Beleidsregel ontheffingsregeling voor een Commercial Cruising Vessel

31 maart 2004

DS-201643/03

Inspectie Verkeer en Waterstaat Divisie Scheepvaart

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,

Gelet op artikel 5, tweede lid, van de Schepenwet;

Besluit:

Artikel 1

Dat voor een zeeschip schip, waarvan de lengte als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Bijlage I, van het Schepenbesluit, 12 meter of meer bedraagt en waarvan de gemeten tonnage 500GT of minder is en uitsluitend bestemd is om bedrijfsmatig passagiers te vervoeren voor recreatieve doeleinden en dit schip of:

a. een zeilschip is als genoemd in artikel 1, eerste lid, van het Schepenbesluit met ten hoogste 36 passagiers of:

b. een motor schip is (uitsluitend dan wel hoofdzakelijk voortbewogen door mechanische voortstuwing) met ten hoogste 12 passagiers,

ontheffing verleend kan worden van de eisen als bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, 33, 45, eerste tot en met vierde lid, 46, 50, 52, 59, 62, 64, 167 t/m 171, van het Schepenbesluit 1965, indien voldaan wordt aan de eisen gesteld in de `Voorschriften voor Commercial Cruising Vessels'.

Artikel 2

1. Het voldoen aan de in artikel 1, bedoelde voorwaarde voor ontheffing kan worden aangetoond indien:

a. voor het schip een klassencertificaat is afgegeven door Register Holland te Enkhuizen of door een klassenbureau als bedoeld in artikel 6 van het Schepenbesluit 1965, indien dat klassenbureau beschikt over specifieke klassenregels voor het in artikel 1 bedoelde type schip en:

b. Register Holland of het onder lid a, genoemde klassenbureau een verklaring af geeft dat het schip voldoet aan de `Voorschriften voor Commercial Cruising Vessels'.

2. Klassenregels als bedoeld in het eerste lid, onder a, hebben in ieder geval betrekking op de constructie, werktuigkundige installaties, de elektrische installaties en, indien van toepassing, tuigage van zeilschepen.

Artikel 3

1. Indien de aanvrager van een ontheffing, als bedoeld in artikel 2, de bedoelde voorwaarde voor ontheffing wenst aan te tonen dient het klassencertificaat als bedoeld in artikel 2, onder a, met de klassenverklaring als bedoeld in artikel 2 onder b, tezamen met aanvraag voor ontheffing bij het Hoofd van de Scheepvaartinspectie te worden ingediend.

2. Het klassencertificaat bevat ten minste:

a. voldoende gegevens om het schip uniek te kunnen identificeren;

b. voldoende gegevens om te kunnen verifiëren of aan de ontheffingsvoorwaarden is voldaan.

3. Een klassencertificaat is voor de toepassing van deze beleidsregel slechts geldig, indien de door het klassenbureau bepaalde geldigheidsduur van het certificaat niet is verstreken.

4. Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie kan verlangen dat tezamen met het klassencertificaat ook een afschrift van de toegepaste klassenregels wordt ingediend.

Artikel 4

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: `Beleidsregel ontheffingsregeling voor een Commercial Cruising Vessel'.

Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
H.G.H. ten Hoopen.

Toelichting

Algemeen

Een zeeschip waarmee bedrijfsmatig passagiers worden vervoerd, dient in beginsel te voldoen aan het Schepenbesluit 1965. De in dat besluit opgenomen regels, die voor een groot deel afkomstig zijn uit SOLAS, zijn echter niet altijd even goed toepasbaar op een luxueus uitgevoerd zeil- of motorschip, hierna `Commercial Cruising Vessel (CCV) genoemd. De constructie en uitrusting van een CCV verschilt dan ook wezenlijk van die van een koopvaardijschip welke aan de SOLAS dient te voldoen.

Op initiatief van de branche die zich bezig houdt met het ontwerp, de bouw en exploitatie van CCV's welke commercieel een beperkt aantal passagiers voor recreatieve doeleinden vervoeren, zijn in samenwerking met de Divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, specifieke veiligheidseisen voor deze schepen, `Commercial Cruising Vessels', ontwikkeld. Het gaat hierbij om z.g. niet conventie schepen (non SOLAS) met een gemeten tonnage van maximaal 500GT. De basis van deze regelgeving was de reeds lang bestaande set van veiligheidseisen voor de zeilende passagiersvaart: `Voorschriften zeegaande zeilschepen met een loodlijnlengte van 12-24 m en maximaal 36 passagiers', beter bekend als de `Klassenregels van Register Holland' Deze veiligheidseisen zijn samengesteld op grond van de in 1990 tot stand gekomen `Regeling zeilschepen met passagiers' welke als voorwaarde golden voor vrijstelling van het Schepenbesluit 1965.

Aan de `Regeling zeilschepen met passagiers' is per 1 mei 1998 de grondslag komen te vervallen. De onderhavige beleidsregel strekt ertoe om het met de `Regeling zeilschepen met passagiers' ingezette beleid tijdelijk voort te zetten, in afwachting van een meer permanente regeling voor zeilschepen. Tevens wordt voldaan aan de wens van de branche om voor luxueuze motorjachten < 500GT en met niet meer dan 12 passagiers toegesneden veiligheidsregelgeving toe te kunnen passen.

Ten aanzien van de beleidsregel

Artikel 2, eerste lid, bevat de kern van deze beleidsregel. In dat artikel zijn de voorwaarden opgenomen waaraan een CCV moet voldoen om van de in artikel 1, genoemde bepalingen van het Schepenbesluit 1965 te worden ontheven.

Het voldoen aan de voorwaarde voor ontheffing kan worden aangetoond door middel van een klassencertificaat van Register Holland of van een erkend klassenbureau (zie artikel 3, eerste lid) alsmede een verklaring van het klassebureau dat het schip voldoet aan de `Voorschriften voor Commercial Cruising Vessels'. Dit betekent overigens niet dat op vertoon van een klassencertificaat en de genoemde verklaring zonder meer ontheffing wordt verleend. Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie zal zich er bijvoorbeeld van kunnen vergewissen dat bij de afgifte van het klassencertificaat en genoemde verklaring in voldoende mate rekening is gehouden met de in artikel 2, tweede lid, genoemde aandachtspunten. Daarbij zal hij zich in hoofdzaak baseren op de klassenregels op grond waarvan het certificaat is afgegeven enerzijds en de `Voorschriften voor Commercial Cruising Vessels' anderzijds. Met het oog hierop is dan ook bepaald dat hij kan verlangen dat tezamen met de aanvraag voor ontheffing een exemplaar van de toegepaste klassenregels wordt ingediend (zie artikel 4, vierde lid).

In artikel 3, tweede lid, onder a en b, wordt voldoende unieke identificatie van het vaartuig gevraagd. De volgende gegevens zijn hiervoor relevant:

a. de naam en de vestigingsplaats van het klassenbureau dat het schip heeft onderzocht, alsmede de datum waarop het certificaat is afgegeven en in voorkomend geval is verlengd;

b. de naam, de roepnaam en het (IMO)scheepsidentificatienummer van het schip;

c. het scheepstype en het bouwjaar van het schip;

d. de lengte, breedte en holte van het schip, alsmede de netto en bruto tonnages;

e. de naam en het adres van de eigenaar van het schip;

f. de maximale aantallen opvarenden en passagiers waarvoor het schip is ingericht;

g. het vaargebied waarvoor het schip door het klassenbureau geschikt is bevonden, met een vermelding van de eventuele verdere restricties.

Voor de volledigheid zij nog opgemerkt dat in artikel 1, niet alle artikelen van het Schepenbesluit 1965 worden genoemd, waarvoor voor een CCV ontheffing kan worden verleend. Zo wordt bijvoorbeeld artikel 13 van het Schepenbesluit niet genoemd, omdat het feit dat voor het schip ontheffing wordt verleend van artikel 4, onderdeel a, er reeds toe leidt dat het schip in dat geval ook niet behoeft te voldoen aan de eisen van artikel 13. Verder zijn in de opsomming van artikel 1, ook geen artikelen opgenomen die reeds om andere redenen niet van toepassing zijn.

Tot besluit zij nog opgemerkt dat de kring van klassenbureaus die op grond van deze beleidsregel bij de certificering van CCV's kunnen worden betrokken, ruimer is dan op grond van de `Regeling zeilschepen met passagiers' het geval was. In die regeling was in beginsel slechts een rol voor Register Holland weggelegd, terwijl de onderhavige beleidsregel ook uitdrukkelijk in de mogelijkheid van inschakeling van één van de `internationale klassenbureaus' voorziet. Voorwaarde is overigens wel dat het in te schakelen klassenbureau over specifieke klassenregels voor CCV's beschikt en dat die klassenregels ten minste betrekking hebben op die aspecten waarin CCV's aanmerkelijk kunnen verschillen van werktuiglijk voortbewogen schepen, als daar zijn: constructie, tuigage, etc.

De `Voorschriften voor Commercial Cruising Vessels' worden uitgegeven door Nederland Maritiem Land (NML) en worden beheerd in nauwe samenwerking met de Inspectie Verkeer en Waterstaat, Divisie Scheepvaart.

Naar boven