Wijziging Regeling milieukwaliteitseisen Scheldebekken

Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 5 april 2004, nr. MJZ2004032007, Directoraat-Generaal Milieubeheer, Directie Bodem, Water en Landelijk gebied, Afdeling Water, houdende wijziging van de Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelezen het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 2001 (C-152/98);

Gelet op Richtlijn nr. 76/464/EEG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 4 mei 1976 betreffende de verontreiniging veroorzaakt door bepaalde gevaarlijke stoffen die in het aquatisch milieu van de Gemeenschap worden geloosd (PbEG L 129) en op de artikelen 5.1, eerste lid en 5.2, eerste lid, jo. 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer;

Besluiten:

Artikel I

De Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken wordt als volgt gewijzigd:

1. In de artikelen 1, 2, eerste lid en in het opschrift van de bijlage wordt ‘bijlage’ vervangen door: bijlage 1.

2. Aan het slot van artikel 1 wordt onder vervanging van de punt door een komma toegevoegd:

– bijlage 2: de bij deze regeling behorende bijlage 2.

3. Aan het slot van het tweede lid van artikel 2 wordt, onder vervanging van de punt door een komma toegevoegd: en geven daarbij uitvoering aan het in bijlage 2 opgenomen programma van maatregelen.

4. Aan het slot van de bijlage wordt de bij deze regeling gevoegde bijlage toegevoegd als bijlage 2.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met dien verstande dat de bijlage bij deze regeling in een supplement bij de Staatscourant zal worden geplaatst waarvan mededeling zal worden gedaan in de Staatscourant.

Den Haag, 5 april 2004.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.

Toelichting

Algemeen

Op 10 mei 2001 heeft het Hof van Justitie van Europese Gemeenschappen in een zaak die betrekking had op implementatie van de Richtlijn 76/464/EEG (verder te noemen: Richtlijn) voor het Scheldebekken bepaald, dat Nederland de verplichtingen van deze Richtlijn ten tijde van het met redenen omklede advies op de volgende punten niet was nagekomen:

1. Nederland heeft voor de bestrijding van lozingen van stoffen van lijst I, waarvoor nog geen communautaire grenswaarden zijn vastgelegd, ten onrechte geen programma’s met kwaliteitsdoelstellingen opgesteld (artikel 7 van de Richtlijn). In plaats daarvan heeft Nederland deze lozingen bestreden met toepassing van de artikelen 3 tot en met 6 van de Richtlijn.

2. Voor een aantal andere verontreinigende stoffen heeft Nederland ten onrechte geen kwaliteitsdoelstellingen vastgesteld.

In het licht van bestaande Hofjurisprudentie zijn de bedoelde kwaliteitsdoelstellingen voor het Scheldebekken in een Ministeriële regeling vastgelegd en gepubliceerd in de Staatscourant (Regeling van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 februari 2003, nr. MJZ2002085859, en van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken – Regeling inzake milieukwaliteitseisen voor het Scheldebekken).

Om uitvoering te geven aan het arrest van het Hof is naast genoemde Ministeriële regeling een programma opgesteld ter uitvoering van artikel 7 van de Richtlijn ter bestrijding van de verontreiniging van het Scheldebekken. Dit programma is bij gelegenheid van de totstandkoming van de Ministeriële regeling gelijktijdig met de toezending van het concept daarvan aan de beide kamers der Staten-Generaal, toegezonden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Op 19 december 2003 is vanuit de Europese Commissie een Aanvullend met redenen omkleed advies uitgebracht inhoudend dat er onvolkomenheden zijn ten aanzien van de formele vaststelling en de bekendmaking van het programma (1990/4113). De Commissie is van oordeel dat er geen aanwijzingen zijn dat het programma overeenkomstig de voorschriften formeel in een juridisch bindend instrument is vastgesteld. Voorliggende regeling beoogt een oplossing te bieden waarmee aan het bezwaar van de Commissie tegemoet wordt gekomen doordat het programma als de tweede bijlage bij de bestaande Ministeriële regeling wordt gevoegd. Deze verankering van het programma in de regeling houdt geen nieuw beleid in nu het programma vorig jaar al is bekend gemaakt aan de betrokken bestuursorganen en de uitvoering van het programma reeds in volle gang is.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P.L.B.A. van Geel

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M.H. Schultz van Haegen

Naar boven