Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar teleservicemedewerkers regiopolitie Gooi en Vechtstreek 2004

Besluit van de Minister van Justitie van 23 maart 2004, kenmerk 5277817/DBZ/04, houdende aanwijzing van ‘Teleservicemedewerkers’ van de regiopolitie Gooi en Vechtstreek tot buitengewoon opsporingsambtenaar.

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken inisters;

Gelezen het verzoek van de korpschef van de regiopolitie Gooi en Vechtstreek van 17 februari 2004;

Gelet op:

– artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

– het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder de buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

1. De ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b van de politiewet 1993, werkzaam als medewerker van de telefooncentrale, welke functie binnen de op grond van dit besluit uit te vaardigen benoemingsbescheiden zal worden betiteld als ‘teleservicemedewerker’, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. Aan de hiervoor onder lid 1 omschreven ‘teleservicemedewerker’ wordt in overeenstemming met mijn circulaire van 26 mei 2003, kenmerk 5228033/503, discretionaire ontheffing, onder a, verleend van de bekwaamheidseis als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar indien een certificaat is overgelegd, waaruit blijkt dat betrokkene met goed gevolg binnen een periode van 5 jaar voorafgaande aan de aanvraag heeft deelgenomen aan een op deze functie gerichte interne opleiding.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van alle strafbare feiten.

Het gebruik van de hiervoor beschreven opsporingsbevoegdheid dient zich te beperken tot het opnemen van (telefonisch) aangiften, zonder daderindicatie, zonder dat getuigen worden gehoord en gericht op relatief eenvoudige strafbare feiten.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de politieregio Gooi en Vechtstreek.

Artikel 4

1. De korpschef van het regionaal politiekorps Gooi en Vechtstreek is bevoegd tot de beëdiging van de buitengewoon opsporingsambtenaar.

2. Op grond van dit besluit kunnen maximaal 25 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Gooi en Vechtstreek.

Artikel 6

1. De Korpschef van de regiopolitie Gooi en Vechtstreek brengt jaarlijks, voor 1 april, met betrekking tot de onder diens verantwoordelijkheid werkzame buitengewoon opsporingsambtenaren verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam in de artikel 2 genoemde functie;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de door deze categorie van buitengewoon opsporingsambtenaren verplicht te volgen (interne) opleiding(en).

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, directie Bestuurszaken, afd. IBB, postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 7

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst van de regiopolitie Gooi en Vechtstreek de functie van teleservicemedewerker vervullen, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden afgegeven mede op basis van onderhavige besluit.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt 5 jaar na de datum van inwerkingtreding.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar teleservicemedewerkers regiopolitie Gooi en Vechtstreek 2004.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, directie Bestuurszaken, afdeling IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal in de Staatscourant en het Algemeen Politieblad worden geplaatst.

Den Haag, 23 maart 2004.
De Minister van Justitie,
namens deze:de coördinator Buitengewoon Opsporingsambtenaar,
A.A.A.M. Huldy.

Toelichting

De korpschef van de regiopolitie Gooi en Vechtstreek heeft verzocht om verlening van de categoriale beschikking voor de teleservicemedewerkers van de regiopolitie Gooi en Vechtstreek. De werkzaamheden van de medewerkers van de telefooncentrale bestaan uit het in ontvangst nemen en doorgeleiden naar het onderdeel van bestemming, van digitaal binnen gekomen aangiftes. Het betreft derhalve puur administratieve handeling waarbij de desbetreffende medewerker geen direct contact heeft met de aangever.

Ten aanzien van de huidige akten van de teleservicemedewerkers werkzaam bij de regiopolitie Gooi en Vechtstreek is in artikel 7 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen.

De Minister van Justitie

namens deze:de coördinator Buitengewoon Opsporingsambtenaar,

A.A.A.M. Huldy

Naar boven