Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2004, 74 pagina 39 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2004, 74 pagina 39 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling van de Staatssecretaris van Sociale en Werkgelegenheid, van 14 april 2004, nr. AAM/ASAM/04/27479, tot wijziging van de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 5, tweede lid, 8, derde lid, en 22 van de Wet arbeid vreemdelingen;
Besluit:
In de Uitvoeringsregels Wet arbeid vreemdelingen behorende bij het Delegatie en Uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen1 wordt na paragraaf 19 een nieuwe paragraaf, met bijbehorend opschrift, ingevoegd, luidende:
19a. Werving van arbeidsaanbod uit de nieuwe lidstaten van de EU
In artikel 8, derde lid, Wet arbeid vreemdelingen is bepaald dat ten behoeve van de bevordering van internationale handelsactiviteiten afwijking mogelijk is van artikel 8, eerste lid, onder a en b, Wet arbeid vreemdelingen. In het hierna omschreven geval zal deze mogelijkheid kunnen worden toegepast.
De Centrale organisatie werk en inkomen kan met betrekking tot bepaalde categorieën beroepsgroepen of sectoren besluiten dat de verplichte toetsing aan het prioriteitgenietend aanbod en de verplichte vacaturemelding, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a en b gedurende maximaal drie maanden achterwege kan blijven, indien:
1. een werkgever een aanvraag indient voor een tewerkstellingsvergunning betreffende een werknemer uit één van de landen: Slovenië, Hongarije, Tsjechië, Estland, Letland, Slowakije, Litouwen, Polen2 en
2. die werknemer een functie wil vervullen die valt binnen door de Centrale organisatie werk en inkomen aangewezen sectoren/beroepsgroepen.
Na ommekomst van deze termijn beslist de Centrale organisatie werk en inkomen, of de termijn, waarin de verplichte toetsing aan het prioriteitgenietend aanbod en de verplichte vacaturemelding achterwege blijft, verlengd zal worden. De vrijstelling van de toetsing aan het prioriteitgenietend aanbod en de verplichte vacaturemelding kan telkens voor een periode van maximaal drie maanden worden verlengd.
De Centrale organisatie werk en inkomen publiceert de aangewezen sectoren/beroepsgroepen c.q. de intrekking van de vrijstelling van de individuele arbeidsmarkttoets en de vrijstelling van de verplichte vacaturemelding in de Staatscourant.
Daarnaast zal de Centrale organisatie werk en inkomen vooraf aan de desbetreffende werkgeversorganisaties schriftelijk melden indien een vrijstelling zal gaan gelden, zal worden verlengd of zal worden ingetrokken.
Indien de Centrale organisatie werk en inkomen de vrijstelling intrekt, hanteert de Centrale organisatie werk en inkomen daarbij een overgangstermijn van 2 weken.
De selectie van de Centrale organisatie werk en inkomen van de beroepsgroepen/sectoren waarbinnen werkgevers die in aanmerking komen voor een vrijstelling van de verplichte toetsing aan het prioriteitgenietend aanbod en van de vacaturemelding vindt plaats op basis van de volgende criteria:
1. Een sector/beroepsgroep zal vrijgesteld worden indien er aantoonbaar onvoldoende geschikt en beschikbaar prioriteitgenietend arbeidsaanbod voor de vraag naar arbeid in de desbetreffende beroepsgroep/sector is, terwijl naar verwachting in de nieuwe lidstaten wel arbeidsaanbod beschikbaar is.
Indicaties voor dit criterium zijn:
a. het aantal tewerkstellingsvergunningen, zowel absoluut als gerelateerd aan de omvang van de sector/beroepsgroep dat na toetsing op aanwezigheid van prioriteitgenietend arbeidsaanbod is afgegeven c.q. geweigerd in de desbetreffende sector/beroepsgroep in de 12 maanden voorafgaand aan het besluit van tot vrijstelling van de Centrale organisatie werk en inkomen;
b. het aantal bij de Centrale organisatie werk en inkomen gemelde vacatures in de desbetreffende sector/beroepsgroep en het ingeschreven aanbod van werkzoekenden (inclusief werkzoekenden die bij Eures zijn ingeschreven) voor de desbetreffende sector/beroepsgroep en de ontwikkeling daarvan, inclusief de beoordeling van de reële geschiktheid en beschikbaarheid van dit aanbod;
c. het aantal moeilijk vervulbare vacatures in de sector/beroepsgroep (vacatures die meer dan 3 maanden open staan), zowel absoluut als gerelateerd aan de omvang van de desbetreffende sector/beroepsgroep;
d. een prognose in hoeverre binnen 6 maanden geen geschikt en beschikbaar prioriteitgenietend arbeidsaanbod aanwezig zal zijn.
2. Ten aanzien van sectoren/beroepsgroepen waarvoor een tekort aan prioriteitgenietend aanbod dreigt, kan de Centrale organisatie werk en inkomen voor (delen van) die sectoren/beroepsgroepen vrijstelling verlenen, indien de Centrale organisatie werk en inkomen adequate schriftelijk vastgelegde afspraken heeft gemaakt met vertegenwoordigers van de desbetreffende sector/beroepsgroep over de mate waarin de sector/beroepsgroep zelf actief is in de oplossing van de knelpunten in de personeelsvoorziening.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2004.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Op 1 mei 2004 wordt de Europese Unie uitgebreid met 10 nieuwe lidstaten. Ten aanzien van het vrije verkeer van werknemers met de zogenaamde MOE-landen (Midden- en Oost-Europese landen: Slovenië, Hongarije, Tsjechië, Estland, Letland, Slowakije, Litouwen, Polen)1 is de EU met de betrokken toetreders overeengekomen dat het vrije verkeer van werknemers vanaf 1 mei 2006, en uiterlijk 1 mei 2011, te realiseren.
De huidige EU-lidstaten moeten in beginsel 1 mei 2006 het vrije verkeer implementeren, maar hebben wel de mogelijkheid hiervan af te wijken:
• lidstaten kunnen er voor kiezen in de periode van 1 mei 2004 tot 1 mei 2006 de huidige toegangsbeperkende maatregelen geheel of ten dele te laten vallen;
• in de periode 1 mei 2006 tot 1 mei 2009 kunnen lidstaten hun huidige toegangsbeperkende maatregelen nog geheel of gedeeltelijk handhaven, maar men moet dat melden aan de Europese Commissie;
• ook in de periode 2009 tot 1 mei 2011 kunnen lidstaten dat nog doen, maar men heeft dan wel de plicht aan de Europese Commissie duidelijk te maken dat handhaving van toegangsbeperkende maatregelen zijn grond vindt in een actuele of dreigende ernstige verstoring van de arbeidsmarkt.
Het kabinet heeft besloten tot een kort en maximaal flexibel overgangsregime met een minimum aan bureaucratie. In concreto zal het kabinet, in het licht van de motie Visser/Bruls (Tweede Kamer, 2003–2004, 29407, nr. 2), tot 1 mei 2006 in beginsel de toets op aanwezigheid van prioriteitgenietend aanbod handhaven voor die sectoren of beroepen waar verdringing dreigt. In sectoren of beroepen waarvan gebleken is dat er een tekort is aan prioriteitgenietend aanbod, terwijl naar verwachting in de nieuwe lidstaten wel arbeidsaanbod beschikbaar is, zullen werkgevers geen eigen wervingsinspanningen behoeven te verrichten in Nederland en de huidige EU lidstaten en zal de Centrale organisatie werk en inkomen aan deze werkgevers vrijstelling geven van de verplichting om vijf weken voor de aanvraag van een tewerkstellingsvergunning de vacature te melden bij de Centrale organisatie werk en inkomen. De administratieve lasten voor de desbetreffende werkgever worden daarmee teruggebracht tot een minimum.
De Centrale organisatie werk en inkomen, die wel blijft toetsen op arbeidsvoorwaarden en in bepaalde situaties ook op huisvesting, kan op deze aanvragen om tewerkstellingsvergunningen binnen één week, of bij een onverwacht groot aantal aanvragen binnen maximaal twee weken, beslissen. Na afgifte van de tewerkstellingsvergunning kunnen werknemers uit de nieuwe lidstaten direct in Nederland aan het werk. De Centrale organisatie werk en inkomen zal de arbeidsmarktontwikkelingen in de desbetreffende sectoren/beroepen en het aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen goed monitoren.
Op het moment dat er weer voldoende prioriteitgenietend aanbod beschikbaar is en derhalve het risico op verdringing van dit aanbod door arbeidsmigratie uit de nieuwe EU-lidstaten reëel wordt, zal het reguliere toetsingskader van de Wet arbeid vreemdelingen, weer van kracht worden. Op deze wijze wordt enerzijds het risico van verdringing van prioriteitgenietend aanbod door arbeidsmigratie vanuit de nieuwe lidstaten uitgesloten, terwijl anderzijds de administratieve lasten voor de desbetreffende werkgevers worden beperkt.
Indien de Centrale organisatie werk en inkomen de vrijstelling intrekt, hanteert de Centrale organisatie werk en inkomen een overgangstermijn van 2 weken, waarmee wordt voorkomen dat de personeelsplanning, voor de werkgever die rekent op vrijstelling van de arbeidsmarkttoets, wordt doorkruist door de verplichte vacaturemelding. Op werkgevers die een tewerkstellingsvergunning aanvragen voor werknemers uit een niet EU-land blijft dit reguliere toetsingskader van de Wet arbeid vreemdelingen onverkort van toepassing.
Vóór 1 mei 2005 zal een tussenevaluatie plaats vinden, die ertoe kan leiden dat besloten wordt tot een verdere liberalisering. Vóór 1 mei 2006 zal Nederland bij de Europese Commissie aangeven of zij op grond van de arbeidsmarktsituatie de overgangstermijn wil verlengen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
M. Rutte
Stcrt. 1995, 168; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 28 januari 2004 (Stcrt. 18).
Dit betreft de nieuwe lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van Cyprus en Malta, wegens het feit dat werknemers uit deze twee landen vanaf 1 mei 2004 vrije toegang hebben tot de Nederlandse arbeidsmarkt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2004-74-p39-SC64651.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.