Wijziging Beschikking toezicht naleving Kernenergiewet

Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 april 2004, nr. MJZ2004031561, Centrale Sector, Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, houdende wijziging van de Beschikking toezicht naleving Kernenergiewet en betreffende aanwijzing van functionarissen

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 58 en 65 van de Kernenergiewet en onderdeel 4, onder b, van bijlage II bij de op 4 maart 1970 te Almelo tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake samenwerking bij de ontwikkeling van het gas-ultra-centrifuge-procédé voor de productie van verrijkt uranium (Trb. 1970, 41);

Besluit:

Artikel I

Artikel 10 van de Beschikking toezicht naleving Kernenergiewet komt te luiden:

Artikel 10

1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de coördinator Nucleaire Beveiliging en Safeguards van het Inspectoraat-Generaal VROM en diens plaatsvervanger.

2. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Kernenergiewet bepaalde en bevolene zijn mede belast de daartoe door de coördinator Nucleaire Beveiliging en Safeguards of diens plaatsvervanger aangewezen inspecteurs van Euratom en van het Internationaal Atoom Agentschap, bedoeld in het op 22 september 1998 te Wenen tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Republiek Oostenrijk, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Republiek Finland, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, Ierland, de Italiaanse republiek, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, het Koninkrijk Spanje, het Koninkrijk Zweden, de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens, met bijlagen (Trb. 1999, 147).

Artikel II

De coördinator Nucleaire Beveiliging en Safeguards van het Inspectoraat-Generaal VROM en diens plaatsvervanger worden aangewezen als instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van rubriceringsregelingen en beveiligingsmaatregelen als bedoeld in onderdeel 4, onder b, van bijlage II bij de op 4 maart 1970 te Almelo tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake samenwerking bij de ontwikkeling van het gas-ultra-centrifuge-procédé voor de productie van verrijkt uranium (Trb. 1970, 41).

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 april 2004.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker.

Toelichting

Bij koninklijk besluit van 21 juni 1999, Stb. 275, is de zorg voor de Kernenergiewet en de daarop berustende regelgeving, voor zover die onder de Minister van Economische Zaken ressorteerde, vrijwel geheel overgebracht naar de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Het onderhavige besluit strekt er in de eerste plaats toe om de Beschikking toezicht naleving Kernenergiewet met die overdracht in overeenstemming te brengen. Daartoe wordt een functionaris van het Ministerie van VROM, de coördinator Nucleaire Beveiliging en Safeguards van het Inspectoraat-Generaal VROM, een nieuw ingestelde functie, als toezichthouder aangewezen in plaats van de door de Minister van Economische Zaken aangewezen ambtenaar. Die functie werd na de overdracht krachtens een aanwijzing door laatstgenoemde minister op tijdelijke basis door de directeur van de Kernfysische Dienst vervuld; diens aanwijzing bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 20 december 2003, houdende aanwijzing van een beveiligingsambtenaar als bedoeld in artikel 10 van de Beschikking toezicht naleving Kernenergiewet, komt met de onderhavige vervanging van dat artikel automatisch te vervallen.

De functie die in artikel 10 van de Beschikking toezicht naleving Kernenergiewet bij het Ministerie van Defensie werd genoemd, bestaat niet meer. Zij komt daarom in de nieuwe tekst van het artikel niet meer voor.

De beperking van de toezichtsbevoegdheid die in de tweede zin van artikel 10 was opgenomen, is niet meer nodig: zij volgt uit de taakomschrijving van de coördinator Nucleaire Beveiliging en Safeguards.

Bij dit besluit wordt tevens voorzien in de mogelijkheid voor inspecteurs van het Internationaal Atoom Agentschap te Wenen en voor inspecteurs van Euratom die krachtens een daartoe gesloten overeenkomst belast zijn met de uitvoering, om in Nederland inspecties te houden. De verplichting om die mogelijkheid in het leven te roepen berust op het in het nieuwe artikel 10 aangehaalde Aanvullend Protocol.

Tenslotte wordt de coördinator Nucleaire Beveiliging en Safeguards tevens aangewezen als ambtenaar voor de uitvoering van het Verdrag van Almelo.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S.M. Dekker

Naar boven