Het College bescherming persoonsgegevens (CBP),
gelet op artikel 25 van de Wet bescherming persoonsgegeven (Stb. 2000,
302);
gezien het schriftelijk verzoek van 16 oktober 2003 van de Vereniging
van Particuliere Beveiligingsorganisaties (VPB) tot het afgeven van een verklaring
als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens
(WBP) met betrekking tot de Privacygedragscode sector particuliere onderzoeksbureaus
van de VPB (gedragscode);
overwegende:
dat de VPB kan worden aangemerkt als representatieve organisatie voor
de sector van de Nederlandse particuliere recherchebureaus en dat deze sector
in de Gedragscode voldoende nauwkeurig is omschreven;
dat het schriftelijk verzoek van de VPB alsmede de gedragscode en de daarbij
behorende toelichting, op grond van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
gedurende vier weken ter inzage hebben gelegen bij het CBP en dat hiervan
is kennis gegeven in de Staatscourant van 5 november 2003;
dat belanghebbenden geen gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid om
opmerkingen te maken;
dat de gedragscode op onderdelen een nadere uitwerking van, dan wel aanvulling
op de materiële bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens vormt;
dat de gedragscode aangeeft voor welke doeleinden persoonsgegevens mogen
worden verwerkt en de schriftelijke vastlegging van het doel van specifieke
onderzoeken voorschrijft;
dat de gedragscode regels bevat voor de wijzen waarop persoonsgegevens
mogen worden verkregen en tot verslaglegging van de gehanteerde methoden van
gegevensvergaring verplicht;
dat de gedragscode voorziet in een nadere invulling van bewaartermijnen
en (her)gebruik van onderzoeksgegevens ten behoeve van andere doeleinden dan
die ten behoeve waarvan de betreffende persoonsgegevens zijn verzameld;
dat de gedragscode nadere invulling geeft aan de rechten van betrokkenen,
en de verplichting om de betrokkenen uit eigen beweging te informeren over
de verwerking van de betrokkene betreffende persoonsgegevens;
dat de gedragscode de verantwoordelijke verplicht tot het treffen van
passende technische en organisatorische maatregelen, zodat persoonsgegevens
slechts rechtmatig kunnen worden verwerkt;
dat de gedragscode voor de behandeling van klachten en geschillen voorziet
in een onafhankelijke geschillencommissie;
dat deze geschillenregeling naar het oordeel van het CBP voorziet in toereikende
waarborgen met betrekking tot de onafhankelijkheid van de leden van de geschillencommissie,
aangezien één van de leden afkomstig zal zijn van een niet bij
het geschil betrokken lid van de VPB en de overige twee leden afkomstig zullen
zijn uit beroepsgroepen die bekendheid met regelingen ter bescherming van
de persoonlijke levenssfeer, zoals in de gedragscode opgenomen, vereisen,
zoals de rechterlijke macht en de politie of het openbaar ministerie;
verklaart:
dat de Privacygedragscode sector particuliere onderzoeksbureaus van de
VPB, gelet op de bijzondere kenmerken van de onderhavige sector, een juiste
uitwerking vormt van de WBP en andere wettelijke bepalingen betreffende de
verwerking van persoonsgegevens;
Deze verklaring geldt gedurende een periode van vijf jaar na de datum
van bekendmaking in de Staatscourant.