Vaststelling selectielijst handelingen beleidsterrein Coördinatie Intergatiebeleid Minderheden over de periode 1978–1999

20 oktober 2003

kenmerk: C/S/03/2362

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;

De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 30 maart 2003, nr. arc-2002.4705/2);

Besluiten:

Artikel 1

De bij dit besluit gevoegde ‘selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Coördinatie Integratiebeleid Minderheden over de periode 1978–1999’ en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

Den Haag, 20 oktober 2003.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
namens deze:de Algemene Rijksarchivaris,
M.W. van Boven.De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
namens deze:de plv. Directeur-Generaal,
A.R.A. van den Ham.

BASISSELECTIEDOCUMENT

Coördinatie Integratiebeleid Minderheden 1978–1999

Lijst van afkortingen

ACOM: Adviescommissie Onderzoek Minderheden

amvb: algemene maatregel van bestuur (ook als AMvB geschreven)

art.: artikel

BAM: Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid

BGT: Begeleidingsgroep taakstellingen

BSD: Basisselectiedocument

BSEM: Beheerstichting Samenwerkingsverbanden Etnische Minderheden

BZK: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (minister(ie) van)

CAS: Centrale Archief Selectiedienst

CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek

CDMG: Het Europees Comité ten aanzien van Migratie (Raad van Europa)

CEI: (afdeling) Coördinatie Europese en Internationale Zaken (ministerie van BZK)

CERD: Commissie voor de uitbanning van Rassendiscriminatie (Commission for the elimination of racial discrimination)

CMM: (stafafdeling voor de) Coördinatie (van het beleid voor de) Molukse Minderheid

COA: Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

CRIEM: Criminaliteit In Relatie tot Etnische Minderheden

CRM: Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (minister(ie) van)

CVSE: Conventie van Veiligheid en Samenwerking in Europa

CZW: Constitutionele Zaken en Wetgeving (ministerie van BZK)

DCIM: Directie Coördinatie Integratiebeleid Minderheden

DCM: Directie Coördinatie Minderhedenbeleid

DGBB: Directoraat-Generaal Binnenlands Bestuur

DGOB: Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur

DHM: Directie Hoofdlijnen Minderhedenbeleid

EBK: Extra Bestuurskosten (regeling)

ECRI: Europese Commissie tegen Rassendiscriminatie en Intolerantie

EK: Eerste Kamer

EMO: Etnische Minderheden bij de Overheid

EU: Europese Unie

GOA: Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid

GS: Grote Steden- en Integratiebeleid (minister van)

ICOM: Interdepartementale ambtelijke commissie van advies voor de coördinatie van het beleid ten aanzien van de Molukse minderheid in Nederland

ICIM: Interdepartementale Commissie Integratiebeleid Minderheden

ICM: Interdepartementale Coördinatiecommissie Minderhedenbeleid

IND: Immigratie- en Naturalisatiedienst

IPO: Interprovinciaal overleg

ISI: Interdepartementale Stuurgroep Immigratie

IWM: Interdepartementale werkgroep Immigratie

IWI: Interdepartementale Werkgroep Immigratie

JBZ: Justitie/Binnenlandse Zaken (In EU context)

KB: Koninklijk besluit

LAO: Landelijke Advies- en overlegstructuur

Lisv: Landelijk instituut sociale verzekeringen

LOM: Landelijk Overleg Minderheden

MIO: Methode Institutioneel Onderzoek

MOL: (Afdeling) Molukkers (CRM)

MvT: Memorie van Toelichting

NMI: Nederlands Migratie-Instituut

NWR: Nationale Woningraad

OC&W: Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (minister(ie) van)

o.m.: onder meer

OVSE: Organisatie van Veiligheid en Samenwerking in Europa

PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn

PV: Permanente Vertegenwoordiging (EU)

RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek

RSCB: Raad voor het Sociaal en Cultureel Beleid

SCIFA: Strategisch Comité Immigratie, Buitengrenzen en Asiel (EU)

SCP: Sociaal cultureel Planbureau

SER: Sociaal-Economische Raad

Stb.: Staatsblad

Stcrt.: Staatscourant

SVB: Sociale Verzekeringsbank

SZW: Sociale Zaken en Werkgelegenheid (minister(ie) van)

Tica: Tijdelijk Instituut voor coördinatie en afstemming

TK: Tweede Kamer

Trb.: Tractatenblad

TWCM: Tijdelijke Wetenschappelijke Commissie Minderheden

VN: Verenigde Naties

VNG: Vereniging Nederlandse Gemeenten

VROM: Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (minister(ie) van)

VWS: Volksgezondheid, Welzijn en Sport (minister(ie) van)

(V)VTV: (Voorwaardelijke) Vergunning tot Verblijf

WAM: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid

WBEAA: Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen

WBNC: Werkgroep beoordeling nieuwe Commissievoorstellen (EU)

WIN: Wet inburgering nieuwkomers

WOM: Wet overleg minderhedenbeleid

WRR: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

WVC: Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (minister(ie) van)

WWZ: (afdeling) Woonwagenzaken (CRM)

ZBO: Zelfstandig bestuursorgaan

Inleiding

Algemene inleiding

Ten geleide

Archiefbescheiden kunnen een aantal verschillende functies vervullen: Overheidsorganen kunnen archiefbescheiden opmaken of gebruiken voor de bedrijfsvoering, om zichzelf te verantwoorden of een ander ter verantwoording te roepen en als bewijsmiddel.

Voor burgers is het belang van archiefbescheiden gelegen in het streven naar democratische controle (de burger moet de overheid ter verantwoording kunnen roepen), in de mogelijke functie van archiefbescheiden als bewijsmiddel en in het feit dat archiefbescheiden deel uitmaken van het cultureel erfgoed en voor historisch onderzoek van belang zijn.

Vanuit het bedrijfsvoerings- en verantwoordingsbelang van archiefbescheiden geredeneerd kan elk archiefstuk vernietigd worden op het moment dat het voor het archiefvormend orgaan niet meer nuttig is. Het historisch belang van bepaalde bescheiden kan echter van blijvende aard zijn. Om dat belang te beschermen schrijft de Archiefwet 1995 aan de Nederlandse overheidsorganen voor dat zij archiefbescheiden slechts mogen vernietigen op grond van een officieel vastgestelde selectielijst. Het Archiefbesluit 1995 geeft uitvoerige regels om de zorgvuldigheid bij de totstandkoming van de lijsten te waarborgen.

Dit basisselectiedocument (BSD) is zo’n officiële selectielijst. Het heeft tot doel voor de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als zorgdrager aan te geven of neerslag voortvloeiend uit handelingen zoals beschreven in het ‘rapport institutioneel onderzoek’ (RIO) Coördinatie Integratiebeleid Minderheden voor blijvende bewaring in aanmerking komt of vernietigd kan worden.

Onder neerslag wordt verstaan: alle gegevens voortvloeiend uit een handeling, onafhankelijk van de drager van die gegevens zoals papier, films, tapes of floppies.

Het institutioneel onderzoek

Een basisselectiedocument kan niet los gezien worden van het daaraan ten grondslag liggende rapport institutioneel onderzoek (RIO). In een RIO wordt van een bepaald beleidsterrein de context beschreven samen met de handelingen van de actoren die binnen het beleidsterrein actief zijn. Een actor is een (overheids)orgaan dat verantwoordelijk is voor bepaalde handelingen. Alle handelingen van een bepaalde actor worden in het RIO beschreven in een logische samenhang met de handelingen van de andere actoren binnen het beleidsterrein.

De context en de logische samenhang bieden de mogelijkheid om tot een zo verantwoord mogelijke selectie van handelingen te komen.

In een BSD zijn de handelingen primair geordend op actor. Hierdoor staan alle handelingen van een actor op een bepaald beleidsterrein bij elkaar. Voor deze herordening is gekozen om voor organen bruikbare selectiedocumenten te kunnen maken.

Zorgdrager

Dit BSD, Basisselectiedocument coördinatie integratiebeleid minderheden, behandelt de periode 1978–1999. In die jaren was de Minister van Binnenlandse Zaken (vanaf 1998 de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) verantwoordelijk voor het archiefbeheer en daarmee ook voor het laten opstellen en vaststellen van een BSD.

De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid is weliswaar vanaf 1998 verantwoordelijk voor de coördinatie van het integratiebeleid minderheden, maar de zorgdrager voor de archiefbescheiden is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het BSD geldt als de selectielijst zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Archiefwet 1995 (Stb. 276). De procedure tot vaststelling van een BSD is als volgt:

a. Het concept-BSD wordt besproken in het zogenaamde driehoeksoverleg. Deelnemers hieraan zijn vertegenwoordigers (deskundigen) van actoren op het beleidsterrein, een vertegenwoordiger namens de zorgdrager in verband met het archiefbeheer en een vertegenwoordiger namens de Rijksarchiefdienst. Tijdens dit overleg wordt rekening gehouden met het administratieve belang, het belang van de recht- en bewijszoekende burger en het historisch belang van de archiefbescheiden met betrekking tot het beleidsterrein.

b. Het concept-BSD wordt, tezamen met het verslag van het driehoeksoverleg, ter vaststelling ingediend bij de minister waaronder Cultuur ressorteert.

c. Het concept-BSD ligt gedurende een periode van 8 weken ter inzage.

d. De minister waaronder Cultuur ressorteert hoort de Raad voor Cultuur.

e. De minister waaronder Cultuur ressorteert en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen het BSD vast.

f. De beschikking tot vaststelling van het BSD wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

De Minister van Binnenlandse Zaken is in het kader van dit basisselectiedocument zorgdrager voor de volgende actoren:

– Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

– Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid

– Adviescommissie Onderzoek Minderheden (ACOM)

– Adviesorganen Minderhedenbeleid

– Adviesorgaan Molukkers

– Adviesorgaan Antillianen en Arubanen

– Adviesorgaan Marokkanen en Tunesiërs

– Adviesorgaan Surinamers

– Adviesorgaan Turken

– Adviesorgaan Vluchtelingen en Asielgerechtigden

– Adviesorgaan Woonwagenbewoners en Zigeuners

– Adviesorgaan Zuid-Europeanen

– Commissie ex art. 38 Woonwagenwet

– Commissie van overleg Zuid-Molukkers–Nederlanders

– Interdepartementale ambtelijke Commissie van advies inzake de coördinatie van het beleid ten aanzien van de Molukse minderheid in Nederland (ICOM)

– Interdepartementale Commissie Integratiebeleid Minderheden (ICIM)

– Paritaire Werkgroep Werkgelegenheid Molukkers

– Tijdelijke Wetenschappelijke Commissie Minderhedenbeleid (TWCM)

Doelstelling van de selectie

De selectie richt zich op de administratieve neerslag van het handelen van overheidsorganen die vallen onder de werking van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995/276). De hoofddoelstelling van de selectie is een onderscheid te maken tussen archiefbescheiden die in aanmerking komen voor overbrenging (door het orgaan dat deze gegevens beheert) naar het Algemeen Rijksarchief en archiefbescheiden die op den duur door de zorgdrager kunnen worden vernietigd. Dit basisselectiedocument is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst/PIVOT: het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen. Deze doelstelling is verwoord door de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) bij de behandeling van de Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer. Door het Convent van Rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald als het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring.

Criteria voor de selectie

Selecteren is het aanmerken van de neerslag van een handeling voor bewaren of vernietigen.

Als de neerslag aangewezen wordt ter bewaring, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, voor eeuwig bewaard moet worden. De bewaarplaats waar deze neerslag na het verlopen van de wettelijke overbrengingstermijn van twintig jaar moet worden overgebracht, is het Algemeen Rijksarchief. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een B (van bewaren).

Als de neerslag van een handeling wordt aangewezen ter vernietiging, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, na verloop van de in het BSD vastgestelde termijn kan worden vernietigd. De vernietigingstermijn is een minimum eis: stukken mogen niet eerder dan na het verstrijken van die termijn worden vernietigd door de voor het beheer verantwoordelijke dienst. De duur van de vernietigingstermijn wordt bepaald door de administratieve belangen en de belangen van de burgers, enerzijds ten behoeve van het adequaat uitvoeren van de overheidsadministratie en de verantwoordingsplicht van de overheid en anderzijds voor de recht- en bewijszoekende burger. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een V (van vernietigen).

Het aanwijzen van handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven gebeurt op grond van criteria die tot stand zijn gekomen in overleg tussen zorgdrager en Rijksarchiefdienst.

De gehanteerde algemene selectiecriteria zijn:

Algemene selectiecriteria

Handelingen die worden gewaardeerd met B (Bewaren)

Algemeen selectiecriterium

1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.

2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.

3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren

Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.

4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen

Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.

5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt

Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.

6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten

Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de Ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.

Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan de neerslag van bepaalde handelingen die als te vernietigen gewaardeerd zijn van vernietiging worden uitgezonderd wanneer het personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang betreft. De daadwerkelijke selectie van archieven vindt plaats aan de hand van bewerkingsplannen, die moeten voorzien in de procedure voor de selectie.

Vaststelling BSD

Op 3 maart 2002 is het ontwerp-BSD door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 1 juli 2002 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van het Ministerie van Algemene Zaken, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Financiën, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur Wetenschappen, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Sociale Verzekeringsbank en de rijksarchieven in de provincie / regionaal historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.

Op 30 maart 2003 bracht de RvC advies uit (arc-2002.4705/2), hetwelk aanleiding heeft gegeven tot de volgende wijzigingen in de ontwerp-selectielijst:

– de V-waardering van de handelingen 43 en 44 is gewijzigd in B 5;

– de V-waardering van de handelingen 57, 58 en 59 is gewijzigd in B 1.

Daarop werd het BSD op 20 oktober 2003 door de Algemene Rijksarchivaris, namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de Minister van Algemene Zaken (C/S/2003/2355), de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (C/S/2003/2356), de Minister van Defensie (C/S/2003/2357), de Minister van Financiën (C/S/2003/2358), de Minister van Onderwijs, Cultuur Wetenschap (C/S/2003/2359), de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (C/S/2003/2360), de Minister van Verkeer en Waterstaat (C/S/2003/2361), de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (C/S/2003/2362), de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (C/S/2003/2363) en de Sociale Verzekeringsbank (C/S/2003/) vastgesteld.

Het BSD treedt in werking de tweede werkdag na publicatie in de Staatscourant

Leeswijzer

Handelingenblokken

De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn opgebouwd:

Handeling: een complex van activiteiten, dat verricht wordt door één of meer actoren en dat veelal een product naar de omgeving oplevert.

Periode: hier worden de jaren weergegeven waarin de handeling werd verricht.

Grondslag/Bron: dit is de (wettelijke) basis van de handeling. De aanduiding bron wordt gebruikt indien een handeling geen duidelijke wettelijke basis heeft, maar de handeling is geformuleerd op basis van interviews, literatuur of andere bronnen.

Product: dit is de weergave van het juridisch-bestuurlijk niveau van het eindproduct van de handeling. Indien niet duidelijk is in welke soort documentaire neerslag een handeling heeft geresulteerd of als uit de beschrijving van de handeling al duidelijk is welk product de handeling oplevert, ontbreekt dit item.

Opmerkingen: Hier worden eventuele bijzonderheden over bovengenoemde items weergegeven.

Waardering: Hier wordt aangegeven of de neerslag van een handeling bewaard moet worden of dat deze op termijn vernietigd kan worden.

Vernietigingstermijnen

De toepassing van de vernietigingstermijnen is als volgt:

a. een dossier wordt afgesloten (bijv. op 30 januari 1999),

b. b. de bijbehorende vernietigingstermijn wordt hierbij opgeteld (bijv. 10 jaar),

c. het dossier wordt bewaard tot en met 31 december 2009 (1999 + 10),

d. de betrokken directeur wordt in de loop van dat jaar (in dit voorbeeld 2009) op de hoogte gesteld van de voorgenomen vernietiging van dit dossier,

e. het dossier wordt vernietigd per 2 januari 2010, tenzij de betrokken directeur zwaarwichtige redenen heeft voor uitstel van vernietiging (administratief of juridisch belang).

Actoren

Een uitgangspunt van PIVOT ten aanzien van een institutioneel onderzoek is dat dit zich niet beperkt tot een beschrijving van het handelen van een afzonderlijke instelling, maar dat de beschrijving zich uitstrekt over het handelen van de verschillende actoren van de rijksoverheid die op een bepaald beleidsterrein een rol spelen. Dit betekent dus dat niet alleen de actoren die onder de Minister van Binnenlandse Zaken vallen worden meegenomen in dit onderzoek, maar ook die actoren die daarbuiten vallen en wel tot de rijksoverheid behoren.

De actoren zijn ingedeeld in:

A. Actoren van wie het archief valt onder de zorg van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

B. Actoren van wie het archief valt onder de zorg van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

C. Overige actoren.

Bij de actor Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties/Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid zijn voor de overzichtelijkheid tussen de handelingenblokken kopjes geplaatst die overeenkomen met de titels van de hoofdstukken uit het Rapport institutioneel onderzoek.

Inleiding Coördinatie Integratiebeleid Minderheden

Hoofdlijnen van het overheidshandelen op het beleidsterrein

PIVOT definieert hoofdlijnen van het handelen als: de doelstellingen van de overheid binnen de kaders van een (deel)beleidsterrein.

De groepen die in het kader van het minderhedenbeleid als minderheid worden beschouwd waren aanvankelijk ingezetenen van Surinaamse, Antilliaanse en Molukse herkomst, buitenlandse werknemers, vluchtelingen, woonwagenbewoners en zigeuners. In de loop van de jaren zijn hierin enige wijzigingen opgetreden, vanaf 1999 zijn de ‘doelgroepen’ van het integratiebeleid Turken, Marokkanen, Antillianen, Molukkers, Surinamers, vluchtelingen, Zuid-Europeanen, zigeuners en woonwagenbewoners.

De hoofdtaken van de Directie Coördinatie Minderhedenbeleid bestonden in 1980 uit het bevorderen van de coördinatie en adequate presentatie van het regeringbeleid ten aanzien van minderheden in Nederland en het onderhouden van de daarvoor nodige contacten, waaronder die met de leden van en organisaties uit de minderheden in Nederland, het voeren van het adjunct-secretariaat van de Welzijnsraad op het terrein van het minderhedenbeleid, het voeren van het vice-voorzitterschap en secretariaat van de ICM en het voorzien in het (vice-)voorzitterschap en procedureel secretariaat van subcommissies van de ICM.

De Directie had naar de lagere overheden toe een coördinerende taak: het adviseren en informeren van provincies en gemeenten ter bevordering van een goed beleid op lokaal niveau ten aanzien van de minderheden in Nederland, het onderhouden van contact met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overlegorgaan (IPO) over het minderhedenbeleid en het zo nodig bevorderen van de inspraak van minderheden op lokaal en regionaal niveau

In 1986 werd de naam van de directie gewijzigd in Directie Hoofdlijnen Minderhedenbeleid (DHM). Met deze naamswijziging werd nogmaals de algemene taak van de directie benadrukt, namelijk het coördineren op hoofdlijnen. Het gedetailleerde beleid ten aanzien van de minderheden was de taak en de verantwoordelijkheid van de overige departementen en daarvoor aangewezen organisaties.

In 1991 kreeg de Directie opnieuw de naam Directie Coördinatie Minderhedenbeleid. De taken van de Directie waren: Ondersteunen van de Minister van Binnenlandse Zaken in zijn functie als coördinator ten aanzien van etnische minderheden en woonwagenbewoners, toetsen van het overheidsbeleid in hoeverre dit verenigbaar is met de doelstellingen minderhedenbeleid, het formuleren van voorstellen voor beleidswijzigingen, het initiëren van noodzakelijke activiteiten om achterstanden van minderheden te verminderen, achterstelling te bestrijden en participatie te bevorderen, alsmede het voeren van het (ambtelijk) secretariaat van de LAO Minderhedenbeleid

In 1992 werden de taakvelden veranderd in beleidsterreinen, in het kader van de sociale vernieuwing die door de regering was ingezet. De hoofdlijnen van dit beleid waren de bestrijding van achterstand, emancipatie, participatie en monitoring en verbetering van de rechtspositie van minderheden.

In 1994 vond er een toename en verbreding van de taakvelden plaats ten aanzien van de coördinatie van het integratiebeleid van minderheden. De zorg voor uitplaatsing van asielgerechtigden en vergunninghouders kwam erbij en de betrokkenheid bij het beleid de Europese Unie werd ook belangrijker. Het integratiebeleid beoogt het bevorderen van de participatie van minderheden in de maatschappij (wonen, onderwijs, arbeid, welzijn), waarbij het bestrijden van de achterstand die daarin bestaat en het signaleren van knelpunten en initiëren en coördineren van oplossingen een belangrijke plaats inneemt. Het toetsen van beleid en wetgeving op beleidsterreinen van andere departementen voor zover deze wetgeving het minderhedenbeleid raakt is ook nog steeds een belangrijke taak.

Het verzamelen van informatie en kennis door middel van onderzoek is ook een taak die op het terrein van de coördinatie van het minderhedenbeleid een grote rol speelt, evenals het onderhouden van contacten met andere departementen, provinciale/lokale overheden en doelgroepen van het integratiebeleid. De coördinatie van onderzoek, zowel intern als extern, valt ook onder het beleidsterrein, alsmede de ontwikkeling van monitoringsystemen voor de effectiviteit van het integratiebeleid.

Actoren

PIVOT definieert een actor als een orgaan dat een rol speelt op een beleidsterrein en de bevoegdheid heeft tot het zelfstandig verrichten van handelingen op grond van attributie of delegatie.

Een uitgebreid overzicht van de actoren die op het beleidsterrein coördinatie integratiebeleid minderheden een rol spelen, is opgenomen in het institutionele onderzoek coördinatie integratiebeleid minderheden(zie RIO blz.12 hoofdstuk Actoren). Actoren die daar met een asterisk zijn aangeduid, blijven in dit basisselectiedocument buiten beschouwing (zoals ze dat ook in het RIO zijn gebleven).

In navolging van het institutioneel onderzoek coördinatie integratiebeleid minderheden spitst dit basisselectiedocument zich toe op actoren die een rol spelen bij het tot stand komen en uitvoeren van (de coördinatie van) het integratiebeleid ten aanzien van minderheden. Deze actoren zijn in het genoemde RIO niet met een asterisk aangeduid.

In het BSD zijn de handelingen van de volgende actoren opgenomen:

– Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties/Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid

– Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

– Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

– Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

– Vakminister

– Adviesorganen Minderhedenbeleid

– Interdepartementale ambtelijke Commissie van advies inzake de coördinatie van het beleid ten aanzien van de Molukse minderheid in Nederland (ICOM)

– Interdepartementale Commissie Integratiebeleid Minderheden (ICIM)

– Adviescommissie Onderzoek Minderheden (ACOM)

– Commissie ex art. 38 Woonwagenwet

– Tijdelijke Wetenschappelijke Commissie Minderhedenbeleid (TWCM)

– Stuurgroep Allochtonen

– Paritaire Werkgroep Werkgelegenheid Molukkers

– Sociale Verzekeringsbank (SVB)

SELECTIELIJST

A. Actoren van wie het archief valt onder zorg van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid

1. Algemene Handelingen

1.

Handeling: Het instellen (wijzigen en opheffen) van organisatie-onderdelen voor de coördinatie van het integratiebeleid minderheden

Periode: 1978–

Product: Instellings (wijzigings- opheffings-) beschikkingen:

– Beschikking nr. CB 78/U63 Instelling en taakstelling stafafdeling beleidscoördinatie t.a.v. Molukse minderheid in Nederland, Stcrt. 1978/221. De beschikking is ingetrokken bij beschikking CF 80/U3 van 13 februari 1980, instelling Directoraat Generaal Openbaar Bestuur

– Beschikking nr. CM 80/U698 van 6 oktober 1980, Instelling DCM, Stcrt. 1980/213, laatstelijk gewijzigd bij beschikking nr. CIM 98/54.500 van 12 januari 1999

Waardering B (4)

2.

Handeling: Het voorbereiden en (mede-)vaststellen van beleid inzake de coördinatie van de integratie van minderheden

Periode: 1978–

Product: beleidsnota’s, beleidsnotities, rapportages

Opmerking: Deze handeling heeft betrekking op het proces dat zich afspeelt op het niveau van ‘hoge beleidsvorming’. De eigenlijk vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad.

– Onder deze handeling valt ook:

– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het integratiebeleid ten aanzien van minderheden

– het voeren van overleg met en het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd betreffende het integratiebeleid ten aanzien van minderheden

– het informeren (voorlichten) van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het terrein van het integratiebeleid ten aanzien van minderheden

– het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (voorlichting als beleidsinstrument)

Waardering B (1)

3.

Handeling: Het (mede-)voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende het integratiebeleid ten aanzien van minderheden

Periode: 1978–

Product: Onder meer:

– Besluit Rietkerk-uitkering van 21 oktober 1986, Stb. 1986/523

– Wet Rietkerk-uitkering van 26 mei 1988, Stb. 1988/226

– Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329

– Wet Overleg Minderhedenbeleid van 19 juni 1997, Stb. 1997/335

– Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen van 11 mei 1994, Stb. 1994/423

– Zorgwet VVTV van 26 april 1995, Stb. 1995/158

– Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261

– Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232

Waardering B (1)

4.

Handeling: Het opzetten en doen uitvoeren van pilots in het kader van de coördinatie van het integratiebeleid minderheden

Periode: 1978–

Grondslag: o.m. Beleidsnota Criminaliteit in Relatie tot de integratie van Etnische Minderheden (CRIEM), TK 1997–1998, 25 726, nr. 1, blz. 3–39

Waardering B (5)

5.

Handeling: Het (doen) ontwikkelen van een rapportagesysteem voor de verslaglegging over het integratiebeleid ten aanzien van minderheden

Periode: 1986–

Grondslag: TK 1986–1987, 19 700, hoofdst. VII nr. 2, blz. 24

Waardering B (2)

6.

Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over het integratiebeleid ten aanzien van minderheden

Periode:1978–

Product: Series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen, rapportages

Opmerking: Het betreft hier ook de verslaglegging waarvoor geen grondslag kan worden aangewezen in de voor het beleidsterrein specifieke wet- en regelgeving

Waardering B (3)

7.

Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende het integratiebeleid ten aanzien van minderheden

Periode: 1978–

Product: Brieven, notities

Waardering B (3)

8.

Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het integratiebeleid ten aanzien van minderheden

Periode: 1978–

Product: Brieven, notities

Waardering B (3)

9.

Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het gebied van het integratiebeleid van minderheden

Periode: 1978–

Product: o.m. rekeningen, declaraties

Opmerking: Hieronder valt onder meer:

– subsidie aan het Nederlands Migratie-Instituut voor de uitvoering van de voorlichting in het kader van de Remigratiewet

– (vanaf 1997)

Waardering V 10 jaar

Hieronder vallen niet de subsidies die verstrekt worden in het kader van de WAM, WOM (zie handeling 42, 43, 44, 45), EBK-regeling (zie handeling 123) of in het kader van onderzoek (zie handeling 50) Voor het subsidiebeleid zie handeling 2

10.

Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende het integratiebeleid ten aanzien van minderheden

Periode: 1978–

Product: Brieven, notities

Waardering V 5 jaar

11.

Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van het integratiebeleid ten aanzien van minderheden

Periode: 1978–

Product: Voorlichtingsmateriaal

Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid handeling 2

Waardering V 10 jaar

Voorbeelden van een eindproduct worden bewaard

2. Commissies en Overleg

13.

Handeling: Het voordragen voor benoeming dan wel benoemen van voorzitter, leden, plaatsvervangende leden, secretaris en adjunct-secretaris(sen) van (advies)commissies en projectgroepen ten aanzien van coördinatie van het minderhedenbeleid

Periode: 1978–

Grondslag: o.m.

– Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art. 6.2

– Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid van en werkwijze van de adviesorganen van 5 september 1994, Stb. 1994/684, art. 3

Waardering V 10 jaar

14.

Handeling: Het toekennen van vergoedingen aan voorzitter, leden, plaatsvervangende leden, secretaris en adjunct-secretaris(sen) van (advies)commissies en projectgroepen ten aanzien van coördinatie van het minderhedenbeleid

Periode: 1978–

Grondslag: Instellingsbeschikking TWCM nr. 1992/DCM92/1436 van 30 november 1992, Stcrt.1992/242, art. 2

5 september 1994, Stb. 1994/684, art. 7.1

Opmerking: Het betreft hier o.m.

– vacatiegelden

– reiskosten

– verblijfskosten

Waardering V 10 jaar

17.

Handeling: Het op verzoek leveren van bijdragen aan het overleg van de interdepartementale commissie voor de coördinatie van het beleid t.a.v. de Molukse Minderheid in Nederland

Periode: 1979–1980

Grondslag: Beschikking nr. CB 78/U63 Instelling en taakstelling stafafdeling beleidscoördinatie t.a.v. Molukse minderheid in Nederland, Stcrt. 1978/221, art. 2

Waardering B (1)

22.

Handeling: Het aanwijzen van leden en plaatsvervangende leden die namens het desbetreffende ministerie zitting hebben in de ICM

Periode: 1980–1999

Grondslag: Beschikking nr.CM 80/U 698 tot instelling ICM van 6 oktober 1980, Stcrt. 1980/213 Opmerking Vanaf 1999 wordt het ICIM, zie onder vakminister handeling 22

Waardering V 10 jaar

27.

Handeling: Het goedkeuren van gemaakte kosten, voortvloeiende uit de werkzaamheden van de ACOM

Periode: 1978–1992

Grondslag: Beschikking nr. WJZ 10905 I, van 17 maart 1978

Beschikking nr. CM 81/U 1505 van 28 december 1981, Stcrt. 1982/11, art. 11

Waardering V 10 jaar

30.

Handeling: Het voeren van ambtelijk en bestuurlijk overleg met (commissies van) de Grote Steden, de VNG en het IPO ten aanzien van het integratiebeleid minderheden

Periode: 1978–

Waardering B (1)

31.

Handeling: Het toelaten van een samenwerkingsverband van minderheidsgroepen tot de Landelijke Advies en overlegstructuur/het Landelijk Overleg Minderheden

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit subsidiëring samenwerkingsverbanden minderheidsgroepen, Stcrt. 1986/72 en Stcrt. 1986/77, art. 2.2

Wet overleg minderhedenbeleid van 19 juni 1997, Stb. 1997/335, art. 1c, 4

Opmerking: Het toelaten van een samenwerkingsverband is niet expliciet in de WOM genoemd, maar in art. 1c is deze toelating impliciet aangegeven. Het intrekken van de toelating van een bepaald samenwerkingsverband of uitsluiten van een lid van het Landelijk overleg minderheden zoals genoemd in art. 4 valt ook onder deze handeling.

Waardering B (4)

32.

Handeling: Het voeren van overleg met de samenwerkingsverbanden binnen de LAO en het LOM

Periode: (1985) 1997–

Grondslag: Wet overleg minderhedenbeleid van 19 juni 1997, Stb. 1997/335, art. 2

Product: Vergaderverslagen

Opmerking: Binnen de LAO vond reeds regulier overleg plaats met de samenwerkingsverbanden, maar dit was niet binnen de WAM geregeld

Waardering B (1)

33.

Handeling: Het stellen van regels betreffende samenstelling, inrichting en werkwijze van adviesorganen voor de LAO

Periode: (1985) 1994–1996

Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art. 3

Product: Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid van 5 september 1994, Stb. 1994/684

Waardering B (4)

34.

Handeling: Het aanwijzen van samenwerkingsverbanden van minderheden die het recht hebben advies uit te brengen aan de Minister

Periode: (1985) 1994–1996

Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art. 6.2

Product: Regeling aanwijzing Samenwerkingsverbanden van 15 september 1994, nr. DCM 94/1927, Stcrt. 1994/181

Waardering B (4)

36.

Handeling: Het goedkeuren van het reglement van orde van een adviesorgaan voor het minderhedenbeleid

Periode: (1985) 1994–1996

Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art. 9.2

Product: goedkeuring

Waardering B (4)

42.

Handeling: Het stellen van regels voor de toekenning van een subsidie aan samenwerkingsverbanden of aan een rechtspersoon opgericht door (een aantal) samenwerkingsverbanden van minderheden

Periode: 1986–

Grondslag: Begroting 1986 TK 1985-86 19200 hfdst. VII nr. 2, 16.2;

Wet overleg minderhedenbeleid van 19 juni 1997, Stb. 1997/335, art. 6, gewijzigd bij Wet overige BiZa-subsidies van 27 november 1997, Stb. 1997/604, art. 10

Product: Besluit subsidiëring samenwerkingsverbanden minderheidsgroepen, Stcrt. 1986/72 en Stcrt. 1986/77, art. 2.2;

Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon minderheden van 16 september 1999, Stcrt. 1999/183

Opmerking: De Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon minderheden vervangt het Besluit subsidiëring samenwerkingsverbanden minderheidsgroepen. Zij treedt voor de gezamenlijke rechtspersoon in werking per 1 januari 1999 en voor de samenwerkingsverbanden per 1 januari 2000

Waardering B (5)

43.

Handeling: Het vaststellen van de hoogte van het subsidiebedrag dat wordt toegekend aan een samenwerkingsverband en/of gezamenlijke rechtspersoon toegelaten tot de LAO of het LOM

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit subsidiëring samenwerkingsverbanden minderheidsgroepen, Stcrt. 1986/72 en Stcrt. 1986/77, art. 5.1-2, 8, laatstelijk gewijzigd bij beschikking nr. CIM98/62478 van 15 december 1998, onder A; Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon minderheden, Stcrt. 1999/183, art. 9.1-2, 10.1-2

Product: Beschikking

Opmerking: In deze handeling is inbegrepen het (eventueel) vaststellen van:

– een voorschot

– een basissubsidie

– een grootte-subsidie

– een jongerensubsudie

– een vrouwensubsidie

– een complexiteitssubsidie

Waardering B 5

44.

Handeling: Het toekennen van een subsidie aan samenwerkingsverbanden of voor een rechtspersoon opgericht door (een aantal) samenwerkingsverbanden van minderheden

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit subsidiëring samenwerkingsverbanden minderheidsgroepen, Stcrt. 1986/72 en Stcrt. 1986/77, art. 4; Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon minderheden, Stcrt. 1999/183, art. 8

Product: Beschikking

Opmerking: In deze handeling is inbegrepen het toekennen van voorschotten, het toekennen van een basissubsidie, afhankelijk van de grootte van de minderheidsgroep die vertegenwoordigd wordt, en eventueel een jongeren- vrouwen- of complexiteitssubsidie

Waardering B 5

45.

Handeling: Het vaststellen van een controleprotocol ten behoeve van accountantsonderzoek met betrekking tot de samenwerkingsverbanden minderheden en de rechtspersoon samenwerkingsverbanden minderheden

Periode: 1999–

Grondslag: Regeling subsidiëring samenwerkingsverbanden en gezamenlijke rechtspersoon minderheden van 16 september 1999, Stcrt. 1999/183, art. 17.2

Waardering V 10 jaar

3. Het internationale aspect

52.

Handeling: Het opstellen en inbrengen van Nederlandse standpunten in comités, vergaderingen en conferenties van internationale organisaties inzake het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie

Periode: 1978–

Opmerking: Het gaat hier onder meer om (comités en conferenties van):

– de Verenigde Naties

– de Raad van Europa (o.m.CDMG)

– de CVSE/OVSE

– intergouvernementele overleggroepen

Waardering B (1)

53.

Handeling: Het mede voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen over het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie

Periode: 1978–

Product: Internationale regelingen, nota’s, notities, rapporten

Opmerking: Het gaat hier onder meer om regelingen van (comités van):

– de Verenigde Naties

– de Raad van Europa

– de CVSE/OVSE

– intergouvernementele overleggroepen

Waardering B (1)

54.

Handeling: Het rapporteren over de naleving en implementatie van internationale regels in bestaande of nieuwe wet- en regelgeving op nationaal niveau ten aanzien van het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie

Periode: 1978–

Grondslag: o.m. Verdrag inzake de uitbanning van elke vorm van rassendiscriminatie van 7 maart 1966 van de Verenigde Naties, Trb. 1967/48, art. 9.1

Product: Rapportage

Opmerking: Het gaat hier onder meer om rapporteren aan (comités van):

– de Verenigde Naties

–  de Raad van Europa

–  de CVSE/OVSE

–  intergouvernementele overleggroepen

Waardering B (3)

55.

Handeling: Het benoemen/detacheren van ambtenaren bij de Europese Commissie of Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging binnen de EU

Periode: 1978–

Product: Besluit

Waardering V 5 jaar

56.

Handeling: Het opstellen van concept-informatiefiches over voorstellen, mededelingen en Groenboeken van de Europese Commissie op het gebied van het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie

Periode: 1978–

Product: Concept-fiches

Opmerking: De interdepartementale WBNC stelt de informatiefiches vast. De handeling hiervoor is opgenomen in het concept-RIO ‘Gedane Buitenlandse Zaken’

Waardering V 5 jaar

57.

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking tot het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie

Periode: 1978–

Opmerking: De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) stelt de teksten voor de instructies op of stemt dit af met andere departementen, andere departementen handelen dit verder af richting Permanente Vertegenwoordiging. De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) woont de vergaderingen bij. De Permanente Vertegenwoordiging maakt de verslagen.

Waardering B 1

58.

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen van Raden/Attachés met betrekking tot het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie

Periode: 1978–

Opmerking: De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) is betrokken bij interdepartementaal instructieoverleg en woont eventueel ook vergaderingen bij. De Permanente Vertegenwoordiging maakt de verslagen

Waardering B 1

59.

Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van de Coreper met betrekking tot het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie

Periode: 1978–

Opmerking: De instructies voor de Nederlandse vertegenwoordiger in de Coreper worden vastgesteld in interdepartementaal overleg onder leiding van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. DCIM is betrokken bij interdepartementaal instructieoverleg. De Permanente Vertegenwoordiging maakt de verslagen.

Waardering B 1

60.

Handeling: Het voorbereiden van een ad hoc High Level groep met betrekking tot (o.a.) het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen

Periode 1998–

Grondslag: Europees Verdrag, art. 13

Opmerking: De vertegenwoordiger van de minister (DCIM/CEI) is betrokken bij interdepartementaal vooroverleg en woont eventueel vergaderingen bij. Het opstellen van de verslagen is niet formeel geregeld, de verslagen krijgen geen nummer.

Waardering B (1)

61.

Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake agendapunten van Raadsvergaderingen met betrekking tot het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie en het opstellen van verslagen van Raadsvergaderingen

Periode 1978–

Opmerking: Nationale standpunten en onderhandelingsposities inzake agendapunten van Raadsvergaderingen komen tot stand in de Coördinatiecommissie voor Europese Integratie- en Associatieproblemen. De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) is betrokken bij de departementale afstemming en stelt daarvoor tekstbijdragen op. CEI woont de CoCo bij.

Waardering B (1)

62.

Handeling: Het opstellen van departementale standpunten over algemene en op langere termijn spelende zaken van EU belang inzake het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie

Periode: 1978–

Opmerking: Overleg hierover in de Coördinatiecommissie op Hoog Ambtelijk Niveau (CoCoHan) leidt tot algemene rapporten aan de betrokken ministers. De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) levert teksten c.q. tekstbijdragen.

Waardering B (1)

63.

Handeling: Het voordragen van personen voor zittingname in een raadgevend comité, beheerscomité of reglementeringscomité

Periode: 1978–

Grondslag Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, Publicatieblad EU 1997 L 151/1, art 1

Product: Voordracht, nota’s, brieven

Opmerking: De Raad benoemt de leden van de comités. De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) is betrokken bij overleg hierover en adviseert de minister

Hieronder valt ook het voordragen van het lid/plaatsvervangend lid van de Raad van Bestuur van het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat te Wenen (v.a. 1997)

Waardering V 5 jaar

64.

Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over door de Europese Commissie voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie , die besproken worden in een raadgevend comité, beheerscomité of reglementeringscomité

Periode: 1978–

Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen.

Wanneer meerdere departementen betrokken zijn, leidt het eerstverantwoordelijke ministerie het coördinatie-overleg.

Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers in de comités.

De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) stelt teksten op voor instructies, of overlegt met het eerstverantwoordelijke ministerie. De Permanente Vertegenwoordiging of het eerstverantwoordelijke ministerie verzorgt de verslagen.

Waardering B (1)

65.

Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over door de Europese Commissie voorgenomen besluiten, maatregelen en onderhandelingen met derde landen voor zover deze niet zijn vastgelegd in Raadsbesluiten en worden besproken in commissies en werkgroepen

Periode: 1978–

Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd worden met maatschappelijke groeperingen.

Wanneer meerdere departementen betrokken zijn, leidt het eerstverantwoordelijke ministerie het coördinatie-overleg.

Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers in de commissies en werkgroepen.

De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) stelt teksten op voor instructies, danwel overlegt met het eerstverantwoordelijke ministerie. De Permanente Vertegenwoordiging of het eerstverantwoordelijke ministerie verzorgt de verslagen.

Waardering B (1)

66.

Handeling: Het aan de Europese Commissie voordragen van deskundigen belast met de controle op de naleving van de bepalingen van communautaire besluiten betreffende het minderhedenbeleid en de bestrijding van intolerantie en rassendiscriminatie

Periode: 1978–

Grondslag: Richtlijnen (directives)

Product: Besluit

Opmerking: De vertegenwoordiger van de minister (DCIM) is betrokken bij overleg en adviseert de minister

Waardering V 5 jaar

67.

Handeling: Het in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken (beleidsmatig) beoordelen van mogelijke interventies in zaken die voorkomen bij het Hof van Justitie te Luxemburg

Periode: 1978–

Grondslag: o.a. Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie, art 20

Product: Rapport / nota

Waardering B (1)

68.

Handeling: Het aanwijzen van regeringsvertegenwoordigers in commissies of werkgroepen van de Europese Unie met betrekking tot het integratiebeleid

Periode: 1978–

Waardering V 5 jaar

69.

Handeling: Het rapporteren over de implementatie van Europese regels in bestaande of nieuwe wet- en regelgeving op nationaal niveau met betrekking tot het integratiebeleid

Periode: 1978–

Grondslag: o.m. Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, Publicatieblad EU 1997 L 151/1, art. 2a

Product: Rapportage, brieven

Opmerking: Dit is primair een zaak van de vakminister, maar de vertegenwoordiger van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid is betrokken bij de rapportage;

Onder deze handeling valt ook het verstrekken van informatie aan het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat

Waardering B (3)

70.

Handeling: Het geven van aanwijzingen aan uitvoeringsorganen over de toepassing van internationale verdragen of verordeningen met betrekking tot het integratiebeleid

Periode: 1978–

Product: Circulaires

Waardering B (5)

4. Asielgerechtigden

71.

Handeling: Het in samenwerking met de minister van VROM vaststellen van beoordelingsnormen, beleidsregels en wetsinterpreterende regels ten aanzien van de huisvesting van statushouders

Periode: 1995–

Grondslag: Huisvestingswet van 1 oktober 1992, Stb. 1992/548, zoals gewijzigd bij wet van 30 maart 1995, Stb. 1995/159, art. 60b;

Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art. 2

Product: Circulaires

Waardering B (5)

73.

Actor Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid

Handeling: Het stellen van nadere regels ten aanzien van de uitvoering van de gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf

Periode: 1995–

Grondslag: Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art.30

Product: Regeling uitvoering Zorgwet VVTV van 13 juni 1995, Stcrt. 195/123;

Besluit nadere regels gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf van 7 juli 1997, Stcrt. 1997/142

Opmerking: Het gaat hier om nadere regels over:

– het verlenen van voorschotten aan de gemeente

– de wijze van declareren van de rijksvergoeding

– de gegevens die de gemeente in haar administratie dient bij te houden

Waardering B (5)

74.

Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Justitie geven van aanwijzingen inzake de werkwijze en uitvoering van taken door het COA inzake de uitstroom naar gemeenten van verblijfsgerechtigden en vergunninghouders

Periode: 1995–

Grondslag: Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers van 19 mei 1994, Stb. 1994/422, zoals gewijzigd 30 maart 1995, Stb. 1995/159, II art 2.

Product: o.m. Beschikking nr 4977003/95//DVB van 8 mei 1995 tot uitvoering financieel beheer door het COA

Waardering B (5)

75.

Handeling: Het vaststellen van de hoogte van de bedragen die per vergunninghouder worden toegekend aan de gemeenten

Periode: 1995–

Grondslag: Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art. 29

Waardering V 10 jaar

76.

Handeling: Het vaststellen van de vergoedingen aan de gemeenten voor de huisvesting van vergunninghouders

Periode: 1995–

Grondslag: Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art 26

Opmerking: Hieronder valt o.m.:

– Het vaststellen van een voorschot

– Het aan de hand van een declaratie vaststellen van de definitieve kosten

– Het verrekenen van te veel of te weinig ontvangen voorschot

Waardering V 10 jaar

78.

Handeling: Het behandelen van bezwaar- en beroepschriften van gemeenten tegen de vaststelling van voorschotten met betrekking tot de huisvesting van status- en vergunninghouders

Periode: 1995–

Bron: o.m. Protocol nr CIM 98/997 van 18 juni 1998, art. 3.1f

Opmerking: Het COA levert administratieve gegevens aan

Waardering Bezwaarschriften:V 10 jaar

Beroepschriften: B (5)

80.

Handeling: Het voeren van periodiek overleg met het COA over de uitvoering van de taakopdracht inzake de uitplaatsing van verblijfsgerechtigden en vergunninghouders

Periode: 1995–

Bron: o.m. Protocol BiZa-COA nr CIM 98/997 van 18 juni 1998, art. 7

Waardering B (5)

82.

Handeling: Het uitbrengen van verslag aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid en de effecten van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (‘Zorgwet VVTV’) en de Huisvestingswet

Periode: 1995–

Grondslag: Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art. 33;

Huisvestingswet van 1 oktober 1992, Stb. 1992/548, zoals gewijzigd bij wet van 30 maart 1995, Stb. 1995/159, art. 60b

Waardering B (3)

83.

Handeling: Het in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voordragen van een amvb inzake regels met betrekking tot criteria voor het inburgeringsonderzoek, verhuizing en registratie van nieuwkomers

Periode: 1998–

Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art. 4.5, art. 14, art. 15.2

Product: Uitvoeringsbesluit inburgering nieuwkomers van 26 juni 1998, Stb. 1998/409

Waardering B (1)

84.

Handeling: Het aanwijzen van een categorie Nederlanders en vreemdelingen die in Nederland verblijven voor een tijdelijk doel en die ontheffing krijgen van de verplichting een inburgeringsprogramma te volgen

Periode: 1998–

Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art.1.2c, art. 3.6

Product: Regeling aanwijzing nieuwkomers wegens verblijf voor tijdelijk doel van 18 augustus 1998, Stcrt.1998/185

Waardering B (5)

85.

Handeling: Het vaststellen van opleidingseisen voor nieuwkomers in Nederland die deelnemen aan het inburgeringsprogramma

Periode: 1998–

Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art. 3.1b

Product: Besluit opleidingseisen Nederlandse nieuwkomers van 25 juni 1998, Stb. 1998/408

Waardering B (5)

86.

Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen geven van regels voor de vergelijking van diploma’s Nederlands als tweede of vreemde taal in het kader van het inburgeringsprogramma voor nieuwkomers in Nederland

Periode: 1998–

Grondslag: Besluit opleidingseisen Nederlandse nieuwkomers van 25 juni 1998, Stb. 1998/408, art. 1.2

Product: Ministeriële regeling, o.m.

Regeling overzicht Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse opleidingen en diplomavergelijking Nederlandse nieuwkomers van 17 september 1998, Stcrt. 1998/183

Waardering B (5)

87.

Handeling: Het vaststellen van modellen voor formulieren met betrekking tot de Wet inburgering nieuwkomers

Periode: 1998–

Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art. 2.1, 13.3

Product: o.m. Vaststelling modelformulier aanmelding inburgering oudkomers van 10 september 1998, Stcrt. 1998/156;

Vaststelling certificaat inburgering van 9 maart 1999, Strcrt. 1999/66

Waardering V 10 jaar

88.

Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voordragen van een amvb over nadere regels met betrekking tot de hoogte van de boete bij het overtreden van de Wet inburgering nieuwkomers

Periode: 1998–

Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art. 18.7

Product: Boetebesluit inburgering nieuwkomers van 28 mei 1998, Stb. 1998/330

Waardering B (5)

89.

Handeling: Het stellen van nadere regels ten aanzien van de verstrekking van bijdragen aan gemeenten voor de ontwikkeling en de uitvoering van gemeentelijk beleid ter stimulering van deelname aan onderwijstrajecten door oudkomers

Periode: 1999–2003

Bron: TK 1998-1999, 26 333, nr. 2; Kansen Krijgen Kansen Pakken, 1998, p. 35–36

Product: Bijdrageregeling inburgering oudkomers van 19 november 1999, Stcrt. 1999/230

Waardering procedureregels: B (5)

Inhoudelijke regels: B (5)

90.

Handeling: Het vaststellen en toekennen van bijdragen aan gemeenten voor de ontwikkeling en de uitvoering van gemeentelijk beleid ter stimulering van deelname aan onderwijstrajecten door oudkomers

Periode: 1999–2003

Grondslag: Bijdrageregeling inburgering oudkomers van 19 november 1999, Stcrt. 1999/230, art. 2

Waardering V 10 jaar

5. Integratie

96.

Handeling: Het aanwijzen van een deel van de centrale overheid als afzonderlijke onderneming voor de toepassing van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen

Periode: 1994–1998

Grondslag: Besluit ter uitvoering van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen van 27 juni 1994, Stb. 1994/481, art. 2b

Waardering B (5)

101.

Handeling: Het voorbereiden van amvb’s waarin regels worden gesteld met betrekking tot financiële hulp aan remigranten en geremigreerden

Periode: 1997–

Grondslag: Emigratiewet van 28 december 1967, Stb. 1967/659, art. 28;

Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, art. 2.2, art. 3, art. 4.1 en 4.3, art. 6, art. 7.1, art. 8c.2

Product: Experimentele Remigratieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/595;

Basisremigratiesubsidieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/596;

Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446;

Besluit begroting en verantwoording Remigratiewet van 13 maart 2000, Stb. 2000/127;

Uitvoeringsbesluit Remigratiewet van 15 maart 2000, Stb. 2000/128

Waardering B (5)

102.

Handeling: Het vaststellen van de hoogte van het bedrag van de remigratie-uitkering

Periode: 1997–

Grondslag: Experimentele Remigratieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/595, art. 8.5;

Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446, art. 7.1

Product: Besluit van algemene strekking

Waardering V 10 jaar

103.

Handeling: Het vaststellen van de hoogte van bedragen voor de vergoeding van kosten die gemaakt worden voor vervoer naar het land van bestemming en hervestiging aldaar

Periode: 1997–

Grondslag: Basisremigratiesubsidieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/596, art.3;

Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446, art. 2–5

Product: Besluit van algemene strekking

Opmerking: Dit zijn kosten van het vervoer van de remigrant, zijn partner en hun kinderen, kosten van vervoer van een bedrijfsinventaris, personenauto of hulpmiddelen voor een gehandicapte en de opslagkosten voor voornoemde goederen en kosten voor hervestiging

Waardering V 10 jaar

104.

Handeling: Het vaststellen van de hoogte van het bedrag ter tegemoetkoming in de kosten van het zelf afsluiten van een ziektekostenverzekering in het land van bestemming

Periode: 1999–

Grondslag: Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446, art. 10.1

Product: Besluit van algemene strekking

Waardering V 10 jaar

105.

Handeling: Het stellen van regels over de wijze en het tijdstip van uitbetalen van vergoedingen en tegemoetkoming in de kosten met betrekking tot remigratie

Periode: 1999–

Grondslag: Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446, art. 6

Product: Ministeriële regeling

Waardering B (5)

106.

Handeling: Het stellen van (nadere) regels ten behoeve van het uitvoeren van de Remigratiewet door de SVB

Periode: 1999–

Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij wet van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8a.2, 8h.2;

Besluit begroting en verantwoording Remigratiewet van 13 maart 2000, Stb.2000/127, art. 5

Product: Regeling uitvoering en informatieverstrekking SVB van 15 maart 2000, Stcrt. 2000/62

Waardering B (5)

109.

Handeling: Het voeren van overleg met het Nederlands Migratie-Instituut (NMI) en/of de Sociale Vezekeringsbank over de voorlichting ten aanzien van remigratie

Periode: 1997–

Grondslag: Regeling uitvoering en informatieverstrekking SVB van 15 maart 2000, Stcrt. 2000/62, art. 2.2

Waardering B ( 5)

113.

Handeling: Het goedkeuren van controlevoorschriften opgesteld door de SVB voor een juiste uitvoering van de Remigratiewet

Periode: 1999–

Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8g.3

Waardering B (5)

114.

Handeling: Het voorbereiden van een besluit of amvb waarmee voorzieningen worden getroffen indien de SVB de uit de Remigratiewet voortvloeiende verplichtingen niet nakomt

Periode: 1999–

Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8i.1,3

Product: Koninklijk Besluit, amvb

Opmerking: Een dergelijk besluit wordt door de minister terstond aan de Staten-Generaal gezonden

Waardering B (1)

116.

Handeling: Het goedkeuren of vaststellen ingevolge de Remigratiewet van:

– een begroting en vijfjarige raming van uitgaven, kosten en ontvangsten, opgesteld door de SVB

– een aanvraag door de SVB voor een voorschot en eventuele tussentijdse aanpassing

– de eindafrekening

– de jaarrekening

– een verslag van werkzaamheden over het gevoerde beleid

– een controleprotocol inzake rechtmatigheid en getrouwheid van de jaarrekening

Periode: 1999–

Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8c.1

Product: o.m. Vaststelling Controleprotocol Remigratiewet van 9 maart 2000, Stcrt. 2000/62

Waardering B (5)

117.

Handeling: Het vaststellen en toekennen van de vergoeding aan de SVB van uitgaven van voorzieningen die door de SVB worden betaald en kosten die door de SVB worden gemaakt bij de uitvoering van de Remigratiewet

Periode: 1999–

Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8b.2

Waardering V 10 jaar

119.

Handeling: Het uitbrengen van verslag aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid en de effecten van de Remigratiewet

Periode: 1999–

Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, art. 9

Waardering B (3)

120.

Handeling: Het bepalen van de vormgeving van de herdenkingspenning

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit Rietkerk-uitkering van 21 oktober 1986, Stb. 1986/523 art 7.5; Wet Rietkerk-uitkering van 26 mei 1988, Stb. 1988/226, art. 7.6

Product: Het ontwerp van de herdenkingspenning

Waardering V 10 jaar

121.

Handeling: Het stellen van regels over de uitvoering van de Rietkerk-uitkering

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit Rietkerk-uitkering van 21 oktober 1986, Stb. 1986/523 art 11; Wet Rietkerk-uitkering van 26 mei 1988, Stb. 1988/226, art. 11

Product: Besluit bevoegdheid behandeling aanvragen om Rietkerk-uitkering, Stcrt. 1986/219;

Besluit aanvraag Rietkerk-uitkering en herdenkingspenning, Stcrt. 1986/219

Waardering B (5)

122.

Handeling: Het toekennen van een jaarlijkse uitkering en het uitreiken van een herdenkingspenning aan rechthebbenden op een Rietkerk-uitkering

Periode: 1986–

Grondslag: Besluit Rietkerk-uitkering van 21 oktober 1986, Stb. 1986/523 art 4, art 7.1-4; Wet Rietkerk-uitkering van 26 mei 1988, Stb. 1988/226, art. 1.2, art. 4, art. 7.1-5

Product: Uitkering, herdenkingspenning

Opmerking: De aanvraag voor de herdenkingspenning wordt gelijktijdig met de aanvraag voor de uitkering ingediend en er wordt geen herdenkingspenning uitgereikt indien geen uitkering wordt toegekend

Waardering V 10 jaar

123.

Handeling: Het stellen van nadere regels ten aanzien van een tegemoetkoming in de bestuurskosten in het kader van het lokale minderhedenbeleid

Periode: 1981–ca 1985

Bron: Memorie van Toelichting Begroting 1980-81 dossier 16 400, hoofdstuk VII nr. 2, blz. 37

Product: Tijdelijke bijdrageregeling extra bestuurskosten minderhedenbeleid van 23 februari 1981, Stcrt. 1981/1

Waardering B (5)

124.

Handeling: Het toekennen van een bijdrage aan gemeenten voor extra bestuurskosten voor het coördineren van het lokale minderhedenbeleid

Periode: 1981–ca 1985

Grondslag: Tijdelijke bijdrageregeling extra bestuurskosten minderhedenbeleid van 23 februari 1981, nr. CM 80/4960, Stcrt. 1981/41, art. 3

Opmerking: De minister stelt het aantal ingezetenen uit minderheidsgroepen vast waarop de bijdrage wordt gebaseerd

Waardering V 10 jaar

Interdepartementale commissie van advies voor de coördinatie van het beleid ten aanzien van de Molukse minderheid in Nederland (ICOM)

16.

Handeling: Het adviseren van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en desbetreffende vakministers inzake het beleid op zowel coördinerend als specifiek niveau ten aanzien van de Molukse minderheid

Periode: 1979–1980

Grondslag: Beschikking van 29 januari 1979, Stcrt. 1979/21, art. 3; art 8

Opmerking: ICOM en/of haar subcommissies zijn bevoegd om ten behoeve van het adviseren extern informatie in te winnen

Waardering B (1)

18.

Handeling: Het instellen van subcommissies en werkgroepen van de ICOM

Periode: 1979–1980

Grondslag: Beschikking van 29 januari 1979, Stcrt. 1979/21, art. 7.2

Opmerking: Hieronder valt ook het regelen van taken en bevoegdheden van subcommissies van de ICOM

Waardering B (4)

19.

Handeling: Het uitbrengen van een jaarverslag aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Periode: 1979–1980

Grondslag: Beschikking van 29 januari 1979, Stcrt. 1979/21, art. 9

Product: Jaarverslag

Waardering B (3)

Interdepartementale Coördinatiecommissie Minderhedenbeleid (ICM)/Interdepartementale Commissie Integratiebeleid Etnische Minderheden en Woonwagenbewoners (ICIM)

20.

Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid, desbetreffende ministers en andere daartoe aangewezen organen inzake het regeringsbeleid ten aanzien van minderheden en de coördinatie daarvan

Periode: 1980–

Grondslag: Beschikking van 6 oktober 1980, CM 80/U 698, Stcrt. 1980/213, art. 2-3; art 8.1

Beschikking van 12 januari 1999, DCM 98/54.500, Stcrt. 1999/57, art. 2-3

Product: Advies(rapport)

Opmerking: De ICM/ICIM en/of haar subcommissies zijn bevoegd om ten behoeve van het adviseren extern informatie in te winnen, hieronder valt ook het ter commentaar voorleggen aan belanghebbende organisaties en/of lagere overheden van een concept-advies van de ICM/ICIM

Waardering B (1)

21.

Handeling: Het instellen van subcommissies of projectgroepen van de ICM/ICIM

Periode: 1980–

Grondslag: Beschikking van 6 oktober 1980, CM 80/U 698, Stcrt. 1980/213, art. 7.3-6

Opmerking: Hieronder valt ook het regelen van taken en bevoegdheden van subcommissies van de ICM/ICIM

Waardering B (4)

23.

Handeling: Het uitbrengen van verslag aan de betrokken minister over de werkzaamheden van het ICM/ICIM

Periode: 1980–

Grondslag: Beschikking van 6 oktober 1980, CM 80/U 698, Stcrt. 1980/213, art. 9

Product: Jaarverslag, evaluatieverslag

Opmerking: Na 1999

Waardering B (3)

Adviescommissie Onderzoek Minderheden (ACOM)

24.

Handeling: Het adviseren van de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) en de Vakminister over de programmering, afstemming en resultaten van wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot minderheden in Nederland

Periode: 1978–1992

Grondslag: Beschikking instelling/wijziging ACOM nr. CM 81/U 1505 van 28 december 1981, Stcrt. 1982/11, art. 2

Opmerking: Het betreft zowel gevraagd als ongevraagd schriftelijk advies;

Hieronder valt ook een jaarlijks uit te brengen advies over een samenhangend programma van onderzoek met betrekking tot minderheden

Waardering B (1)

Commissie van advies ex art. 38, Woonwagenwet

29.

Handeling: Het adviseren van de Vakminister over het algemene beleid ten aanzien van woonwagenbewoners

Periode: 1985–1990

Grondslag: Woonwagenwet van 21 februari 1968, Stb. 1968/98, art. 42

Opmerking: Het gaat om zowel gevraagd als ongevraagd adviseren en het advies raakt zowel het welzijnsaspect (Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), het huisvestingsaspect (Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieu) als het minderhedenaspect van het beleid jegens woonwagenbewoners alsmede zigeuners (Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties/Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid)

Waardering B (1)

Adviesorganen Minderheden

35.

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van een reglement van orde

Periode: (1985) 1994–1996

Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art. 9.1

Product: Reglement

Waardering B (4)

37.

Handeling: Het op eigen initiatief of op aanvraag van de minister, Eerste Kamer of Tweede Kamer der Staten-Generaal uitbrengen van advies ten aanzien van het minderhedenbeleid van de regering

Periode: (1985) 1994–1996

Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art. 4.1-2

Product: Adviesrapport

Opmerking: ‘De minister’ is hier zowel de desbetreffende vakminister als de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Waardering B (1)

38.

Handeling: Het aanwijzen van medewerkers van het adviesorgaan vanuit de samenwerkingsverbanden van organisaties van minderheidgroepen

Periode: (1985) 1994–1996

Grondslag: Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid van 5 september 1994, Stb. 1994/684, art. 4.1

Waardering V 5 jaar

39.

Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van een jaarprogramma

Periode: (1985) 1994–1996

Grondslag: Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid van 5 september 1994, Stb. 1994/684, art. 6.1

Product: Jaarprogramma

Waardering B (1)

40.

Handeling: Het jaarlijks uitbrengen van een schriftelijk verslag aan de minister van Binnenlandse Zaken

Periode: (1985) 1994–1996

Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art. 11; Besluit Adviesorganen Minderhedenbeleid van 5 september 1994, Stb. 1994/684, art. 6.2

Product: Jaarverslag

Waardering B (3)

41.

Handeling: Het uitbrengen van een rapport over de taakvervulling van de (afzonderlijke) adviesorganen en eventuele toekomstige veranderingen in die taakvervulling

Periode: (1985) 1994–1996

Grondslag: Wet Adviesorganen Minderhedenbeleid van 21 april 1994, Stb. 1994/329, art. 12

Waardering B (3)

Tijdelijke Wetenschappelijke Commissie Minderhedenbeleid (TWCM)

46.

Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake de toepassing van wetenschappelijke inzichten en onderzoeken op het minderhedenbeleid

Periode: 1992–1996

Grondslag: Instellingsbeschikking TWCM nr. 1992/DCM92/1436 van 30 november 1992, Stcrt. 1992/242, art. 2

Opmerking: Onder deze handeling valt ook het doen verrichten van onderzoek in het kader van door de TWCM uit te brengen adviezen; het betreft zowel gevraagd als ongevraagd advies

Waardering B (1)

Paritaire Werkgroep Werkgelegenheid Molukkers

91.

Handeling: Het bewaken van de uitvoering van het werkgelegenheidsplan voor Molukkers en het adviseren met betrekking tot de oplossing voor eventuele knelpunten

Periode: 1986–1990

Grondslag: Instellingsbeschikking nr. 1986/CM86/N1586 van 3 november 1986, art. 2

Waardering B (5)

B. Actoren van wie het archief valt onder zorg van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

92.

Handeling: Het (bij KB) instellen van een commissie voor advisering over het beleid en wet- en regelgeving ten aanzien van de arbeidsdeelname van etnische minderheden

Periode: 1994–1998

Product: Ministeriële regeling ABA/AM/SCV/94/0799 tot instelling van de stuurgroep Allochtonen van 10 juni 1994, Stcrt. 1994/110

Opmerking: De Commissie is in 1998 opgeheven.

Waardering B (4)

94.

Handeling: Het voorbereiden van wetgeving ter bevordering van de arbeidsdeelname van allochtonen

Periode: 1994–

Product: Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen van 11 mei 1994, Stb. 1994/423;

Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden van 9 april 1998, Stb. 1998/241

Opmerking: Zie handeling 3 voor mede-voorbereiden door minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (en minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid)

Waardering B (1)

95.

Handeling: Het voorbereiden van een amvb inzake de uitvoering van de wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen

Periode: 1994–

Grondslag: Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen van 11 mei 1994, Stb. 1994/423, art 1.1c, 4.1, 4.5

Product: Besluit ter uitvoering van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen, Stb. 1994/481

Opmerkin: In een amvb wordt onder meer geregeld:

a. het bepalen van doelgroepen uit de groepen van allochtonen waarvoor het beleid voortvloeiend uit de wetgeving geldt.

b. het stellen van nadere regels ten aanzien van het bijhouden van een afzonderlijke personeelsregistratie inzake het aantal werknemers dat uit een etnische minderheidsgroep afkomstig is.

Bovengenoemde onderdelen a. en b. zijn opgenomen in respectievelijk art. 3 en art. 4.7 van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden.

Het Besluit ter uitvoering van de Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen, Stb. 1994/481 is ingetrokken in art. VI van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden van 9 april 1998, Stb. 1998/241

Waardering B (5)

97.

Handeling: Het stellen van nadere regels inzake de inrichting van het jaarverslag van ondernemingen

Periode: 1994–1998

Grondslag: Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen van 11 mei 1994, Stb. 1994/423, art. 7.2

Product: Ministeriële regeling

Waardering B (5)

98.

Handeling: Het nader bepalen van een bestuurslichaam waar een openbaar schriftelijk verslag inzake de vertegenwoordiging van doelgroepen van minderheden in bedrijven wordt neergelegd

Periode: 1994–1998

Grondslag: Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen van 11 mei 1994, Stb. 1994/423, art. 5.3

Product: Regeling uitvoering Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen van 24 juni 1994, ABA/WBIA/94/0040, Stcrt. 1994/122

Opmerking: Eerst waren de Kamers van Koophandel en Fabrieken daartoe aangewezen, daarna het Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening

Waardering V 5 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing

99.

Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die belast worden met het toezicht op de naleving van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden

Periode: 1998–

Grondslag: Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden van 9 april 1998, Stb. 1998/241, art. 9.1, art 10.1

Waardering V 1 jaar na geldigheidsduur van de aanwijzing

100.

Handeling: Het doen van verslag aan de Staten-Generaal inzake de doeltreffendheid en effecten van de Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden

Periode: 1998–

Grondslag: Wet stimulering arbeidsdeelname minderheden van 9 april 1998, Stb. 1998/241, art. IV

Product: Verslag

Waardering B (3)

101.

Handeling: Het voorbereiden van amvb’s waarin regels worden gesteld met betrekking tot financiële hulp aan remigranten en geremigreerden

Periode: 1985–1997

Grondslag: Emigratiewet van 28 december 1967, Stb. 1967/659, art. 28;

Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, art. 2.2, art. 3, art. 4.1 en 4.3, art. 6, art. 7.1, art. 8c.2

Product: Experimentele Remigratieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/595;

Basisremigratiesubsidieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/596;

Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446;

Besluit begroting en verantwoording Remigratiewet van 13 maart 2000, Stb. 2000/127;

Uitvoeringsbesluit Remigratiewet van 15 maart 2000, Stb. 2000/128

Waardering B (5)

102.

Handeling: Het vaststellen van de hoogte van het bedrag van de remigratie-uitkering

Periode: 1985–1997

Grondslag: Experimentele Remigratieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/595, art. 8.5;

Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446, art. 7.1

Product: Besluit van algemene strekking

Waardering V 10 jaar

103.

Handeling: Het vaststellen van de hoogte van bedragen voor de vergoeding van kosten die gemaakt worden voor vervoer naar het land van bestemming en hervestiging aldaar

Periode: 1985–1997

Grondslag: Basisremigratiesubsidieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/596, art.3;

Besluit voorzieningen Remigratiewet van 14 oktober 1999, Stb. 1999/446, art. 2–5

Product: Besluit van algemene strekking

Opmerking: Dit zijn kosten van het vervoer van de remigrant, zijn partner en hun kinderen, kosten van vervoer van een bedrijfsinventaris, personenauto of hulpmiddelen voor een gehandicapte en de opslagkosten voor voornoemde goederen en kosten voor hervestiging

Waardering V 10 jaar

Stuurgroep Allochtonen

93.

Handeling: Het adviseren van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de arbeidsmarktpositie van etnische minderheden

Periode: 1994–1998

Grondslag: Ministeriële regeling ABA/AM/SCV/94/0799 tot instelling van de stuurgroep Allochtonen van 10 juni 1994, Stcrt. 1994/110

Product: Adviesrapport

Waardering B (1)

C. Overige actoren

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

83.

Actor Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Handeling: Het in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties/Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid voordragen van een amvb inzake regels met betrekking tot criteria voor het inburgeringsonderzoek, verhuizing en registratie van nieuwkomers

Periode: 1998–

Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art. 4.5, art. 14, art. 15.2

Product:Uitvoeringsbesluit inburgering nieuwkomers van 26 juni 1998, Stb. 1998/409

Waardering B (1)

86.

Actor Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties/Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid geven van regels voor de vergelijking van diploma’s Nederlands als tweede of vreemde taal in het kader van het inburgeringsprogramma voor nieuwkomers in Nederland

Periode: 1998–

Grondslag: Besluit opleidingseisen Nederlandse nieuwkomers van 25 juni 1998, Stb. 1998/408, art. 1.2

Product: Ministeriële regeling, o.m.

Regeling overzicht Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse opleidingen en diplomavergelijking Nederlandse nieuwkomers van 17 september 1998, Stcrt. 1998/183

Waardering B (5)

88.

Actor Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties/Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid voordragen van een amvb over nadere regels met betrekking tot de hoogte van de boete bij het overtreden van de Wet inburgering nieuwkomers

Periode: 1998–

Grondslag: Wet inburgering Nieuwkomers (WIN) van 9 april 1998, Stb. 1998/261, art. 18.7

Product: Boetebesluit inburgering nieuwkomers van 28 mei 1998, Stb. 1998/330

Waardering B (5)

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

25.

Handeling: Het benoemen van leden, secretaris en adjunct-secretaris van de ACOM

Periode: 1978–1992

Beschikking nr WJZ 10905 I, van 17 maart 1978

Grondslag: Beschikking nr. CM 81/U 1505 van 28 december 1981, Stcrt. 1982/11, art. 3.2

Opmerking: De minister van Binnenlandse Zaken benoemt de leden etc. samen met de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur). Zie ook handeling 13

Waardering V 10 jaar na opheffing commissie

26.

Handeling: Het toekennen van een vacatiegeld en/of reis- en verblijfskosten aan de leden van de ACOM

Periode: 1978–1992

Grondslag: Beschikking nr. WJZ 10905 I, van 17 maart 1978

Beschikking nr. CM 81/U 1505 van 28 december 1981, Stcrt. 1982/11, art. 8 en 9

Opmerking: De minister van Binnenlandse Zaken kent samen met de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) vergoedingen toe. Zie ook handeling 14

Waardering V 10 jaar na opheffing commissie

27.

Handeling: Het goedkeuren van gemaakte kosten, voortvloeiende uit de werkzaamheden van de ACOM

Periode: 1978–1992

Grondslag: Beschikking nr. WJZ 10905 I, van 17 maart 1978

Beschikking nr. CM 81/U 1505 van 28 december 1981, Stcrt. 1982/11, art. 11

Waardering V 10 jaar na opheffing commissie

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

82.

Handeling: Het uitbrengen van verslag aan de Staten-Generaal over de doeltreffendheid en de effecten van de Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (‘Zorgwet VVTV’) en de Huisvestingswet

Periode: 1995–

Grondslag: Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art. 33;

Huisvestingswet van 1 oktober 1992, Stb. 1992/548, zoals gewijzigd bij wet van 30 maart 1995, Stb. 1995/159, art. 60b

Waardering B (3)

71.

Handeling: Het in samenwerking met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / minister van Grote Steden- en Integratiebeleid vaststellen van beoordelingsnormen, beleidsregels en wetsinterpreterende regels ten aanzien van de huisvesting van statushouders

Periode: 1995–

Grondslag: Huisvestingswet van 1 oktober 1992, Stb. 1992/548, zoals gewijzigd bij wet van 30 maart 1995, Stb. 1995/159, art. 60b;

Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf van 26 april 1995, Stb. 1995/158, art. 2

Product: Circulaires

Waardering B (5)

Vakminister

12.

Handeling: Het instellen van commissies en werkgroepen voor advisering over het beleid en wet- en regelgeving ten aanzien van de coördinatie van het minderhedenbeleid

Periode: 1978–

Product: Instellingsbeschikkingen, o.⁠m.:

– Beschikking nr. CB 78/U63 tot instelling en taakstelling stafafdeling beleidscoördinatie t.a.v. Molukse minderheid in Nederland, Stcrt. 1978/221

– Beschikking nr. CM 80/U 698 tot instelling ICM van 6 oktober 1980, Stcrt. 1980/213

– Beschikking nr. CM81/U 1505 van 18 december 1981, Stcrt. 1982/11 tot instelling van de ACOM

– Beschikking nr. 1986/CM86/N168 van 3 november 1986 tot instelling van de Paritaire Werkgroep Werkgelegenheid Molukkers

– Taskforce Minderhedenbeleid

Waardering B (4)

15.

Handeling Het voeren van overleg op ad hoc basis met (vertegenwoordigers van) belangengroepen van minderheden en/of vertegenwoordigers van andere departementen en/of overige bestuursorganen over aangelegenheden die het integratiebeleid minderheden betreffen

Periode: 1978–

Bron: Interview met de Directeur van DCIM

Product: Verslagen

Waardering: Procedures: V 5 jaar

Inhoudelijk: B (5, 6)

22.

Handeling: Het aanwijzen van leden en plaatsvervangende leden die namens het desbetreffende ministerie zitting hebben in de ICIM

Periode: 1999–

Grondslag: Beschikking tot instelling interdepartementale Commissie integratiebeleid etnische minderheden en woonwagenbewoners van 12 januari 1999 nr. DCM 98/54.500, Stcrt. 1999/57, art. 5.1b

Waardering V 10 jaar

Onderzoek en Kennisverwerving

47.

Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van een intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek ten aanzien van het integratiebeleid minderheden

Periode: 1978–

Product: Offerte, contract, rapport

producten zijn o.m.

– ‘Allochtonen in Nederland’, jaarlijkse publicatie CBS

– ‘Rapportage Minderheden’, jaarlijkse rapportage SCP

Opmerking Onder vaststellen van het eindproduct wordt ook het in ontvangst nemen van het eindproduct verstaan

Waardering B (1, 2)

48.

Handeling: Het begeleiden van intern en extern (wetenschappelijk) onderzoek ten behoeve van het integratiebeleid minderheden

Periode: 1978–

Product: Notities, verslagen, brieven

Waardering V 5 jaar

49.

Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van intern (wetenschappelijk) onderzoek ten behoeve van het integratiebeleid minderheden

Periode: 1978–

Waardering V 5 jaar

50.

Handeling: Het financieren van extern (wetenschappelijk) onderzoek ten behoeve van het integratiebeleid minderheden

Periode: 1978–

Product: Rekeningen, declaraties

Waardering V 10 jaar

51.

Handeling: Het (doen) ontwikkelen van systemen voor monitoring van de uitwerking van het integratiebeleid minderheden

Periode: 1978–

Waardering B (5)

Sociale Verzekeringsbank

107.

Handeling: Het opstellen van beleidsregels met betrekking tot de uitvoering van de Remigratiewet

Periode: 1994–

Grondslag: O.m. Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij wet van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8a

Product: Besluit beleidsregels van 28 april 2000, Stcrt. 2000/91

Opmerking: Het Besluit beleidsregels van de SVB heeft betrekking op de uitvoering van alle taken van de SVB, niet alleen de uitvoering van de Remigratiewet

Waardering B (1)

108.

Handeling: Het verstrekken van inlichtingen, gegevens en bescheiden aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties/de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid over de uitkering van voorzieningen aan remigranten

Periode: 1994–

Grondslag: Vaststelling controleprotocol in het kader van de Remigratiewet (Stcrt. 2000/62) en

Regeling uitvoering en informatieverstrekking SVB van 15 maart 2000 (Stcrt. 2000/62, art. 4–8

Waardering V 10 jaar

109.

Handeling: Het voeren van overleg met het Nederlands Migratie-Instituut (NMI) en/of de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid over de voorlichting ten aanzien van remigratie

Periode: 1994–

Grondslag: Regeling uitvoering en informatieverstrekking SVB van 15 maart 2000, Stcrt. 2000/62, art. 2.2

Waardering B (5)

110.

Handeling: Het rapporteren aan de de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties / de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid over de gemaakte uitgaven en kosten inzake de uitkering van voorzieningen aan remigranten

Periode: 1994–

Grondslag: Samenwerkingsovereenkomst SVB met Ministerie SZW (1994-1997), later BZ (1997–2000), Besluit houdende wijziging van de Remigratieregeling 1985 en de Basisremigatiesubsidieregeling 1985 (Stb. 1994/483), Overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en de SVB betreffende de uitvoering van de remigratieregelingen 1995, Vaststelling controleprotocol in het kader van de Remigratiewet (Stcrt. 2000/62) en Besluit begroting en verantwoording Remigratiewet (Stb. 2000/127) en Regeling uitvoering en informatieverstrekking SVB van 15 maart 2000 (Stcrt. 2000/62), art. 9–10

Product: Rapportages

Opmerking: Deze tussentijdse rapportages worden door de SVB minstens 6 maal per jaar aangeboden

Waardering V 10 jaar

111.

Handeling: Het toekennen van vergoedingen van kosten die bij een remigratie worden gemaakt en remigratie-uitkeringen ten behoeve van de daarvoor in aanmerking komende remigranten

Periode: 1994–

Grondslag: Aanwijzingsbesluit Experimentele Remigratieregeling 1985 (Stb.1991/203), Besluit wijziging Remigratieregeling 1985 en Basisremigratiesubsidieregeling 1985 (Stb.1994/483) en wijzigingen o.a.(Stb. 1996/678) en (Stb. 1998/145), Overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en de SVB betreffende de uitvoering van de remigratieregelingen 1995, Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art 8a.1, Uitvoeringbesluit Remigratiewet (Stb. 2000/128), gewijzigd in 2001 (Stb. 2001/396), Besluit voorzieningen Remigratiewet (Stb. 1999/232) en (Stb. 1999/446, periodiek gewijzigd, Regeling vaststelling bedragen Remigratiewet (Stcrt. 2000/62), periodiek gewijzigd, Regeling vergoeding bijdragen Remigratiewet (Stcrt. 2000/62)

Opmerking: De uitvoering is vanaf 1994 geheel in handen van de SVB. De Remigratiewet spreekt van periodieke voorzieningen (maandelijkse uitkering) en basisvoorzieningen (vergoeding van kosten die bij een remigratie worden gemaakt). Handeling 111 betreft het toekennen/vaststellen van de voorzieningen en handeling 125 de betaalbaarstelling daarvan.

Tot de uitvoering door de SVB behoort:

– het behandelen van aanvragen van voorzieningen voor remigratie

– het verstrekken van deze voorzieningen, met uitzondering van een ziekenfondsverzekering

Waardering V 10 jaar

112.

Handeling: Het vaststellen van controlevoorschriften voor de uitvoering van de Remigratiewet

Periode: 1994–

Grondslag: Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet van 16 september 1999, Stb. 1999/426, art. 8g.1

Product: Controlevoorschriften Remigratiewet van 28 april 2000, Stcrt. 2000/91

Opmerking: De controlevoorschriften behoeven de goedkeuring van de minister, zie ook handeling 101

Waardering V 10 jaar

115.

Handeling: Het voorbereiden in het kader van de uitvoering van de Remigratiewet van

– een begroting en vijfjarige raming van uitgaven, kosten en ontvangsten

– een aanvraag voor een voorschot en eventuele tussentijdse aanpassing

– de eindafrekening

– de jaarrekening

– een verslag van werkzaamheden over het gevoerde beleid

– een controleprotocol inzake rechtmatigheid en getrouwheid van de jaarrekening

Periode: 1994–

Grondslag: Overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en de SVB betreffende de uitvoering van de remigratieregelingen 1995, Samenwerkingsovereenkomst SVB met ministerie SZW (1994–1997), later BZ (1997–2000), Besluit houdende wijziging van de Remigratieregeling 1985 en de Basis remigratiesubsidieregeling 1985 (Stb. 1994/483), Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, zoals gewijzigd bij Wet van 16 september 1999 (Stb. 1999/426), art. 8c.1, Besluit begroting en verantwoording Remigratiewet (Stb. 2000/127) en Vaststelling controleprotocol in het kader van de Remigratiewet (Stcrt. 2000/62)

Waardering B (5)

125.

Handeling: Het verzorgen van de uitbetalingen/betaalbaarstellingen van remigratie-uitkeringen

Periode: 1985–

Grondslag: Experimentele Remigratieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/595 artikel 9

Basisremigratiesubsidieregeling 1985 van 8 november 1985, Stb. 1985/596 artikel 12

Remigratiewet van 22 april 1999, Stb. 1999/232, art. 13

Waardering V 10 jaar

Naar boven