Besluit medegebruik van militaire luchtvaartterreinen

Besluit van de Staatssecretaris van Defensie en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat inzake medegebruik van militaire luchtvaartterreinen

29 maart 2004

Nr. B2004.011359

Koninklijke Luchtmacht

De Staatssecretaris van Defensie en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelezen het verzoek van Duke of Brabant Air Force d.d. 21 januari 2004;

Het advies van de, op grond van artikel 28 van de Luchtvaartwet ingestelde, Commissie van Overleg en Voorlichting Milieuhygiëne Vliegbasis Eindhoven d.⁠d. 12 maart 2004, nr. COVM-EHV-04-014;

Gelet op artikel 34, tweede lid, van de Luchtvaartwet (Stb. 1958, 47);

Besluiten:

Artikel 1

Aan de gezagvoerders en de eigenaars, houders of bezitters van luchtvaartuigen van de stichting ‘Duke of Brabant Air Force’ wordt ontheffing verleend van de verbodsbepaling van artikel 34, eerste lid, onder a, van de luchtvaartwet, met betrekking tot het medegebruik van het militaire luchtvaartterrein Eindhoven.

Artikel 2

1. De Algemene en Bijzondere Voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden, zoals vastgesteld in de ministeriële beschikking van 8 mei 1967, nr. 202.620/11k, laatstelijk gewijzigd bij beschikking van 26 november 1980, nr. CWL 80/028, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat onder ‘de vergunning’ deze beschikking dient te worden verstaan.

2. In afwijking van het vorige lid kan geen gebruik van het militaire luchtvaartterrein Eindhoven worden gemaakt buiten de normale openstellingstijden, zoals gepubliceerd in de Military Aeronautical Information Publication Netherlands (MILAIP) of notice to airman (NOTAM).

Artikel 3

Ten aanzien van het luchtvaartuig, type Mitchell B-25, gelden voorts de volgende bepalingen:

a. gedurende de looptijd van deze ontheffing zijn maximaal 100 vliegtuigbewegingen toegestaan;

b. van voornoemde vliegtuigbewegingen mogen er 20 worden uitgevoerd in de weekeinden, behoudens bijzondere toestemming Commandant Vliegbasis Eindhoven;

c. voornoemde vliegtuigbewegingen zijn voorts gemaximaliseerd op 4 per dag, behoudens bijzondere toestemming Commandant Vliegbasis Eindhoven;

d. het is niet toegestaan rondvluchten uit te voeren in de Controlzone van het luchtvaartterrein Eindhoven;

e. proefdraaibeurten mogen uitsluitend worden uitgevoerd na toestemming van Commandant Vliegbasis Eindhoven, op de door hem voorgeschreven tijdstippen, locatie en wijze;

f. het burgermedegebruik door de Mitchell B-25 is niet toegestaan op maandag tot en met zondag tussen 19.00 uur en 10.00 uur;

g. het onder f gestelde verbod geldt niet indien het luchtvaartuig dat volgens schema of vliegplan tussen 18.00 en 19.00 had moeten arriveren, doch vanwege de hierna te noemen omstandigheden bij aankomst is vertraagd, indien de landing niet later dan 20.00 uur plaatsvindt en de gezagvoerder toestemming heeft verkregen door of namens de Staatssecretaris van Defensie:

i) onverwachte vertragende omstandigheden, die op het moment van vertrek redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen worden;

ii) verkeersleidingstechnische redenen.

h. het onder f gestelde verbod geldt niet indien het luchtvaartuig dat volgens schema of vliegplan op werkdagen tussen 18.00 uur en 19.00 uur had moeten vertrekken, doch vanwege de hierna te noemen omstandigheden bij vertrek is vertraagd, indien het vertrek niet later dan 20.00 uur plaatsvindt en de gezagvoerder toestemming heeft verkregen door of namens de Staatssecretaris van Defensie:

i) een technische storing van het luchtvaartuig dan wel van de luchtvaarttechnische gronduitrusting;

ii) extreme meteorologische omstandigheden, die een vertraging van de start volgens dat schema rechtvaardigen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 april 2004 en vervalt op 1 januari 2005.

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden, op grond van de Algemene wet bestuursrecht, binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen bij de Staatssecretaris van Defensie, postbus 20701, 2500 ES Den Haag.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Hoofddorp, 29 maart 2004.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
namens deze:
de Directeur-Hoofdinspecteur van de Divisie Luchtvaart a.i.,
J.H. Wilbrink.namens deze:
wnd. Hoofd van de Unit Infrastructuur,
Den Haag, 29 maart 2004.
De Staatssecretaris van Defensie
voor deze:
de Luchtvaartautoriteit Koninklijke Luchtmacht, P.M.A. Vorderman,Generaal-Majoor

Toelichting

In de Luchtvaartwet wordt voor de toepassing van het bij of krachtens de Luchtvaartwet bepaalde, verstaan onder ‘Onze Minister’ voor wat betreft de burgerluchtvaart en de algemene verkeersveiligheid in de lucht, de Minister van Verkeer en Waterstaat. Voor wat de militaire luchtvaart betreft wordt onder ‘Onze Minister’, de Minister van Defensie verstaan. Op een verzoek tot medegebruik van een militair luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen zal de Minister van Defensie beoordelen of hij het militaire luchtvaartterrein wil openstellen. De Minister en Verkeer Waterstaat zal beoordelen of het medegebruik van het militaire luchtvaartterrein door burgerluchtvaartuigen voldoet aan de voor de burgerluchtvaart geldende veiligheidseisen.

De ontheffing past in het huidige beleid van de betrokken ministeries. Indien dit beleid in het kader van de herziening van de Luchtvaartwet, de in procedure gebrachte structuurschema’s militaire terreinen-2 en Regionale en Kleine Luchtvaart en de in ontwikkeling zijnde regeling burgermedegebruik militaire luchtvaartterreinen zodanig zal worden gewijzigd dat dit rechtstreeks van invloed is op dit besluit, zal door middel van een wijzigingsbesluit tot aanpassing worden overgegaan.

Aan de Commissie Overleg en Voorlichting Milieuhygiëne (COVM) vliegbasis Eindhoven is advies gevraagd over het verzoek van de Duke of Brabant Air Force (DBAF). Indachtig het advies van de COVM zijn beperkingen gesteld aan de hoeveelheid vliegtuigbewegingen van met name de Mitchell B-25. Met deze ontheffing kunnen maximaal 100 vliegtuigbewegingen worden uitgevoerd met de Mitchell B-25. Voorts zijn de vliegtuigbewegingen in de weekeinden beperkt tot 20. Daarnaast mogen er per dag maximaal 4 vliegtuigbewegingen worden uitgevoerd. Een vliegtuigbeweging kan bestaan uit één start of één landing. Echter ook low approaches en doorstarts zijn vliegtuigbewegingen. Meer concreet betekent bijvoorbeeld een doorstart twee vliegtuigbewegingen.

De luchtvaartuigen van de DBAF mogen gebruik maken van het luchtvaarterrein Eindhoven binnen de normale openstellingstijden, zoals gepubliceerd in de Military Aeronautical Information Publication Netherlands (MILAIP) of notice to airman (NOTAM). Dit betekent van maandag tot en met vrijdag van 06.45–22.45 uur, op zaterdag van 08.00–20.00 uur en op zondag en feestdagen van 10.00–22.00 uur. Ten aanzien van de Mitchell B-25 zijn beperkingen gesteld. Het gebruik daarvan wordt in beginsel beperkt van maandag tot en met zondag van 10.00–19.00 uur.

Het luchtvaartuig behoort tot de zogenoemde grote luchtvaart. Dit betekent dat deze vliegtuigbewegingen worden meegenomen in de berekening van geluidsbelasting in Kosteneenheden. De gegevens omtrent het feitelijk gebruik van militaire luchtvaartterreinen worden jaarlijks herleid tot contouren welke de actuele geluidsbelasting in dat jaar weergeven. Gelet op de beschikbare ruimte in de afgelopen jaren is er geen indicatie aan te nemen dat door deze vliegtuigbewegingen buiten de vastgelegde geluidszone wordt getreden.

De overige luchtvaartuigen van de DBAF vallen in de categorie kleine luchtvaart. Op militaire luchtvaartterreinen is de grenswaarde van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart, volgens artikel 4 van dit besluit, niet van toepassing. Er bestaat in deze dan ook geen Bkl-zone. Vliegtuigbewegingen uitgevoerd door voornoemde kleine luchtvaart vinden plaats op vastgelegde vliegroutes. Deze vliegroutes zijn niet gesitueerd boven het Habitatrichtlijngebied dat in de omgeving van het militaire luchtvaartterrein Eindhoven is gelegen. Een indicatie dat sprake is van significante effecten, als bedoeld in artikel 6 van de Habitatrichtlijn, is afwezig.

De ontheffing is afgegeven tot 1 januari 2005. Dit geeft het bestuur van de Stichting DBAF de ruimte om met de Stichting KLu Historische Vlucht verder in overleg te treden over de voorwaarden om te komen tot een overkoepelende stichting historische vliegtuigen.

Naar boven