Wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 maart 2004, nr. BWL/2004011692, Directoraat-Generaal Milieubeheer, Directie Bodem, Water en Landelijk Gebied, Afdeling Landbouw, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 1, eerste en derde lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

Besluit:

Artikel I

Bijlage 1 bij de Regeling ammoniak en veehouderij1 wordt vervangen door de bijlage die is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

Artikel II

De regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 maart 2004.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: de Regeling), die op 8 mei 2002 tegelijk met de Wet ammoniak en veehouderij in werking is getreden.

Bijlage 1, van de Regeling bevat een lijst met huisvestingssystemen en bijbehorende emissiefactoren. Ten behoeve van de hanteerbaarheid in de praktijk wordt bijlage 1 integraal vervangen.

De bijlage is aangevuld met een aantal nieuwe huisvestingssystemen. De emissiefactor is toegekend op basis van metingen, uitgevoerd door een deskundig onderzoeksinstituut volgens de beoordelingsrichtlijn Groen Label, of op grond van afleiding van, of vergelijking met reeds eerder in de bijlage opgenomen (en bemeten) systemen, voorzover dat voldoende verantwoord was. Tenslotte zijn enkele correcties en verbeteringen doorgevoerd.

De verschillende meetrapporten en systeembeschrijvingen die de basis vormen voor de emissiefactoren, zijn in opdracht van het ministerie van VROM door deskundigen op volledigheid en juistheid beoordeeld. Zij hebben mij een advies uitgebracht over de te hanteren emissiefactoren voor de verschillende huisvestingssystemen.

Inmiddels heeft de Stichting Groen Label haar werkzaamheden beëindigd. Omdat daardoor geen Groen-Labelnummers meer worden verstrekt, wordt thans een nieuwe methode van nummering geïntroduceerd. Deze nummering wordt toegekend aan systemen die vanaf heden aan de Regeling worden toegevoegd, wanneer in de betreffende Rav-categorie reeds Groen-Labelnummers staan vermeld. In dergelijke gevallen dient het systeemeigen nummer om onderscheid met de reeds vermelde Groen-Labelnummers te kunnen maken.

De nieuwe nummering bestaat uit achtereenvolgens:

– de letters BWL;

– een spatie;

– een jaartal (het jaartal waarin het huisvestingssysteem in bijlage 1 van de Regeling is opgenomen);

– een punt;

– een volgnummer voor het betreffende jaar (beginnend met 01).

Voorbeeld: Het eerste huisvestingssysteem dat nu in bijlage 1 van de Regeling wordt opgenomen en dat behoort tot een categorie waarin reeds één of meer Groen-Labelhuisvestingssystemen vermeld staan, verkrijgt het systeemeigen nummer BWL 2004.01.

Gedetailleerde beschrijvingen met schematische tekeningen van de in de bijlage genoemde huisvestingssystemen kunnen worden gevonden op de website http://www.infomil.nl of worden opgevraagd bij InfoMil te Den Haag, tel. 070-3735575, e-mail: info@infomil.nl.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I (vervanging van bijlage 1)

Hoofdcategorie D: Varkens

Bij het stalsysteem onder nummer D 1.1.12.2 (diercategorie biggenopfok (gespeende biggen), opfokhok met schuine putwand) is de eis ‘hokoppervlak maximaal 0,35 m2’ vervallen. De eisen voor het emitterend mestoppervlak blijven ongewijzigd.

In de eerste wijziging van de Regeling (Stcrt. 2002, 136) is het systeem met de omschrijving ‘mest- en waterkanaal met polypropeen scheidingswand’ toegevoegd als nummer D 1.2.16. De ‘overige huisvestingssystemen’ zijn toen vernummerd van D 1.2.16 tot D 1.2.17.

Thans wordt de omschrijving van D 1.2.16 verbreed tot ‘waterkanaal in combinatie met een afgescheiden mestkanaal of mestbak’. De nieuwe, ruimere omschrijving omvat enkele systeemvariaties, voornamelijk met betrekking tot het voorgeschreven materiaalgebruik, die geen gevolg hebben voor de ammoniakemissie vanuit het systeem, en waarvoor de emissiefactor eveneens op 2,9 kg NH3 per dierplaats per jaar is vastgesteld.

Aan categorie D 3 (diercategorie vleesvarkens, opfokberen van ca. 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25 kg tot eerste dekking) is een systeem toegevoegd. De categorie D 3.2.6.1 is nu onderverdeeld in de nummers D 3.2.6.1.1 en D 3.2.6.1.2.

Beide systemen zijn voorzien van een metalen (gedeeltelijke) roostervloer. D 3.2.6.1.1 is het systeem dat voorheen als D 3.2.6.1 vermeld stond. Het betreft een systeem met een emitterend mestoppervlak van maximaal 0,8 m2 en een emissiefactor van 1,2 kg NH3 per dierplaats per jaar (Groen Label BB 96.04.035V1; BB 00.06.093). Het nummer D 3.2.6.1.2 is een variant hierop met metalen roostervloer en een emitterend mestoppervlak van maximaal 0,5 m2. De nieuwe systeemvariant heeft een berekende emissiefactor van 1,0 kg NH3 per dierplaats per jaar.

In de omschrijving van D 3.2.7 (diercategorie vleesvarkens, opfokberen van ca. 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25 kg tot eerste dekking; gedeeltelijke roostervloer; mestkelders met (water- en) mestkanaal (schuine putwand)) is de toevoeging ‘bij een maximaal 0,18 m2 emitterend mestoppervlak’ geschrapt. De eisen ten aanzien van het voorgeschreven emitterend mestoppervlak worden thans onder D 3.2.7.1.1, D 3.2.7.1.2, D 3.2.7.2.1 en D 3.2.7.2.2 nader gespecificeerd.

Onder categorie D 3.2.7 zijn tevens drie nieuwe huisvestingssystemen opgenomen, waaraan de systeemeigen nummers BWL 2004.03 tot en met BWL 2004.05 zijn toegekend.

De huisvestingssystemen BWL 2004.03 (vallend onder D 3.2.7.1.1) en BWL 2004.04 (vallend onder D 3.2.7.1.2) zijn gebaseerd op het Groen-Labelsysteem BB 97.07.056V2, maar bieden nieuwe mogelijkheden voor het materiaalgebruik van de schuine putwand. BWL 2004.03 beschrijft het systeem met een maximaal emitterend mestoppervlak van 0,18 m2. BWL 2004.04 beschrijft in principe hetzelfde systeem maar dan voor een emitterend mestoppervlak groter dan 0,18 m2 doch kleiner dan 0,27 m2.

Het huisvestingssystemen BWL 2004.05 (vallend onder D 3.2.7.2.1) is gebaseerd op het Groen-Labelsysteem BB 99.02.070. Ook dit systeem biedt nieuwe mogelijkheden voor het materiaalgebruik van de schuine putwand. BWL 2004.05 geldt voor een maximaal emitterend mestoppervlak van 0,18 m2.

Het huisvestingssysteem met nummer BWL 2004.01 (biologisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie) is toegevoegd aan de gecursiveerde opsomming van (huisvestings)systemen onder D 1.1.9, D 1.2.10, D 1.3.6, D 2.1 en D 3.2.8. Voor D 1.3.6 heeft het systeem betrekking op zowel de individuele huisvesting als de groepshuisvesting.

Het huisvestingssysteem met nummer BWL 2004.02 (chemisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie) is toegevoegd aan de gecursiveerde opsomming van (huisvestings)systemen onder D 1.1.10, D 1.2.11, D 1.3.7, D 2.2 en D 3.2.9. Voor D 1.3.7 heeft het systeem betrekking op zowel de individuele huisvesting als de groepshuisvesting.

Hoofdcategorie E: Kippen

Aan categorie E 2 (diercategorie legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen) is een volièresysteem toegevoegd. De categorie E 2.11 is nu onderverdeeld in de nummers E 2.11.1 en E 2.11.2. Als E 2.11.1 is opgenomen het vroegere nummer E 2.11 ‘volièresysteem, minimaal 50% van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages’, waaraan een emissiefactor van 0,090 kg NH3 per dierplaats per jaar is toegekend. E 2.11.2 is het volièresysteem, met de omschrijving ‘volièresysteem, 50% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met mestbeluchting. Mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages’. De emissiefactor is op basis van metingen vastgesteld op 0,055 kg NH3 per dierplaats per jaar.

Aan categorie E 2 (diercategorie legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen) is tevens een scharrelhuisvestingsysteem toegevoegd. Daartoe is de bestaande categorie E 2.12 gesplitst in de nummers E 2.12.1 en E 2.12.2. Als E 2.12.1 is opgenomen het vroegere nummer E 2.12 ‘scharrelstal in twee verdiepingen met mestbanden onder de roosters (twee maal per week afdraaien), bezetting 9 dieren per m2’. De emissiefactor van dit systeem is gecorrigeerd van 0,065 kg NH3 per dierplaats per jaar naar 0,068 kg NH3 per dierplaats per jaar, de waarde die reeds in de leaflet vermeld werd. E 2.12.2 is het nieuwe scharrelsysteem met de omschrijving ‘scharrelhuisvesting met frequente mest- en strooiselverwijdering’; de emissiefactor is op basis van metingen vastgesteld op 0,106 kg NH3 per dierplaats per jaar.

Aan categorie E 4 (diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens) is een grondhuisvestingsysteem met mestbeluchting toegevoegd. Categorie E 4.4 is nu onderverdeeld in de nummers E 4.4.1 en E 4.4.2. Als E 4.4.1 is opgenomen het vroegere nummer E 4.4 met de omschrijving ‘mestbeluchting van bovenaf’. E 4.4.2 is het nieuwe grondhuisvestingssysteem met de omschrijving ‘mestbeluchting met verticale slangen in de mest’. De emissiefactor daarvan is op basis van metingen vastgesteld op 0,435 kg NH3 per dierplaats per jaar.

De emissiefactor van categorie E 5.4 (diercategorie vleeskuikens; chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie, grondhuisvesting) is verhoogd tot 0,008 kg NH3 per dierplaats per jaar. Bij 90% emissiereductie dient deze factor namelijk 10% te zijn van de emissiefactor die onder E 5.6 genoemd wordt bij ‘overige huisvestingsystemen’. Laatstgenoemde factor is reeds bij de inwerkingtreding van de Regeling Ammoniak en Veehouderij verhoogd tot 0,080 kg NH3 per dierplaats per jaar. De emissiefactor voor luchtwassers wordt nu hiermee in overeenstemming gebracht.

Artikel II (inwerkingtreding)

Evenals bij wijzigingen van de voormalige Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij is ook in deze regeling afgezien van het opnemen van overgangsrecht. Dat betekent in de eerste plaats dat de gewijzigde Regeling vanaf de datum van inwerkingtreding van onderhavige regeling van toepassing is op vergunningaanvragen die op of na die datum worden ingediend. Het betekent ook, gezien de huidige jurisprudentie, dat de gewijzigde Regeling moet worden toegepast op vóór die datum ingediende aanvragen, waarop het bevoegd gezag op de datum van inwerkingtreding nog een beslissing moet nemen. Dit laatste stemt overeen met het uitgangspunt dat bij een beslissing op een aanvraag om een milieuvergunning de meest recente milieutechnische inzichten moeten worden toegepast.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

Bijlage, genoemd in artikel I

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 2 van de Regeling ammoniak en veehouderij

Emissiefactoren voor de emissie vanuit het dierenverblijf, inclusief de emissie van de mest die in het dierenverblijf is opgeslagen
 

Categorie

Emissie in kg

NH3 per dier-

plaats per jaar

HOOFDCATEGORIE A: RUNDVEE

   

A 1

diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

 

A 1.1

grupstal met drijfmest, emitterend mestoppervlak van grup en kelder max. 1,2 m2 per koe (Groen Label BB 93.06.009)

4,3

A 1.2

loopstal met hellende vloer en giergoot of met roostervloer; beide met spoelsysteem

 

A 1.2.1

beweiden

7,5

A 1.2.2

permanent opstallen

8,6

A 1.3

loopstal met hellende vloer en giergoot; max. 3 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe (Groen Label BB 93.03.003V1; BB 93.03.003/A 93.04.004V1; BB 93.03.003/B 93.04.005V1; BB 93.03.003/C 93.04.006V1; BB 93.03.003/D 94.06.020V1)

 

A 1.3.1

beweiden

7,5

A 1.3.2

permanent opstallen

8,6

A 1.4

loopstal met hellende vloer en spoelsysteem; max. 3,75 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe (Groen Label BB 94.02.015V1)

 

A 1.4.1

beweiden

6,8

A 1.4.2

permanent opstallen

7,8

A 1.5

loopstal met sleufvloer en mestschuif (Groen Label BB 97.05.055)

 

A 1.5.1

beweiden

7,7

A 1.5.2

permanent opstallen

9,2

A 1.6

overige huisvestingssystemen

 

A 1.6.1

beweiden

9,5

A 1.6.2

permanent opstallen

11,0

   

A 2

diercategorie zoogkoeien ouder dan 2 jaar

5,3

A 3

diercategorie vrouwelijk jongvee tot 2 jaar

3,9

A 4

diercategorie vleeskalveren tot 8 maanden

 

A 4.1

mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie

0,3

A 4.2

overige huisvestingsystemen

2,5

   

A 5

diercategorie vleesstierkalveren tot 6 maanden

2,5

A 6

diercategorie vleesstieren en overig vleesvee van 6 tot 24 maanden (roodvleesproductie)

7,2

A 7

diercategorie fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar

9,5

   

HOOFDCATEGORIE B: SCHAPEN

   

B 1

diercategorie schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg (zie eindnoot 1 en 2)

0,70

   

HOOFDCATEGORIE C: GEITEN

   

C 1

diercategorie geiten ouder dan 1 jaar

1,9

C 2

diercategorie opfokgeiten van 61 dagen tot en met één jaar

0,8

C 3

diercategorie opfokgeiten en afmestlammeren tot en met 60 dagen

0,2

   

HOOFDCATEGORIE D: VARKENS

   

D 1

fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg (zie eindnoot 3)

 

D 1.1

diercategorie biggenopfok (gespeende biggen)

 

D 1.1.1

vlakke gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem (Groen Label BB 93.03.001V1)

 

D 1.1.1.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,18

D 1.1.1.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,23

D 1.1.2

spoelgotensysteem met dunne mest en gedeeltelijk roostervloer (Groen Label BB 94.06.021V3; BB 94.06.021V1/A 97.01.049V1)

 

D 1.1.2.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,21

D 1.1.2.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,27

D 1.1.3

mestgoot met schuine wand en ontmestingssysteem (Groen Label BB 95.12.031V1)

 

D 1.1.3.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,13

D 1.1.3.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,16

D 1.1.4

ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal

 

D 1.1.4.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2(Groen Label BB 96.03.033V2)

0,26

D 1.1.4.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,33

D 1.1.5

halfrooster met verkleind mestoppervlak (max. 60% van het totale hokoppervlak bestaat uit een roostervloer)

 

D 1.1.5.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,34

D 1.1.5.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,43

D 1.1.6

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label, volledig roostervloer, BB 96.04.038V2)

 

D 1.1.6.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,16

D 1.1.6.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,20

D 1.1.7

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label, gedeeltelijk roostervloer, BB 96.04.038V2)

 

D 1.1.7.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,22

D 1.1.7.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,28

D 1.1.8

gescheiden afvoer van mest en urine door middel van hellende mestband(Groen Label BB 96.06.040V1)

 

D 1.1.8.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,20

D 1.1.8.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,25

D 1.1.9

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (Groen Label BB 96.10.042V1; BB 96.10.042/A 96.10.044V1; BB 96.10.042/B 96.10.045V1; BB 96.10.042/C 96.10.046V1); BB 96.10.042V1/D 99.06.075; BB 96.10.042V1/E 00.06.087) (BWL 2004.01)

 

D 1.1.9.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,18

D 1.1.9.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,23

D 1.1.10

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (Groen Label BB 96.10.043V1; BB 96.10.043V1/A 99.06.074) (BWL 2004.02)

 

D 1.1.10.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,18

D 1.1.10.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,23

D 1.1.11

koeldeksysteem (150% koeloppervlak) (Groen Label BB 97.01.052V2; BB 00.06.093)

 

D 1.1.11.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,15

D 1.1.11.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,19

D 1.1.12

opfokhok met schuine putwand

 

D 1.1.12.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,07 m2, ongeacht groepsgrootte

0,17

D 1.1.12.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,07 m2, echter kleiner dan 0,10 m2,

en in kleine groepen, tot 30 biggen, gehuisvest

0,21

D 1.1.12.3

hokoppervlak groter dan 0,35 m2, emitterend mestoppervlak groter dan

0,07 m2, echter kleiner dan 0,10 m2, in grote groepen, vanaf 30 biggen,

gehuisvest (Groen Label BB 99.06.072; BB 99.06.072/A 99.11.080;

BB 99.06.072/A 99.11.082)

0,18

D 1.1.13

volledig rooster met water- en mestkanalen, eventueel voorzien van schuine putwand(en), emitterend mestoppervlak kleiner dan 0,10 m2(Groen Label BB 99.06.073)

0,20

D 1.1.14

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie (Groen Label BB 99.06.076; BB 00.02.084)

 

D 1.1.14.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,03

D 1.1.14.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,04

D 1.1.15

overige huisvestingssystemen

 

D 1.1.15.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,60

D 1.1.15.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,75

   

D 1.2

diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen)

 

D 1.2.1

spoelgotensysteem, spoelen met dunne mest (Groen Label BB 93.11.012V2; BB 93.11.012V2/A 99.11.077)

3,3

D 1.2.2

kunststof schijnvloer met schuif onder de roosters (voormalig Groen Label BB 94.02.014V1) (zie eindnoot 4)

3,7

D 1.2.3

vlakke, gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem (voormalig Groen Label BB 94.04.018) (zie eindnoot 4)

4,0

D 1.2.4

mestschuif met gecoate, hellende keldervloer en giergoot (Groen Label BB 94.06.019)

3,1

D 1.2.5

mestgoot met mestafvoersysteem (Groen Label BB 94.06.022)

3,2

D 1.2.6

ondiepe mestkelders met mest- en waterkanaal (voormalig Groen Label BB 95.12.032) (zie eindnoot 4)

4,0

D 1.2.7

kraamopfokhok met hellende plaat

5,0

D 1.2.8

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label BB 96.04.037V1)

3,1

D 1.2.9

schuiven in mestgoot

2,5

D 1.2.10

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (Groen Label BB 96.10.042V1; BB 96.10.042/A 96.10.044V1; BB 96.10.042/B 96.10.045V1; BB 96.10.042/C 96.10.046V1; BB 96.10.042V1/D 99.06.075; BB 96.10.042V1/E 00.06.087) (BWL 2004.01)

2,5

D 1.2.11

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (Groen Label BB 96.10.043V1; BB 96.10.043V1/A 99.06.074) (BWL 2004.02)

2,5

D 1.2.12

koeldeksysteem (150% koeloppervlak) (Groen Label BB 97.01.051V1; BB 00.06.093)

2,4

D 1.2.13

mestpan/-bak onder kraamhok (Groen Label BB 98.10.063)

2,9

D 1.2.14

mestpan met water- en mestkanaal onder kraamhok (Groen Label BB 99.11.081)

2,9

D 1.2.15

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie (Groen Label BB 99.06.076; BB 00.02.084)

0,42

D 1.2.16

waterkanaal i.c.m. een afgescheiden mestkanaal of mestbak

2,9

D 1.2.17

overige huisvestingssystemen

8,3

   

D 1.3

diercategorie guste en dragende zeugen

 

D 1.3.1

smalle ondiepe mestkanalen met metalen driekantroostervloer en rioleringssysteem (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) (Groen Label BB 95.02.027V1)

2,4

D 1.3.2

mestgoot met combinatierooster en frequente mestafvoer (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) (Groen Label BB 95.06.028)

1,8

D 1.3.3

spoelgotensysteem met dunne mest (Groen Label bij individuele huisvesting BB 95.10.030); (Groen Label bij groepshuisvesting BB 95.10.030/A 98.10.060; BB 95.10.030/B 99.11.078)

2,5

D 1.3.4

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label bij individuele huisvesting BB 96.04.036V1); (Groen Label bij groepshuisvesting BB 96.04.036V1/A 98.10.061)

1,8

D 1.3.5

schuiven in mestgoot (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting)

2,2

D 1.3.6

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (Groen Label bij individuele huisvesting BB 96.10.042V1; BB 96.10.042/A 96.10.044V1; BB 96.10.042/ B 96.10.045V1; BB 96.10.042/C 96.10.046V1; BB 96.10.042V1/D 99.06.075; BB 96.10.042V1/E 00.06.087); (Groen Label bij groepshuisvesting BB 96.10.042V1; BB 96.10.042/A 96.10.044V1; BB 96.10.042/ B 96.10.045V1; BB 96.10.042/C 96.10.046V1; BB 96.10.042V1/D 99.06.075; BB 96.10.042V1/E 00.06.087); (bij individuele en groepshuisvesting BWL 2004.01)

1,3

D 1.3.7

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (Groen Label bij individuele huisvesting BB 96.10.043V1; BB 96.10.043V1/A 99.06.074); (Groen Label bij groepshuisvesting BB 96.10.043V1; BB 96.10.043V1/A 99.06.074); (bij individuele en groepshuisvesting BWL 2004.02)

1,3

D 1.3.8

koeldeksysteem

 

D 1.3.8.1

115% koeloppervlak (Groen Label bij individuele huisvesting en groepshuisvesting BB 97.03.054; BB 00.06.093)

2,2

D 1.3.8.2

135% koeloppervlak (Groen Label bij groepshuisvesting BB 97.03.054/A 98.10.062; BB 00.06.093)

2,2

D 1.3.9

groepshuisvestingssysteem met voerligboxen of zeugenvoerstations, zonder strobed, met metalen driekantroosters en schuine putwanden in het mestkanaal (Groen Label BB 00.06.085V1)

2,3

D 1.3.10

rondloopstal met zeugenvoerstation en strobed (Groen Label BB 00.06.086)

2,6

D 1.3.11

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie (Groen Label bij individuele huisvesting BB 99.06.076; BB 00.02.084); (Groen Label bij groepshuisvesting BB 99.06.076; BB 00.02.084)

0,21

D 1.3.12

overige huisvestingssystemen, individuele huisvesting

4,2

D 1.3.13

overige huisvestingssystemen, groepshuisvesting

4,2

   

D 2

diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder

 

D 2.1

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (Groen Label BB 96.10.042V1; BB 96.10.042/A 96.10.044V1; BB 96.10.042/B 96.10.045V1; BB 96.10.042/C 96.10.046V1; BB 96.10.042V1/D 99.06.075; BB 96.10.042V1/E 00.06.087) (BWL 2004.01)

1,7

D 2.2

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (Groen Label BB 96.10.043V1; BB 96.10.043V1/A 99.06.074) (BWL 2004.02)

1,7

D 2.3

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie (Groen Label 99.06.076; BB 00.02.084)

0,28

D 2.4

overige huisvestingssystemen

5,5

   

D 3

diercategorie vleesvarkens, opfokberen van ca. 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25 kg tot eerste dekking (zie eindnoot 5)

 

D 3.1

volledig roostervloer

 

D 3.1.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

3,0

D 3.1.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

4,0

D 3.2

gedeeltelijk roostervloer

 

D 3.2.1

gehele dierplaats onderkelderd zonder stankafsluiter

 

D 3.2.1.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

3,0

D 3.2.1.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

4,0

D 3.2.2

mestopvang in en spoelen met NH3-arme vloeistof (inclusief aanzuren)

 

D 3.2.2.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2(Groen Label BB 93.06.010V1; BB 93.11.011; BB 93.11.011/A 95.04.024)

1,4

D 3.2.2.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

2,0

D 3.2.3

koeldeksysteem met metalen driekantroostervloer (170% koeloppervlak)

 

D 3.2.3.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2(Groen Label BB 95.04.023; BB 00.06.093)

1,4

D 3.2.3.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

2,0

D 3.2.4

mestopvang in met formaldehyde behandelde mestvloeistof in combinatie met metalen driekantroostervloer (Groen Label BB 95.02.025V2)

 

D 3.2.4.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,8

D 3.2.4.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,1

D 3.2.5

mestopvang in water in combinatie met metalen driekantroostervloer (Groen Label BB 95.10.029V3)

 

D 3.2.5.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,1

D 3.2.5.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,5

D 3.2.6

koeldeksysteem (200% koeloppervlak)

 

D 3.2.6.1

met metalen roostervloer

 

D 3.2.6.1.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,8 m2(Groen Label BB 96.04.035V1; BB 00.06.093)

1,2

D 3.2.6.1.2

emitterend mestoppervlak maximaal 0,5 m2

1,0

D 3.2.6.2

met roostervloer anders dan metaal

 

D 3.2.6.2.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,6 m2(Groen Label BB 99.02.069; BB 00.06.093)

1,4

D 3.2.6.2.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,6 m2, doch kleiner dan 0,8 m2

2,0

D 3.2.7

mestkelders met (water- en) mestkanaal; mestkanaal met schuine putwand

 

D 3.2.7.1

met metalen driekantroosters op het mestkanaal

 

D 3.2.7.1.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,18 m2(Groen Label BB 97.07.056V2; BB 97.07.056/A 97.11.059V2) (BWL 2004.03)

1,0

D 3.2.7.1.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,18 m2, maar kleiner dan 0,27 m2(Groen Label BB 97.07.056V2; BB 97.07.056/A 97.11.059V2) (BWL 2004.04)

1,4

D 3.2.7.2

met roosters anders dan metalen driekant op het mestkanaal

 

D 3.2.7.2.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,18 m2(Groen Label BB 99.02.070) (BWL 2004.05)

1,2

D 3.2.7.2.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,18 m2, maar kleiner dan 0,27 m2(Groen Label BB 99.02.070)

1,5

D 3.2.8

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (Groen Label BB 96.10.042V1; BB 96.10.042/A 96.10.044V1; BB 96.10.042/B 96.10.045V1; BB 96.10.042/C 96.10.046V1; BB 96.10.042V1/D 99.06.075; BB 96.10.042V1/E 00.06.087) (BWL 2004.01)

 

D 3.2.8.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,8

D 3.2.8.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,1

D 3.2.9

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (Groen Label BB 96.10.043V1; BB 96.10.043V1/A 99.06.074) (BWL 2004.02)

 

D 3.2.9.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,8

D 3.2.9.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,1

D 3.2.10

bollevloerhok met betonnen morsrooster en metalen driekantrooster

 

D 3.2.10.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,4

D 3.2.10.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

2,0

D 3.2.11

hok met gescheiden mestkanalen

 

D 3.2.11.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,8

D 3.2.11.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

2,5

D 3.2.12

spoelgotensysteem met metalen driekantroosters (Groen Label BB 98.10.064)

 

D 3.2.12.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,0

D 3.2.12.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,3

D 3.2.13

spoelgotensysteem met roosters (Groen Label BB 98.10.065; BB 98.10.065/A 99.11.079V1)

 

D 3.2.13.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,2

D 3.2.13.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,5

D 3.2.14

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie (Groen Label BB 99.06.076; BB 00.02.084)

 

D 3.2.14.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,13

D 3.2.14.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

0,18

D 3.3

scharrel vleesvarkens

 

D 3.3.1

beddenstal met maximaal 0,14 m2 emitterend mestoppervlak per dier tot

50 kg levend gewicht en met maximaal 0,29 m2 emitterend mestoppervlak per dier vanaf 50 kg levend gewicht

1,9

D 3.3.2

overige huisvestingssystemen scharrel vleesvarkens

3,0

D 3.4

overige huisvestingssystemen

 

D 3.4.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

2,5

D 3.4.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

3,5

   

HOOFDCATEGORIE E: KIPPEN

   

E 1

diercategorie opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken

 

E 1.1

open mestopslag onder de batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flat-deck-kooien, trapkooien of compactkooien voor natte mest)

0,045

E 1.2

mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten opslag (minimaal 2 maal per week ontmesten) (voormalig Groen Label BB 93.06.007, zie eindnoot 4)

0,020

E 1.3

compactbatterij waarvan de natte mest 2 maal daags door middel van mestschuiven en een centrale mestband afgevoerd wordt naar een gesloten opslag (voormalig Groen Label BB 95.06.026, zie eindnoot 4)

0,011

E 1.4

batterij met geforceerde mestdroging (kanalenstal)

0,208

E 1.5

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging (zie eindnoot 6) (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 1.5.1

mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging (voormalig Groen Label BB 93.06.008, zie eindnoot 4)

0,020

E 1.5.2

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging, belucht met 0,4 m3 lucht per opfokhen per uur; mestafdraaien per vijf dagen, de mest heeft dan een droge stofgehalte van minimaal 55% (Groen Label BB 97.07.058)

0,006

E 1.5.3

batterijhuisvesting volgens categorie E 1.5.1 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie;

0,002

E 1.5.4

batterijhuisvesting volgens categorie E 1.5.2 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie;

0,001

E 1.6

batterijsysteem met mestbandbeluchting en bovenliggende droogtunnel (Groen Label BB 99.06.071)

0,010

E 1.7

grondhuisvesting (strooiselvloer, roostervloer)

0,170

E 1.8

volière-opfokhuisvesting, minimaal 50% van de leefruimte is rooster, met daaronder een mestband. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages (zie eindnoot 6 en 10) (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

0,050

E 1.9

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie; volière- en grondhuisvesting (Groen Label BB 00.06.089/A 00.06.090)

0,017

E 1.10

overige huisvestingssystemen batterijhuisvesting

0,045

E 1.11

overige huisvestingssystemen niet-batterijhuisvesting

0,170

   

E 2

diercategorie legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen

 

E 2.1

open mestopslag onder de batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flat-deck-kooien, trapkooien of compactkooien voor natte mest)

0,100

E 2.2

mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten opslag (minimaal 2 maal per week ontmesten) (voormalig Groen Label BB 93.06.007, zie eindnoot 4)

0,042

E 2.3

compactbatterij waarvan de natte mest 2 maal daags door middel van mestschuiven en een centrale mestband afgevoerd wordt naar een gesloten opslag (voormalig Groen Label BB 95.06.026, zie eindnoot 4)

0,024

E 2.4

batterij met geforceerde mestdroging (deeppitstal of highrise-stal, kanalenstal)

0,463

E 2.5

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging (zie eindnoot 6) (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 2.5.1

mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging (voormalig Groen Label BB 93.06.008, zie eindnoot 4)

0,042

E 2.5.2

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging, belucht met 0,7 m3 lucht per dier per uur. Mestafdraaien per vijf dagen; de mest heeft dan een droge stofgehalte van minimaal 55%. (Groen Label BB 97.07.058)

0,012

E 2.5.3

batterijhuisvesting volgens categorie E 2.5.1 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie;

0,004

E 2.5.4

batterijhuisvesting volgens categorie E 2.5.2 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie;

0,001

E 2.6

batterijsysteem met mestbandbeluchting en bovenliggende droogtunnel (Groen Label BB 99.06.071)

0,018

E 2.7

grondhuisvesting van legrassen (circa 1/3 strooiselvloer + circa 2/3 roostervloer)

0,315

E 2.8

grondhuisvesting met beluchting onder gedeeltelijk verhoogde roostervloer (perfosysteem) (Groen Label BB 00.06.088)

0,110

E 2.9

grondhuisvesting met mestbeluchting via buizen onder de beun

0,125

E 2.10

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie; volière- en grondhuisvesting (Groen Label BB 00.06.089)

0,032

E 2.11

volièrehuisvesting (zie eindnoot 6 en 10) (voor nageschakelde technieken: zie E 6).

 

E 2.11.1

minimaal 50% van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages

0,090

E 2.11.2

50% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met beluchting. Mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages.

0,055

E 2.12

scharrelhuisvesting (zie eindnoot 6) (voor nageschakelde technieken: zie E 6).

 

E 2.12.1

scharrelstal in twee verdiepingen met mestbanden onder de roosters (twee maal per week afdraaien), bezetting 9 dieren per m2

0,068

E 2.12.2

scharrelhuisvesting met frequente mest- en strooiselverwijdering

0,106

E 2.13

overige huisvestingssystemen batterijhuisvesting

0,100

E 2.14

overige huisvestingssystemen niet-batterijhuisvesting

0,315

   

E 3

diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19 weken

0,250

E 4

diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens (zie eindnoot 6) (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 4.1

groepskooi voorzien van mestband en geforceerde mestdroging (Groen Label BB 95.12.039; BB 95.12.039/A 96.06.041)

0,080

E 4.2

volièrehuisvesting met geforceerde mestdroging (Groen Label BB 97.01.050; BB 97.01.050/A 99.02.067)

0,170

E 4.3

volièrehuisvesting met geforceerde mest- en strooiseldroging (Groen Label BB 97.01.053; BB 97.01.053/A 99.02.068)

0,130

E 4.4

grondhuisvesting met mestbeluchting

 

E 4.4.1

mestbeluchting van bovenaf

0,250

E 4.4.2

mestbeluchting met verticale slangen in de mest

0,435

E 4.5

perfosysteem op gedeeltelijk verhoogde roostervloer (Groen Label BB 98.10.066)

0,230

E 4.6

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie; volière- en grondhuisvesting (Groen Label BB 00.06.089/B 00.06.091)

0,058

E 4.7

overige huisvestingssystemen

0,580

   

E 5

diercategorie vleeskuikens

 

E 5.1

zwevende vloer met strooiseldroging (Groen Label BB 93.03.002; BB 93.03.002/A 94.04.017V1; BB 93.03.002/B 96.04.034; BB 93.03.002/C 96.10.048)

0,005

E 5.2

geperforeerde vloer met strooiseldroging (Groen Label BB 94.04.016; BB 94.04.016/A 96.10.047)

0,014

E 5.3

etagesysteem met volledige roostervloer en mestbandbeluchting (Groen Label BB 97.07.057)

0,005

E 5.4

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie, grondhuisvesting (Groen Label BB 00.02.083; BB 00.06.089/C 00.06.092)

0,008

E 5.5

grondhuisvesting met vloerverwarming en vloerkoeling

0,045

E 5.6

overige huisvestingssystemen

0,080

   

E 6

nageschakelde technieken, additioneel aan de emissiefactor van E 1.5, E 1.8, E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4

 

E 6.1

mestdroogsystemen met geperforeerde doek (zie eindnoot 7)

0,010/0,015

E 6.2

droogtunnel met oppervlaktedroging (dichte banden) (zie eindnoot 7)

0,010/0,015

E 6.3

lucht uit een composteringsunit met chemische luchtwassing (zie eindnoot 7)

0,003/0,005

E 6.4

overige opslag van mest (zie eindnoot 7)

0,030/0,050

   

HOOFDCATEGORIE F: KALKOENEN

   

F 1

diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; tot 6 weken

0,15

F 2

diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; van 6 tot 30 weken

0,47

F 3

diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen van 30 weken en ouder

0,59

F 4

diercategorie vleeskalkoenen

 

F 4.1

gedeeltelijk verhoogde strooiselvloer (zie eindnoot 9)

0,36

F 4.2

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie

0,07

F 4.3

overige huisvestingssystemen (zie eindnoot 9)

0,68

   

HOOFDCATEGORIE G: EENDEN

   

G 1

diercategorie ouderdieren van vleeseenden tot 24 maanden

0,32

G 2

diercategorie vleeseenden

 

G 2.1

binnen mesten

0,210

G 2.2

buiten mesten (per afgeleverde eend)

0,019

   

HOOFDCATEGORIE H: PELSDIEREN

   

H 1

diercategorie nertsen, per fokteef (zie eindnoot 2)

 

H 1.1

open mestopslag onder de kooi

0,58

H 1.2

dagontmesting met afvoer naar een gesloten opslag (Groen Label BB 94.02.013)

0,25

   

H 2

diercategorie zilvervossen, per fokmoer (zie eindnoot 2)

1,35

H 3

diercategorie blauwvossen, per fokmoer (zie eindnoot 2)

2,7

   

HOOFDCATEGORIE I: KONIJNEN

   

I 1

diercategorie voedster inclusief 0,15 ram en bijbehorende jongen tot speenleeftijd

1,2

I 2

diercategorie vlees en opfokkonijnen tot dekleeftijd

0,2

   

HOOFDCATEGORIE J: PARELHOENDERS

   

J 1

diercategorie parelhoenders voor de vleesproductie

0,05

   

HOOFDCATEGORIE K: PAARDEN (zie eindnoot 8)

   

K 1

diercategorie volwassen paarden (3 jaar en ouder)

5,0

K 2

diercategorie paarden in opfok (jonger dan 3 jaar)

2,1

K 3

diercategorie volwassen pony’s (3 jaar en ouder)

3,1

K 4

diercategorie pony’s in opfok (jonger dan 3 jaar)

1,3

   

HOOFDCATEGORIE L: STRUISVOGELS

   

L 1

diercategorie struisvogelouderdieren

2,5

L 2

diercategorie opfokstruisvogels (tot 4 maanden)

0,30

L 3

diercategorie vleesstruisvogels (4 tot 12 maanden)

1,8

Eindnoten:

1. De emissie heeft betrekking op een stalperiode van maximaal drie maanden in de winter.

2. De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie.

3. Indien er meer dan 36 biggenplaatsen voor gespeende biggen per 10 fokzeugenplaatsen zijn, geldt voor de biggenplaatsen boven de 36 voor het desbetreffende stalsysteem de emissiefactor voor vleesvarkens.

4. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Labelerkenning per 1 juli 1999 ingetrokken.

5. Voor opfokzeugen na de eerste dekking wordt de emissiefactor voor fokzeugen gehanteerd.

6. De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de nageschakelde techniek (E6) te worden opgeteld.

7. Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5 en E 1.8; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12 en E 4. De emissiefactor voor E 6.4 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere nageschakelde technieken (E 6.1, E 6.2 of E 6.3) worden toegepast.

8. Het onderscheid tussen paarden en pony’s ligt bij een stokmaat (schofthoogte) van 156,0 cm.

9. Het aantal dierplaatsen dient te worden vastgesteld door het aantal dieren in de 10e week na opzetten te tellen.

10. Het volièresysteem is al dan niet van mestbandbeluchting voorzien. Bij toepassing van een mestnadroogsysteem moet de mest echter minimaal 2x per week worden afgedraaid.

Indien in de tabel wordt verwezen naar een huisvestingsysteem wordt de bijbehorende emissiefactor uitsluitend gehanteerd bij de berekening van de emissie vanuit een stal die is of zal worden gebouwd overeenkomstig de beschrijving van dat huisvestingsysteem. De meest recente beschrijving kan worden opgevraagd bij Infomil (070-3735575, www.infomil.nl).

  • 1

    Stcrt. 2002, 82; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 12 juli 2002 (Stcrt. 2002, 136).

Naar boven