de gegevens, bedoeld in artikel 4 van het besluit, wordt gedaan met de in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen formulieren.
2. De aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 9 van het besluit wordt gedaan met het daarvoor in bijlage 2 bij deze regeling opgenomen formulier.
Artikel 4
Vermelding op de lijst van inzamelaars dan wel de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars geschiedt, indien aan de volgende criteria wordt voldaan:
a. betrouwbaarheid, door de natuurlijke persoon die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan het inzamelen, vervoeren, handelen of bemiddelen, of indien de leiding bij meer personen berust, door ieder van hen;
b. kredietwaardigheid, door de natuurlijk persoon of rechtspersoon die inzamelt, vervoert, handelt of bemiddelt, of indien meer natuurlijke personen of rechtspersonen gezamenlijk als zodanig optreden, door hen gezamenlijk, en
c. vakbekwaamheid, door de natuurlijke persoon die permanent en daadwerkelijk leiding geeft aan het inzamelen, vervoeren, handelen of bemiddelen, of indien de leiding bij meer personen berust, door ten minste een van hen.
Artikel 5
1. Ter voldoening aan de criteria, bedoeld in artikel 4, worden bij de aanvraag de volgende gegevens verstrekt aan de instantie bedoeld in artikel 10.45, derde lid, of artikel 10.55, derde lid, van de wet:
a. ten aanzien van betrouwbaarheid: een niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring omtrent het gedrag afgegeven overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de justitiële documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag;
b. een niet ouder dan drie maanden zijnd bewijs dat de aanvrager ten minste € 18.000 in eigen vermogen heeft, aan te tonen met een door een accountant ondertekende verklaring inzake het minimaal aanwezige risicodragend kapitaal; en
c. ten aanzien van vakbekwaamheid: een vakdiploma op het terrein van afvalstoffen dat is afgegeven door een instantie die door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is erkend.
2. In afwijking van het eerste lid verstrekt een aanvrager, wiens land van oorsprong of herkomst een andere lidstaat van de Europese Unie is dan Nederland, dan wel een andere staat, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de volgende gegevens die in de betrokken staat zijn afgegeven:
a. ten aanzien van betrouwbaarheid: een gelijkwaardige niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring omtrent betrouwbaarheid;
b. ten aanzien van kredietwaardigheid: een gelijkwaardige niet ouder dan drie maanden zijnde verklaring omtrent financiële draagkracht, afgegeven door banken dan wel door andere organen die de in de aanhef bedoelde staat daartoe heeft aangewezen, waaruit blijkt dat de aanvrager ten minste € 18.000 in eigen vermogen heeft, en
c. ten aanzien van vakbekwaamheid: een door een daartoe bevoegde instantie afgegeven verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager vakbekwaam is op het gebied van afvalstoffen.
3. In plaats van de gegevens, bedoeld in het eerste of tweede lid, kan de aanvrager, ter voldoening aan criteria, bedoeld in artikel 4, de volgende gegevens verstrekken:
a. het registratienummer van de vergunning voor binnenlands of communautair beroepsvervoer, bedoeld in artikel 5, eerste, respectievelijk derde lid, van de Wet goederenvervoer over de weg;
b. een afschrift van de vergunning, bedoeld in artikel 29a, eerste lid, van de Spoorwegwet en een veiligheidsattest als bedoeld in artikel 29c, eerste lid, van de Spoorwegwet;
c. een erkenning als spoorwegonderneming door de Minister van Verkeer en Waterstaat en een veiligheidsattest als bedoeld in artikel 29c, eerste lid, van de Spoorwegwet.
4. In plaats van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onder c, of het tweede lid, onder c, kan de aanvrager een afschrift verstrekken van de vergunning, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet vervoer binnenvaart.
Artikel 6
De vermelding op de lijst van inzamelaars of op de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars wordt beëindigd indien:
a. de inzamelaar, vervoerder, handelaar of bemiddelaar daarom verzoekt;
b. de vermelding is geschied op grond van onjuiste gegevens;
c. niet meer wordt voldaan aan de criteria, bedoeld in artikel 4.
Artikel 7
1. Ter voldoening aan de criteria, bedoeld in artikel 4, kan tot uiterlijk drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling worden volstaan met het overleggen van de gegevens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder a en b, of artikel 5, tweede lid, onder a en b.
2. Indien de aanvrager op het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, niet de gegevens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder c, of artikel 5, tweede lid, onder c, heeft overgelegd, vervalt de vermelding op de lijst van inzamelaars dan wel op de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars.
Artikel 8
Op het tijdstip waarop de artikelen 28 en 32 van de Spoorwegwet (Stb. 2003, 264) in werking treden, wordt artikel 5, derde lid, als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b komt te luiden:
b. een vergunning als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Spoorwegwet en een veiligheidsattest als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Spoorwegwet.
2. Onderdeel c vervalt.
Artikel 9
De Regeling afgewerkte olie wordt ingetrokken.
Artikel 10
De bijlage bij de Regeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen wordt als volgt gewijzigd:
1. Categorie 7 komt te luiden:
7 afgewerkte olie die behoort tot categorie I als bedoeld in bijlage 1 bij het Besluit inzamelen afvalstoffen.
2. Categorie 7a komt te luiden:
7a afgewerkte olie die behoort categorie II als bedoeld in bijlage 1 bij het Besluit inzamelen afvalstoffen.
Artikel 11
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit inzamelen afvalstoffen in werking treedt.
Artikel 12
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van afvalstoffen.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Rijnstraat 8 te Den Haag.
Den Haag, 13 april 2004.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.
Toelichting
I. Algemeen
1. Inleiding
Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 10.45, vijfde lid, en 10.55, vierde lid, van de Wet milieubeheer (Wm). Op grond van deze artikelen worden nadere regels gesteld met betrekking tot de vermelding op de lijst van inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen en de beëindiging daarvan.
2. Inhoud van de regeling
De regeling verklaart in artikel 2 de regels met betrekking tot de procedure voor de aanvraag van vermelding op de lijst van inzamelaars uit het Besluit inzamelen afvalstoffen (verder: Besluit) van overeenkomstige toepassing op de vermelding van de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars. Verder wordt in artikel 3 en de bijlagen 1 en 2 formulieren voorgeschreven voor de aanvraag voor vermelding op de lijst van inzamelaars of op de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars en voor de aanvraag om een inzamelvergunning. Artikel 4 bevat de criteria waaraan moet worden voldaan om op een van de twee genoemde lijsten te worden vermeld (in de praktijk zal er sprake zijn van een gecombineerde lijst) en artikel 5 bepaalt welke gegevens daartoe bij de aanvraag voor vermelding moeten worden overgelegd. Artikel 6 bevat de criteria voor beëindiging van de vermelding op de lijst. De resterende bepalingen zijn overgangs- en slotbepalingen.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat voor het inzamelen, vervoeren, handelen of bemiddelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen ook artikel 10.55, vijfde en zesde lid, van de Wm (registratieverplichting) van belang is.
3. Reikwijdte van de regeling
Deze regeling heeft betrekking op het vermelden op de lijst van inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen. Ingezamelde of afgegeven huishoudelijke afvalstoffen worden op grond van artikel 10.36 van de Wm gelijkgesteld met bedrijfsafvalstoffen. Hierdoor is de regeling ook van toepassing op het inzamelen, vervoeren, verhandelen en bemiddelen van ingezamelde of afgegeven huishoudelijke afvalstoffen. Voor de reikwijdte van de regeling is het overigens niet relevant of de te vervoeren afvalstoffen over de weg, per spoor, of over het water worden vervoerd.
Voor de betekenis van het begrip (beroepsmatig) inzamelen wordt verwezen naar paragraaf 4 van de nota van toelichting bij het Besluit inzamelen afvalstoffen. Van het vervoeren van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen is sprake, wanneer degene die de afvalstoffen transporteert, handelt in opdracht van ofwel de ontdoener ofwel de ontvanger van de afvalstoffen. De verantwoordelijkheid voor de afvalstoffen is afhankelijk van de contractuele relatie tussen de ontdoener en de ontvanger. Ten aanzien van vervoeren heeft de regeling ingevolge artikel 10.55, eerste lid, onder a, van de Wm alleen betrekking op het voor anderen tegen vergoeding vervoeren van afvalstoffen. Het is daarbij niet van belang welk aandeel deze afvalstoffen hebben in de totale hoeveelheid te vervoeren goederen. Dit betekent dat degene die zijn afvalstoffen vervoert in een eigen auto niet onder de werking van artikel 10.55, eerste lid, van de Wm en de regeling valt. Vermelding op de lijst is voor deze vervoerders niet nodig. Voor alle duidelijkheid wordt erop gewezen dat degene die afvalstoffen komt ophalen bij verschillende ontdoeners en de afvalstoffen vervoert in zijn eigen auto, beschouwd wordt als een inzamelaar.
Van het verhandelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen is sprake, wanneer de afvalstoffen voor eigen rekening worden gekocht en verkocht en waarbij de handelaar wel de eigendom, maar niet het feitelijk bezit van de afvalstoffen heeft. Van verhandelen is eveneens sprake, wanneer iemand bijvoorbeeld een bedrijf heeft voor het sorteren van afvalstoffen en daarnaast als nevenactiviteit afvalstoffen verhandelt die geheel buiten dat bedrijf om worden gekocht en verkocht.
Van bemiddelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen is sprake wanneer iemand, zonder in het bezit te zijn van de afvalstoffen, voor anderen regelingen treft voor het beheer van de afvalstoffen. De bemiddelaars onderscheiden zich van de handelaars doordat zij noch de eigenaar, noch de feitelijke bezitter van de afvalstoffen zijn. Aan het begrip bemiddelen wordt een ruime betekenis toegekend. De benaming waaronder de activiteit plaatsvindt (bemiddelaar, makelaar, adviseur, etc.) is daarbij niet relevant.
De regeling maakt geen onderscheid tussen inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen die al dan niet over een inrichting in de zin van de Wm beschikken. Er wordt met andere woorden geen onderscheid gemaakt tussen een persoon die wel een inrichting drijft en een persoon die dat niet doet. Verder is het niet relevant of het vervoeren, inzamelen, verhandelen of bemiddelen als hoofdzaak of als bijzaak wordt uitgeoefend.
Ingevolge artikel 10.55, tweede lid, van de Wm is een inzamelaar die krachtens artikel 10.45 van de Wm bevoegd is om bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen in te zamelen tevens bevoegd om die afvalstoffen te vervoeren. Een afzonderlijke vermelding als vervoerder op de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars is derhalve niet vereist.
4. Criteria voor vermelding op de lijst
Op grond van artikel 10.45, vijfde lid, en 10.55, vierde lid, van de Wm worden er criteria gesteld omtrent de vermelding op de lijst van inzamelaars, respectievelijk de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars. Vanwege de nauwe verwantschap van met name het inzamelen en vervoeren van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen met het beroepsvervoer van goederen over de weg wordt aangesloten bij de criteria die worden gesteld bij de vergunningverlening in het kader van de Wet goederenvervoer over de weg: betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid. De criteria om op de lijst te worden vermeld, zijn uitgewerkt in de gegevens die bij de aanvraag voor vermelding moeten worden verstrekt. Deze gegevens bestaan voor de criteria van betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid uit een verklaring van goed gedrag, een door een accountant opgestelde verklaring over het aanwezige risicodragende kapitaal, respectievelijk een vakdiploma op het terrein van afvalstoffen, dat is afgegeven door een instantie die door de Minister van VROM is erkend. Het criterium van kredietwaardigheid wordt gesteld in verband met het belang van de (financiële) continuïteit bij het doelmatig beheer van afvalstoffen (vergelijk artikel 10.5, tweede lid, van de Wm).
Een vervoerder of inzamelaar die reeds in het bezit is van een zgn. ‘NIWO-vergunning’ voor goederenvervoer over de weg of in het bezit is van een erkenning of vergunning en een veiligheidsattest in de zin van Spoorwegwet voldoet reeds aan vergelijkbare criteria. Hij wordt daarom geacht reeds te voldoen aan de in de regeling gestelde criteria. Voor de aanvraag voor vermelding op de lijst hoeft hij slechts aan te tonen dat hij beschikt over een geldige NIWO-vergunning of de genoemde erkenning of vergunning en veiligheidsattest om op de lijst te worden geplaatst. Dit levert een belangrijke verlichting van administratieve lasten op.
De vervoerder of inzamelaar die reeds in het bezit is van een vergunning voor het beroepsvervoer van goederen over binnenwateren voldoet reeds aan vergelijkbare eis van vakbekwaamheid. Indien hij bij de aanvraag om vermelding op de lijst aantoont over een dergelijke vergunning te beschikken, heeft hij daarmee voldaan aan het criterium van vakbekwaamheid.
5. Uitvoering en handhaving
Op grond van artikel 10.55, derde lid, van de Wm wijst de Minister van VROM een instantie aan die namens hem zorg draagt voor de vermelding op de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars. Hiertoe zal de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) worden aangewezen. Op 22 augustus 2003 is er door het ministerie van VROM en de NIWO een convenant gesloten met betrekking tot de uitvoering door de NIWO van de vermelding op de lijst van inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars.
Op grond van artikel 5, eerste lid, onder c, van de regeling erkent de Minister van VROM een instantie voor het afgeven van vakdiploma’s op het terrein van afvalstoffen. Hiertoe zal de Stichting Examenbureau Beroepsvervoer (SEB) worden erkend.
6. Administratieve lasten voor het bedrijfsleven
Deze regeling stelt nadere regels omtrent de krachtens artikel 10.55, eerste lid, van de Wet milieubeheer verplichte vermelding van vervoerders, handelaars en bemiddelaars op een daartoe bestemde lijst. De hieruit voortvloeiende administratieve lasten voor het bedrijfsleven bedragen € 318.990 per jaar voor in totaal 2170 betrokken bedrijven. Per bedrijf bedragen de administratieve lasten gemiddeld € 147 per jaar bij een afschrijving over 5 jaar. Bij het aantal van 2170 betrokken bedrijven is voorzichtigheidshalve uitgegaan van 100 (beroeps)vervoerders zonder ‘NIWO-vergunning’, hoewel van een dergelijke categorie bij de branche eigenlijk geen voorbeelden bekend zijn.
Ten einde de toename van administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken, kan bij de vermelding op de lijst ten bewijze van de betrouwbaarheid, kredietwaardigheid en vakbekwaamheid ook een ‘NIWO-vergunning’ voor goederenvervoer over de weg of een erkenning of vergunning en een veiligheidsattest in de zin van Spoorwegwet worden verstrekt (artikel 5, derde lid, van deze regeling). Ten bewijze van de vakbekwaamheid kan ook een afschrift van een vergunning van de Minister van Verkeer en Waterstaat voor beroepsvervoer van goederen voor de binnenvaart worden verstrekt (artikel 5, vierde lid, van deze regeling). Hierdoor zijn de administratieve lasten voor een vermelding voor 2010 van de betrokken 2170 bedrijven van € 3115 tot € 315 per vermelding verminderd. Een vermelding blijft 5 jaar geldig. Zonder deze mogelijkheid hadden de totale administratieve lasten voor het bedrijfsleven van de vermelding op de lijst van inzamelaars € 5.628.000 per jaar meer bedragen. Overigens vloeit de verplichting tot vermelding op de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars voort uit artikel 12 van richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (PbEG L 194).
II. Artikelsgewijs
Artikel 2
De artikelen 2 tot en met 7 van het Besluit regelen de procedure voor de aanvraag voor vermelding op de lijst van inzamelaars. Artikel 12, eerste, tweede en vijfde lid, van het Besluit regelt een voorlopige vermelding op de lijst van inzamelaars bij de inwerkingtreding van het Besluit. In artikel 2 worden deze bepalingen van overeenkomstige toepassing verklaard voor de vermelding op de lijst van vervoerders, handelaars en bemiddelaars. Op deze manier worden beide procedures voor vermelding op de lijst geüniformeerd.
Artikel 3
De formulieren voor een aanvraag voor een vermelding op de lijst van inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars en voor een aanvraag om een inzamelvergunning zullen op de internetsite van het Ministerie van VROM (www.vrom.nl) worden geplaatst.
Artikel 4
De eis van betrouwbaarheid heeft betrekking op degene die feitelijk leiding geeft of indien de leiding bij meer personen berust, op ieder van hen. Van deze perso(o)n(en) moet een verklaring van goed gedrag bij de aanvraag voor vermelding op de lijst worden verstrekt. De eis van kredietwaardigheid heeft betrekking op de natuurlijke of rechtspersoon die inzamelt, vervoert, handelt of bemiddelt. De eis van vakbekwaamheid heeft betrekking op degene die feitelijk leiding geeft of indien de leiding bij meer personen berust, op ten minste één van hen. Zoals vermeld in paragraaf 4 van het algemeen deel van toelichting zijn de criteria in artikel 4 ontleend aan de Wet goederenvervoer over de weg (artikel 8).
Artikel 5
Het eerste lid bepaalt welke stukken ter voldoening van de in artikel 4 gestelde criteria bij de aanvraag voor vermelding op de lijst moet worden verstrekt.
Het tweede lid biedt aanvragers voor vermelding op de lijst uit een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte de mogelijkheid bij de aanvraag gebruik te maken van met de in het eerste lid genoemde stukken gelijkwaardige stukken uit die staat.
Op grond van het derde lid kunnen vervoerders of inzamelaars die over de weg vervoeren en reeds in het bezit zijn van een ‘NIWO-vergunning’ of in het bezit zijn van een erkenning of vergunning en een veiligheidsattest in de zin van Spoorwegwet op de lijst van inzamelaars, vervoerders, handelaars en bemiddelaars worden geplaatst zonder dat zij de in het eerste of tweede lid voorgeschreven gegevens behoeven te verstrekken. Deze mogelijkheid leidt tot een aanzienlijke besparing van administratieve lasten.
Op grond van het vierde lid kan degene die over de binnenwateren vervoert en reeds in het bezit is van een vergunning van de Minister van Verkeer en Waterstaat voor het beroepsvervoer van goederen voor de binnenvaart in plaats van een vakdiploma ook een afschrift van die vergunning verstrekken. Doordat aan het verkrijgen van deze vergunning geen eisen met betrekking tot kredietwaardigheid en betrouwbaarheid worden gesteld, zullen zij echter nog steeds de in artikel 5, eerste lid, onder a en b, genoemde gegevens moeten verstrekken.
Artikel 6
Artikel 6 bevat criteria voor de beëindiging van een vermelding op de lijsten. De beëindiging geschiedt, evenals de vermelding, door middel van een beschikking van de Minister van VROM.
Artikel 7
Het eerste lid biedt degenen die bij de inwerkingtreding van deze regeling nog niet aan de eis van vakbekwaamheid kunnen voldoen drie jaar de gelegenheid om het daartoe vereiste diploma te halen. In die periode kan voor een vermelding op de lijst worden volstaan door alleen aan de criteria van betrouwbaarheid en kredietwaardigheid te voldoen.
Indien aan het einde van die periode niet aan de eis van vakbekwaamheid wordt voldaan, vervalt op grond van het tweede lid de vermelding op de lijst van rechtswege.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
P.L.B.A. van Geel