Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Staatscourant 2004, 68 pagina 29 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | Staatscourant 2004, 68 pagina 29 | Interne regelingen |
Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 2 april 2004, nr. BWL/2004 023238 , houdende instelling en onkostenvergoeding van de Adviescommissie uitvoeringsknelpunten Bouwstoffenbesluit (Instellingsbesluit Adviescommissie uitvoeringsknelpunten Bouwstoffenbesluit)
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 1 van het Vacatiegeldenbesluit 1988;
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. de commissie: de Adviescommissie uitvoeringsknelpunten Bouwstoffenbesluit;
b. het Bouwstoffenbesluit: het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming;
c. de minister: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
1. Er is een Adviescommissie uitvoeringsknelpunten Bouwstoffenbesluit.
2. De commissie heeft tot taak de minister te adviseren met betrekking tot knelpunten die zich bij de uitvoering van het Bouwstoffenbesluit voordoen.
3. Voorts kan de commissie, op eigen initiatief of op verzoek van de minister, de minister adviseren over mogelijkheden tot verbetering van het beleid of de regelgeving op het gebied van het toepassen van bouwstoffen in het kader van het Bouwstoffenbesluit.
1. Met het oog op de uitoefening van haar taak stelt de commissie, in overeenstemming met de minister, jaarlijks een werkplan vast ten behoeve van het door de minister te reserveren budget. Het eerste werkplan wordt uiterlijk op 1 juni 2004 vastgesteld.
2. De commissie kan te allen tijde, met instemming van de minister, besluiten het werkplan te wijzigen.
3. De voor de goede taakvervulling van de commissie noodzakelijk geachte kosten, komen ten laste van de begroting van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
De commissie bestaat uit de volgende leden:
a. mr. drs. L.J.J. Gravesteijn, voorzitter;
b. ir. L.C. de Leur;
c. dr. R.C. Reintjes;
d. ing. C.P.M.H. Huijser;
e. dhr. C. van Pinxteren;
f. ing. J. van der Plicht;
g. ing. J.J. Karelse.
1. In het secretariaat van de commissie wordt door de minister voorzien.
2. Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
3. De bescheiden worden bij opheffing van de commissie in het centraal archief van dit ministerie opgenomen.
1. De voorzitter van de commissie ontvangt voor het bijwonen van een vergadering een vergoeding van € 249,58.
2. Onverminderd het Vacatiegeldenbesluit 1988 ontvangen de andere leden van de commissie voor het bijwonen van een vergadering € 124,79.
3. De leden ontvangen een vergoeding wegens reis- en verblijfkosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 8 april 2004 en vervalt met ingang van 1 januari 2007.
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescommissie uitvoeringsknelpunten Bouwstoffenbesluit.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.
Den Haag, 2 april 2004.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.
In 1999 is het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming (hierna: Bouwstoffenbesluit) volledig in werking getreden. Het besluit geeft de milieuhygiënische randvoorwaarden voor de toepassing van primaire en secundaire steenachtige bouwstoffen in werken, daaronder te verstaan grondwerken, wegenbouwkundige werken of bouwwerken. In de betreffende toepassingen kunnen de bouwstoffen in aanraking komen met neerslag, oppervlakte- of grondwater waardoor het risico ontstaat dat door uitloging ongewenste stoffen uit de bouwstoffen vrijkomen en verontreiniging van de bodem of het oppervlaktewater optreedt.
2. Evaluatie en voorgenomen herziening van het Bouwstoffenbesluit
Over het jaar 2001 is een evaluatie van het Bouwstoffenbesluit uitgevoerd. Daaruit is naar voren gekomen dat de uitvoering van het besluit de nodige ervaring heeft opgeleverd, maar ook veel vragen heeft opgeroepen, in het bijzonder op het terrein van de praktische uitvoering. Verder is het Bouwstoffenbesluit in het kader van de herijking van de VROM-regelgeving tegen het licht gehouden1 . Daarbij is geconstateerd dat fundamentele kritiekpunten op het besluit niet door relatief kleine wijzigingen van het besluit zijn op te lossen. Daarom is besloten het Bouwstoffenbesluit in de huidige vorm te vervangen door een veel eenvoudiger regeling. De fundamentele herziening van het Bouwstoffenbesluit zal begin 2004 ter hand worden genomen.
3. Adviescommissie uitvoeringsknelpunten Bouwstoffenbesluit
De Adviescommissie Uitvoeringsknelpunten Bouwstoffenbesluit (hierna: de commissie) heeft tot taak te adviseren over knelpunten die zich bij de uitvoering en handhaving van het Bouwstoffenbesluit voordoen. Allereerst zal het gaan om praktijksituaties waarvoor het Bouwstoffenbesluit niet eenduidig is en verschillende interpretaties mogelijk zijn. Voorts kan het gaan om situaties waarin het Bouwstoffenbesluit als te belemmerend wordt ervaren en de bij de uitvoering betrokken partijen van mening zijn dat er alternatieve oplossingen voorhanden zijn die aan de milieuhygiënisch basis van het Bouwstoffenbesluit geen afbreuk doen. De commissie krijgt de bevoegdheid ook pro-actief te signaleren dat zich bij de uitvoering en handhaving van het Bouwstoffenbesluit naar haar inzicht uitvoeringsknelpunten zullen kunnen voordoen.
De commissie is het vervolg op het Meldpunt Handhaving Bouwstoffenbesluit dat op initiatief van de toenmalige Landelijke Coödinatiecommissie Milieuhandhaving medio 2002 werd geïnstalleerd bij InfoMil, dat in opdracht van het Ministerie van VROM onder meer de Helpdesk Bouwstoffenbesluit verzorgt. Doel van dit meldpunt was een aanspreekpunt te zijn voor partijen die in de praktijk van de uitvoering van het Bouwstoffenbesluit te maken krijgen met onduidelijkheden in het besluit en daardoor met uiteenlopende interpretaties. Ten behoeve van dit meldpunt werd een deskundigenplatform ingesteld waarin deelnamen het bedrijfsleven en de verschillende met de uitvoering van het Bouwstoffenbesluit belaste handhavende overheden (Rijkswaterstaat, de gemeenten en de waterschappen).
Uit de in 2003 uitgevoerde evaluatie van het meldpunt kwam onder meer naar voren dat dit deskundigenplatform van mening was dat het meldpunt zich niet alleen zou moeten beperken tot het geven van een deskundigenvisie op dergelijke interpretaties, maar zich ook zou moeten uitstrekken tot suggesties en adviezen over alternatieven die niet binnen strikt juridische interpretaties van het besluit passen, maar naar het oordeel van de deskundigen milieuhygiënisch aanvaardbaar zijn. Naar aanleiding van deze behoefte werd besloten het meldpunt te beëindigen en te komen tot de instelling van een adviescommissie die over praktische uitvoeringsknelpunten advies uitbrengt aan de Staatssecretaris van VROM. In ieder geval zullen de adviezen van de commissie worden betrokken bij de fundamentele herziening van het Bouwstoffenbesluit.
In de adviescommissie nemen op persoonlijke titiel deskundigen deel afkomstig uit dezelfde partijen als in het deskundigenplatform voor het voormalige Meldpunt handhaving Bouwstoffenbesluit te weten de Projectgroep Bouwstoffenbesluit VNO-NCW, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, de Unie van Waterschappen en InfoMil. De adviescommissie is een gemengde commissie in de zin van artikel 1, lid e, van de Wet openbaarheid van bestuur. Dit houdt in dat over de openbaarmaking van de adviezen van de commissie wordt beslist door de staatssecretaris.
De adviescommissie heeft een onafhankelijke voorzitter. Zij kan deskundigen van het Ministerie van VROM raadplegen. Jaarlijks stelt de commissie in overleg met VROM een werkplan op als grondslag voor de budgettaire reservering van het ministerie. Hierin wordt aangegeven hoeveel adviezen de adviescommissie denkt uit te brengen met een globale duiding van de onderwerpen en het aantal te plannen vergaderingen. De commissie heeft de bevoegdheid om het werkplan aan te passen.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
P.L.B.A. van Geel
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2004-68-p29-SC64500.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.