Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2004, 63 pagina 26 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2004, 63 pagina 26 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling tot wijziging van de Tijdelijke Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie, in verband met aanpassing van enkele voorschriften
22 maart 2004
Nr. HDJZ/WAT/2004-498
Hoofddirectie Juridische Zaken
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 3 van de Kaderwet subsidies verkeer en waterstaat;
Besluit:
De Tijdelijke Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel k, komt te luiden:
k. verwerker:
organisatie die beschikt over een ISO 9001 certificaat voor het verwerken van baggerspecie of een aantoonbaar traject tot het verkrijgen daarvan heeft ingezet;.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Alleen verwerking van niet‑reinigbare baggerspecie met een minimum partijomvang van 500 ton droge stof, afkomstig van Nederlandse wateren, komt in aanmerking voor subsidie. De niet‑reinigbaarheid wordt bij de aanvraag aangetoond door middel van het overleggen van:
a. het rapport van één van de, voor de desbetreffende partij toepasselijke, protocollen, genoemd onder punt 4.2 van het in bijlage A van deze regeling opgenomen aanvraagformulier, of
b. een verklaring als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel e, van de Wet belastingen op milieugrondslag;.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. Geen subsidie wordt verleend voor de verwerking van baggerspecie indien de opdracht is verkregen door inschrijving op de in het kader van de proef Grootschalige verwerking baggerspecie uitgeschreven aanbesteding, gepubliceerd in de Staatscourant van 15 oktober 2003, nr. 199.
3. Het zesde lid komt te luiden:
6. De Minister trekt de subsidie in indien:
a. niet binnen één jaar na de subsidieverlening het transport naar de verwerker heeft plaatsgevonden van ten minste 250 ton droge stof van de partij baggerspecie waarop de subsidie betrekking heeft;
b. de verwerking en afzet van de bouwstof in een werk of op de markt voor bouw(grond)stoffen niet binnen vier jaar na de subsidieverlening is voltooid.
4. Aan het artikel wordt een zevende lid toegevoegd, dat luidt:
7. Voor de verwerking van de baggerspecie waarvoor de subsidie is verleend, beschikt de subsidieontvanger of, indien het werk aan een derde is opgedragen, deze derde, over een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer voor de verwerking van baggerspecie.
C
In artikel 7, zesde lid wordt ‘RAW 17.27’ vervangen door: RAW 2107-10.
D
Bijlage A, behorend bij artikel 6, eerste lid en artikel 9, tweede lid onder a van de Tijdelijke Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie, wordt vervangen door de bij deze regeling opgenomen bijlage.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst
Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Tijdelijke Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie is er op gericht om door middel van subsidiëring de marktontwikkeling te stimuleren voor verwerking van verontreinigde baggerspecie tot bouwstoffen. De regeling is met ingang van 21 juli 2002 in werking getreden. Gebleken is dat de regeling enkele criteria en voorschriften bevatte die door potentiële aanvragers werden ervaren als belemmeringen. Het schrappen of wijzigen van een aantal van die voorschriften was mogelijk zonder afbreuk te doen aan de primaire doelstelling en de uitvoerbaarheid van de regeling.
Onderdeel A betreft de wijziging van artikel 1, eerste lid, sub k, waarbij de eis is vervallen dat verwerker moet beschikken over een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer voor de verwerking van baggerspecie. Deze diende te vervallen omdat de verwerker in de zin van deze regeling de verwerking niet in alle gevallen zelf uitvoert. In verband daarmee is nu in het toegevoegde zevende lid van artikel 3 die eis opgenomen voor degene die de daadwerkelijke verwerking uitvoert. (zie de toelichting bij punt B, onder 4).
Dit onderdeel betreft de wijziging van verschillende onderdelen van artikel 3, alsmede de toevoeging van een zevende lid.
1. In het eerste lid vervalt de eis dat een aanvrager altijd een verklaring als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel e, van de Wet belastingen op milieugrondslag moet overleggen. In de praktijk blijkt het niet altijd mogelijk al op het moment van indiening van de subsidieaanvraag over zo’n verklaring te beschikken. Wel zal bij de aanvraag de niet-reinigbaarheid van de baggerspecie moeten worden aangetoond. Dit kan nu ook door middel van het overleggen van een rapport waaruit blijkt dat een van de protocollen die in het aanvraagformulier zijn genoemd, is toegepast.
2. De wijziging van artikel 3, vierde lid, betreft de aanpassing van onderhavige regeling aan de wijziging van het globale plan (Kamerstukken II, 2000/2001, 26 401, nr. 25) om ongeveer de helft van de aan de locatie Koegorspolder aangeboden baggerspecie te verwerken (grootschalige praktijkproef). Deze verwerkingsproef zal nu niet meer op voorhand op de locatie Koegorspolder plaatsvinden (Kamerstukken II, 2002/2003, 26 401 nr. 30) maar zal landelijk worden aanbesteed als de Proef grootschalige verwerking baggerspecie (Stcrt. 15 oktober 2003, nr. 199). Baggerspecie die verwerkt zal worden tot bouwstof in het kader van deze Proef grootschalige verwerking van baggerspecie komt niet in aanmerking voor subsidie uit de onderhavige Tijdelijke stimuleringsregeling verwerking baggerspecie.
3. De wijziging van artikel 3, zesde lid, betreft een versoepeling van de eis dat binnen een jaar het transport moet hebben plaatsgevonden van de gehele partij baggerspecie waarop de subsidie betrekking heeft. In de praktijk wordt de te verwerken baggerspecie in delen bij de verwerker aangeleverd. Onderdeel a. van het onderhavige artikellid vereist dat ten minste 250 ton d.s. van de partij baggerspecie naar de verwerker moet zijn vervoerd binnen een jaar na de subsidieverlening. Het betreft dan zodanig deel dat de verwerker daarmee daadwerkelijk tot de verwerking kan overgaan.
4. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt, zullen verwerkers niet altijd zelf de algehele uitvoering van het project op zich nemen; zij kunnen de werkzaamheden deels of geheel aan anderen opdragen. Omdat het werk ook bij uitbesteding aan een derde moet worden uitgevoerd overeenkomstig de daaraan te stellen milieuvoorschriften, zal deze derde over een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer voor de verwerking van baggerspecie, moeten beschikken.
Dit onderdeel voorziet in verwijzing naar de nieuwe versie van de RAW, de Rationalisatie en Automatisering in de Grond-, Water en Wegenbouw.
De aangebrachte wijzigingen in de regeling zijn verwerkt in bijlage A van de regeling. In verband met de leesbaarheid van de bijlage waarin onder meer het model voor een aanvraagformulier is opgenomen, is besloten de gewijzigde bijlage volledig te publiceren.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
M.H. Schultz van Haegen
Bijlage A, behorend bij artikel 6, eerste lid en artikel 9, tweede lid onder a van de Tijdelijke Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie
Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat
Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking van Baggerspecie (SVB)
Met dit formulier kunt u een aanvraag tot subsidie indienen in het kader van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking Baggerspecie die is gebaseerd op de Kaderwet Subsidies Verkeer en Waterstaat.
1. Gegevens aanvrager (verwerker)
2. Gegevens partij
3. Gegevens ontdoener
4. Overige gegevens
5. Ondertekening
6. Gegevens t.b.v. monitoring
I. Partijgegevens deelpartij (bijlage)
Toelichting
Bijlage 1. Formulier voortgangsrapportage
Bijlage 2. Richtlijnen Eindrapport Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking van Baggerspecie
Algemene verplichtingen (aparte bijlage)
De tekst van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking Baggerspecie (SVB) kunt u aanvragen bij Novem of downloaden van de Novem internetsite. Ook voor brochures, informatie en vragen over het aanvraagformulier kunt u terecht bij Novem. Dit kan zowel schriftelijk als per e-mail of telefonisch (zie gegevens hieronder).
De partij waarvoor subsidie aangevraagd wordt kan bestaan uit meerdere deelpartijen; de subsidieaanvraag kan slechts betrekking hebben op één categorie baggerspecie zoals weergegeven in §4.8
Vul dit aanvraagformulier digitaal in. Het aanvraagformulier dient op papier en voorzien van een handtekening ingediend te worden: tot 21 juli 2006; bij onderstaand adres. Stuur daarnaast ook een digitale aanvraag in.
Novem
t.a.v. Projectbureau SVB
Postbus 8242
3503 RE Utrecht
tel: 030-239 3412
e-mail: svb@novem.nl
Naam:
Rechtsvorm:
Vestigingsadres:
Postcode:
Vestigingsplaats:
Postbus:
Postcode:
Plaats:
Provincie:
E-mail:
Telefoonnummer:
Telefaxnummer:
Inschrijfnummer KvK:
Bankgironummer:
BIK-code:
Naam:
M/v:
Afdeling:
Functie:
Adresgegevens (indien anders dan bij 1.1.)
Bedrijfsnaam:
Postbus:
Postcode:
Plaats:
E-mail:
Telefoonnummer:
Telefaxnummer:
Is de contactpersoon bevoegd de aanvrager te vertegenwoordigen?
0 - Ja
0 - Nee
Zo nee, wie is dat dan wel?
Naam:
M/v:
Afdeling:
Functie:
1.3 Naam verwerker (indien anders dan bij 1.1)
Naam:
Rechtsvorm:
Vestigingsadres:
Postcode:
Vestigingsplaats:
Postbus:
Postcode:
Plaats:
Provincie:
E-mail:
Telefoonnummer:
Telefaxnummer:
0 - Gecertificeerd volgens ISO 9001. Certificeringsgegevens:
0 - Er is een traject tot certificering tot ISO 9001 ingezet:
2.1 Partijnaam:
2.2 Sanering, onderhoud of anders?
0 - Sanering.
0 - Periodiek onderhoud. Frequentie: 1 maal in de .. jaar.
0 - Achterstallig onderhoud.
0 - Nieuwe werken.
0 - Natuurontwikkeling.
0 - Anders.
2.3 Baggerspecie of residu van de reiniging van baggerspecie?
0 - Baggerspecie.
0 - Residu.
2.4 Geografische ligging van de verontreinigde waterbodem in Nederland die u aanmeldt als partij baggerspecie die verwerkt zal worden (beschrijving, naam locatie, gemeente, provincie en coördinaten Rijksdriehoeknet):
Naam:
Rechtsvorm:
Vestigingsadres:
Postcode:
Vestigingsplaats:
Postbus:
Postcode:
Plaats:
E-mail:
Telefoonnummer:
Telefaxnummer:
4.1 Lijst van uitgevoerde onderzoeken m.b.t. de partij (titel, nummer, datum)
4.2 Gehanteerd(e) protocol(len), richtlijn(en) of voorschrift(en) met betrekking tot de partij (titel, nummer, datum)
Alle waterbodems, met uitzondering van uiterwaarden:
0 - NVN 5720:
0 - Ministeriële regeling vaststellen klassenindeling onderhoudsspecie (Ministerie van VROM).
0 - Protocol voor het oriënterend onderzoek (Ministerie van VROM). Het protocol heeft geen betrekking op oppervlaktewateren groter dan 1 km2.
0 - Protocol voor het nader onderzoek deel 1 (Ministerie van VROM). Het protocol heeft geen betrekking op oppervlaktewateren groter dan 1 km2.
Geldend voor specifieke toepassing zoals vermeld in het betrokken document:
0 - Monstercampagne Rotterdamse havens en vaarwegen (Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland en Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam).
0 - Richtlijn Milieuchemisch onderzoek Maaswerken (Rijkswaterstaat).
0 - Tussenrichtlijn onderzoeksstrategie uiterwaarden in het beheersgebied van Rijkswaterstaat (Directie Oost Nederland).
0 - Bemonsteringsprotocol Gelderland (Provincie Gelderland).
0 - Nota uitwerking baggerbeleid II (Provincie Zuid-Holland).
0 - Voorschriften behorende bij de vergunning Wet Milieubeheer van het depot Amerikahaven te Amsterdam.
0 - Saneringsonderzoek.
0 - Saneringsplan.
0 - Beschikking bevoegd gezag.
0 - Ander protocol nl.:
4.3 Wijze waarop in het bestek de locatie is ingedeeld in afzonderlijke partijen
4.4 Verwerkingstechniek of combinatie van technieken, die zal worden toegepast:
0 - Koude immobilisatie.
0 - Thermische immobilisatie.
0 - Landfarming.
0 - Rijping.
0 - Anders.
Voeg een bijlage toe met een beschrijving van de gekozen verwerkingstechniek en voorbehandeling. Geef daarin aan welke toeslagstoffen eventueel zullen worden gebruikt in welke hoeveelheden en welke afvalstoffen er eventueel zullen zijn en in welke hoeveelheden. Geef zo mogelijk ook de al opgedane ervaringen en referentieprojecten aan.
Heeft u een product- of procescertificaat conform de erkenningregels Bouwstoffenbesluit?
0 - Nee.
0 - Ja, certificerende instelling: ………. onder nummer ……….
4.5 Samenvatting planning en kosten
Fase | Globale kosten (€) | Uitvoerende organisaties | Start | Einde |
---|---|---|---|---|
Baggeren | ||||
Verwerken | ||||
Toepassen in een werk | ||||
Totaal |
Ten aanzien van de datums gelden de volgende regels:
• Binnen één jaar na subsidie verlening moet gestart zijn met het baggeren en het transport, er moet dan minimaal 250 ton d.s. gebaggerd en getransporteerd zijn naar de verwerker;
• Binnen 4 jaar na subsidieverlening moet het verwerkingsproduct zijn toegepast in een werk of afgezet zijn in de markt voor bouw (grond) stoffen en moeten de gegevens daarover zijn verstrekt.
4.6 Ontvangt u van een ander bestuursorgaan een subsidie voor het verwerken en toepassen van deze partij baggerspecie?
0 - Ja
0 - Nee
4.7 Wat is de kwaliteit van de partij waarvoor subsidie wordt aangevraagd? Een aanvraag kan slechts betrekking hebben op één van de drie onderstaande omschrijvingen.
Omschrijving in situ kwaliteit | Subsidie bedrag in € inclusief BTW per tonnen droge stof (tds) | |
---|---|---|
0 | Baggerspecie klasse 3 met alle componenten beneden of gelijk aan de samenstellingsgrens voor herbruikbare grond in de zin van in het Bouwstoffenbesluit. | € 4/tds |
0 | Baggerspecie klasse 3 met componenten boven de samenstellingsgrens voor herbruikbare grond in de zin van in het Bouwstoffenbesluit. | € 10/tds |
0 | Baggerspecie klasse 4 | € 23/tds |
4.8 Geef in onderstaande tabel aan uit hoeveel deelpartijen de partij baggerspecie bestaat waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de hoeveelheid per deelpartij in tonnen droge stof. Vul per deelpartij in de bijlage(n) de partijgegevens van de deelpartij in. Voor meerdere partijen dient u de bijlage te kopiëren. Indien u voor een partij een verklaring van niet-reinigbaarheid van het SCG heeft, heeft u ook een partijnummer gekregen, vul ook dit nummer in.
Deelpartij | Partijnummer SCG | Hoeveelheid in tds (tonnen droge stof) | Omvang in m3 |
---|---|---|---|
Deelpartij 1 | |||
Deelpartij 2 | |||
Deelpartij 3 | |||
Deelpartij 4 | |||
Deelpartij 5 | |||
Deelpartij 6 | |||
Deelpartij 7 | |||
Deelpartij 8 | |||
Deelpartij 9 | |||
Deelpartij 10 | |||
Deelpartij 11 | |||
Deelpartij 12 | |||
Deelpartij 13 | |||
Deelpartij 14 | |||
Deelpartij 15 | |||
Deelpartij 16 | |||
Deelpartij 17 | |||
Deelpartij 18 | |||
Deelpartij 19 | |||
Deelpartij 20 | |||
Totaal |
4.9 Hoeveel subsidie wordt aangevraagd bij Novem?: € ……… (inclusief BTW).
0 - Kopie van de overeenkomst met de ontdoener, indien van toepassing;
0 - Kopie van de onderzoeken waarop de partijgegevens zijn gebaseerd (zie 4.1);
0 - Kopie van het protocol dat gehanteerd is (zie 4.2);
0 - Kopie van dat deel van het bestek waaruit blijkt hoe de partij-indeling tot stand is gekomen (zie 4.3);
0 - Beschrijving van de gekozen verwerkingstechniek (4.4);
0 - Verklaring niet-reinigbaarheid van het SCG, indien aanwezig (zie I.1);
0 - In situ gegevens conform één van de protocollen van vraag 4.2;
0 - Korrelgrootte verdeling conform NEN 5753 waaruit blijkt dat de partij minder dan 60 % zand bevat;
0 - Beschrijving van de wijze waarop de drogestof bepaling heeft plaatsgevonden;
0 - Indien van toepassing bij saneringen: Beschikking bevoegd gezag.
Ondergetekende verklaart hierbij dit formulier naar waarheid en zonder voorbehoud te hebben ingevuld, dat er geen relevante informatie is achtergehouden, dat de gevraagde begeleidende documenten met dit formulier zijn meegestuurd en dat ondergetekende op de hoogte is van de voorwaarden voor subsidieverlening:
Datum:
Plaats:
Naam:
Handtekening:
6.1 Hebben stortingen van bodemvreemde materialen in het oppervlaktewater plaatsgevonden waar de verontreinigde waterbodem zich bevindt?
0 - Nee
0 - Ja, Geef aan welke materialen zijn gestort en wanneer:
6.2 In welk type watergang bevindt de verontreinigde waterbodem zich?
0 - Klein binnenwater;
0 - Middelgroot binnenwater;
0 - Groot binnenwater;
0 - Groot buitenwater;
0 - Bijzondere wateren;
0 - Zee.
6.3 Wijze waarop de geproduceerde bouwstof zal worden toegepast:
0 - In een werk (volgens de definities BsB):
0 - Als bouwstof die in de markt zal worden afgezet. Vermoedelijke afnemer:
6.4 Toepassing van de geproduceerde bouwstof:
0 - Grondstof voor cementbeton;
0 - Grondstof voor asfaltbeton;
0 - Wegfunderingsmateriaal;
0 - Ophoogmateriaal of aanvulmateriaal;
0 - Anders: namelijk als ……….
I.1 Partijnummer SCG: ………. (indien van toepassing)
I.2 Kenmerken van de in situ baggerspecie:
Oppervlak waterbodem: ……… m2
Dikte van de te baggeren partij: ……… m
Geografische ligging van de partij: ……… (kaart WVO gebied toevoegen)
I.3 Hoeveelheid: ……… m3
I.4 Hoeveelheid droge stof: ……… tds
I.5 Vochtgehalte: ……… %
I.6 Humusgehalte: ……… % van d.s.
I.7 pH (CaCl2): ………
I.8 CaCO3 gehalte: ……… % van d.s.
I.9 Minerale delen (0–2000 mm):
< 2 mm: …...…..% d.s.
< 16 mm: ……….% d.s.
< 63 mm: ………..% d.s.
< 210 mm: ………..% d.s
> 210 mm: ………..% d.s.
< 2 mm: ………..% m/m
< 16 mm: ………..% m/m
< 32 mm: ………..% m/m
< 50 mm: ………..% m/m
< 63 mm: ………..% m/m
< 125 mm: ………..% m/m
< 250 mm: ………..% m/m
< 500 mm: ………..% m/m
< 1,0 mm: ………..% m/m
< 2,0 mm: 100 % minerale delen
I.10 Gemiddeld zandgehalte: ..........% van droge stof
I.11 Minimum zandgehalte: ..........% van droge stof
I.12 Maximum zandgehalte: ..........% van droge stof
I.13 Percentage baggerspecie:
2–32 mm | 32–80 mm | > 80 mm | Totaal | |
---|---|---|---|---|
Percentage baggerspecie van de totale hoeveelheid | % (a) | |||
Puin | % | % | % | % |
Afval | % | % | % | % |
Totaal puin en afval (bodemvreemd) | % | % | % | % (b) |
Totaal baggerspecie en bodemvreemd materiaal | 100% (a+b) |
I.14 Omschrijving afval ………….
I.15 De verontreinigingsklasse van de partij: 0 - 0; 0 - 1; 0 - 2; 0 - 3; 0 - 4.
I.16 Verontreinigingen (gehaltes in mg/kg d.s.) omgerekend naar een standaardbodem: 25% lutum en 10% humus.
Naam | Vt. | Conc. | Min. | Max. | Nan. | Nmm. | U | BsB | Toelich- ting |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Chroom (Cr) | 110 | 380 | |||||||
Nikkel (Ni) | 120 | 210 | |||||||
Koper (Cu) | 125 | 190 | |||||||
Zink (Zn) | 130 | 720 | |||||||
Arseen (As) | 135 | 55 | |||||||
Cadmium (Cd) | 150 | 12 | |||||||
Kwik (Hg) | 170 | 10 | |||||||
Lood (Pb) | 180 | 530 | |||||||
Naftaleen | 405 | 5 | |||||||
Antraceen | 410 | 10 | |||||||
Fenantreen | 415 | 20 | |||||||
Fluoranteen | 420 | 35 | |||||||
Chryseen | 426 | 10 | |||||||
Benzo(a)pyreen | 430 | 10 | |||||||
PAK-10 | 535 | 40 | |||||||
EOX | 551 | 3 (BsB: EOCL) | |||||||
Minerale olie | 835 | 500 | |||||||
Overinge veront- reinigingen | |||||||||
OCB | |||||||||
PCB |
I.17 Methode van monsterneming:
0 - NEN 5740
0 - Anders, nl.: ………..
I.18 Methode van monstervoorbehandeling
……….
I.19 Methode van monsteranalyse
……….
Het aanvraagformulier dient op papier en voorzien van een handtekening bij Novem ingediend te worden. U wordt verzocht het formulier digitaal in te vullen en tevens digitaal per e-mail naar Novem te verzenden.
1.1 Aanvragers die nog geen verwerkingscontract gesloten hebben maar wel in het kader van een aanbestedingsprocedure een verwerkingsofferte hebben uitgebracht, kunnen een aanvraag indienen op basis waarvan Novem kan verklaren of het project voor subsidie in aanmerking komt indien de verwerking daadwerkelijk aan de aanvrager wordt gegund. (mits het subsidieplafond van € 39 miljoen nog niet is bereikt).
1.2 Geen toelichting.
1.3 Alleen aanvragers die verwerkers contracteren die een ISO 9001 certificaat hebben voor de verwerking van de betreffende kwaliteit of een aantoonbaar traject hebben ingezet kunnen een subsidieaanvraag indienen. Geef aan welke verwerker gecontracteerd wordt en geef, indien van toepassing, aan welk traject is ingezet.
2.1 De naam die door de aanvrager aan de partij is gegeven.
2.2 Geef hier aan of de verwijdering van de baggerspecie plaats vindt in het kader van sanering, onderhoud of anderszins. De gegevens waarop de aanvraag is gebaseerd mogen in geval van onderhoud maximaal 2 jaar oud zijn en in geval van sanering 5 jaar. Geef in geval van periodiek onderhoud de frequentie aan waarmee onderhoud wordt gepleegd.
2.3 Geef hier aan of het om baggerspecie gaat of om residu van de reiniging van baggerspecie. In de rest van het formulier wordt de volgende definitie gehanteerd: baggerspecie is grond die uit de bodem is vrijgekomen via het oppervlaktewater of de voor dat water bestemde ruimte, daaronder begrepen sediment en het residu van de reiniging van baggerspecie.
2.4 Geef hier een verwijzing aan naar een mee te zenden kaart van het betreffende oppervlaktewater met daarop ingetekend de geografische ligging van de locatie alsmede de geografische ligging van de partijen binnen de locatie. Geef op of bij deze kaart aan wat de huidige (nautische) diepte en de beoogde (nautische) diepte is op de locatie. Geeft de coördinaten.
De gegevens van de organisatie waarmee het contract voor verwerking en toepassing in een werk gesloten is of na gunning zal worden gesloten.
4.1 Geef een volledig overzicht van de uitgevoerde onderzoeken op de locatie voor zover deze betrekking hebben op de baggerspecie waarvoor de aanvraag wordt ingediend. Novem vraagt steekproefsgewijze en bij onduidelijkheden ter controle van de juistheid van de aanvraag deze onderzoeken op. Voeg een kopie bij van de onderzoeken waarop de partijgegevens zijn gebaseerd.
4.2 Hier vermeldt u op basis van welk protocol, richtlijn of voorschrift de uitgevoerde onderzoeken zijn uitgevoerd. Novem toetst of het onderzoek is uitgevoerd conform dit protocol, richtlijn of voorschrift. Indien u bent afgeweken van dit protocol, richtlijn of voorschrift dient u dat hier aan te geven en in een separate bijlage bij de aanvraag te motiveren.
4.3 Voeg een kopie van dat deel van het bestek bij waarin is aangegeven hoe tot de indeling in afzonderlijke partijen is gekomen.
4.4 Geef hier de voorziene verwerkingstechniek of combinatie van technieken aan. Voeg een bijlage toe met een uitgebreide beschrijving.
4.5 Geef een overzicht van de planning en de kosten. De gegevens over de kosten zullen vertrouwelijk behandeld worden en alleen geanonimiseerd aan derden ter beschikking worden gesteld. Om de contra-expertise mogelijk te maken is het noodzakelijk dat u de datums nauwkeurig invult en bij afwijkingen dit meedeelt aan Novem.
4.6 Indien u van een ander bestuursorgaan subsidie ontvangt voor het verwerken toepassen van deze partij baggerspecie kunt u geen subsidie in het kader van de SVB ontvangen.
4.7 Geef hier de klasse van de partij aan waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dien voor elke categorie een afzonderlijke aanvraag in.
4.8 Geef hier de grootte van de deelpartijen en het totaal aan waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
4.9 Hier berekent u hoeveel subsidie u aanvraagt aan de hand van het subsidiebedrag onder 4.7 en de totale hoeveelheid (in tds) onder 4.8.
Per aanvraag ondertekenen. Novem neemt alleen volledig ingevulde en ondertekende formulieren in behandeling. Formulieren kunnen per post worden verstuurd naar Novem.
Indien u van de aangegeven protocollen afwijkt dient u dat te motiveren.
6.1 Verstrek hier informatie of in het verleden al dan niet bodemvreemde materialen in de waterbodem zijn aangebracht.
6.2 Geen toelichting.
6.3 Geen toelichting.
6.4 Geen toelichting.
I.1 De aanvrager dient aan te tonen dat de partij specie minder dan 60 % zand bevat. Dit kan door middel van het overleggen van een gemiddelde zeefkromme conform NEN 5753. Net als van de verontreinigde parameters moet van elk mengmonster dat conform het in 4.2. genoemde onderzoeksprotocol is samengesteld een zeefkromme conform NEN 5753 beschikbaar zijn. Als er een niet- reinigbaarheidsverklaring van het SCG aanwezig is, kan hiervan gebruik worden gemaakt.
I.2 Geef hier een verwijzing naar een mee te zenden kaart van het Wvo-gebied met daarop ingetekend de geografische ligging van de locatie alsmede de geografische ligging van de partijen binnen de locatie. Het onderzoek dient te zijn uitgevoerd conform een van de protocollen zoals weergeven onder vraag 4.2 Daarnaast moet worden aangegeven met welk kwaliteitsniveau de monstervoorbehandeling en -analyses zijn uitgevoerd: NEN en NPR-voorschriften voor monstervoorbehandeling bij monstername (bij veldwerk) en NEN- en sterlabvoorschriften voor voorbehandeling en analyses in lab.
I.3 Hier geeft u de indicatie van de totale hoeveelheid baggerspecie inclusief puin en afval zo goed mogelijk aan, zowel in tonnen als in kubieke meters. Geef tevens de gehanteerde omrekenfactor van tonnen naar kubieke meters aan. Worden puin en afval voorafgaand aan de afvoer op een bepaalde diameter afgezeefd, dan kan voor het afgezeefde deel geen subsidie aangevraagd worden. Geef hier aan wat de oppervlakte en de dikte van de te baggeren partij betreft.
I.4 Geen toelichting.
I.5 Geef het gemiddelde vochtgehalte aan (100 - % droge stof, bepaald volgens NEN 5748).
I.6 Geef het gemiddelde humusgehalte aan, bepaald volgens NEN 5754. De pH (0,01 M CaCl2) bepalen volgens NEN 5750. Het gehalte calciumcarbonaat bepalen volgens NEN 5757. Geef het gewogen gemiddelde, het minimale en het maximale zandgehalte aan (% van de droge stof 63–2000 µm) evenals het aantal bepalingen van het zandgehalte (Nan).
I.7 Geen toelichting.
I.8 Geen toelichting.
I.9 Geef het gemiddelde lutumgehalte en de fractieverdeling van de minerale delen (0–2000 mm) aan. Het lutumgehalte (uitgedrukt in % d.s.) bepalen volgens NEN 5753. De fractieverdeling eveneens bepalen volgens NEN 5753 (met destructie, met behulp van zeef en pipet, inclusief de fractie >2 mm) en berekenen als massapercentage van de som van de minerale delen (zie bijlage C.3 van NEN 5753). Per uitgevoerde analyse op chemische parameters één fractieverdeling bepalen.
I.10 Geen toelichting.
I.11 Geen toelichting.
I.12 Geen toelichting.
I.13 Onder baggerspecie wordt verstaan de minerale delen samen met humus; dit is een bepaald percentage van de totale hoeveelheid droge stof. Er wordt er vanuit gegaan dat de partij zo mogelijk wordt gezeefd op 32 mm en in ieder geval op 80 mm. Vermeld derhalve op basis van visuele waarnemingen, de zeefcurve en boorstaten een schatting van de gehaltes voor de fracties van 2–32, 32–80 en >80 mm. Met puin wordt het gehalte aan steenachtig materiaal bedoeld. Overleg bij de melding alle boorstaten inclusief de plaatsing van de boringen in de partij. Onder afval wordt verstaan bodemvreemde stoffen (uitgezonderd puin) zoals slakken, sintels en kooldeeltjes, ijzerdelen, boomstronken, begroeiingresten, plastics, huisvuil en dergelijke. Het percentage bodemvreemd materiaal (b) kan worden aangegeven door sommatie van het percentage puin en afval. Als het percentage bodemvreemd materiaal is aangegeven, dan is de totale partij bestaande uit baggerspecie (a) en bodemvreemd materiaal (b) voor 100% benoemd.
I.14 Bij de omschrijving afval geeft u een beschrijving van het afval, bijvoorbeeld soort, verspreiding, grootte, uitzeefbaarheid en dergelijke. Eventueel de gebruikte zeefdiameter aangeven.
I.15 Hier geeft u de verontreinigingsklasse van de partij.
I.16 Hier geeft u de verontreinigingen omgerekend naar standaardbodem.
I.17 Geen toelichting.
I.18 Geen toelichting.
I.19 Geen toelichting.
Bij elk verontreinigingstype (Vt.) hoort een code. Voor PAK's geldt: naast het PAK-totaal (de 10 van VROM) o.a. in verband met de toetsing van hergebruiksmogelijkheden ook altijd de overige op het formulier aangegeven PAK’s invullen.
Bij de concentratie (Conc.) geeft u de naar standaardbodem omgerekende concentraties op van de verontreinigende stoffen (in mg/kg d.s.). Deze concentratie is het ‘gewogen gemiddelde‘ van de analyses van de partij. Het gewogen gemiddelde kunt u bepalen door aan elke analyse de representatieve hoeveelheid baggerspecie te koppelen.
Hier geeft u de gemeten minimale (Min.) en maximale (Max.) waarden (in mg/kg d.s.) aan.
Bij Nan vermeldt u het aantal analyses dat op de partij betrekking heeft. Bij Nmm vermeldt u het aantal deelmonsters per samengesteld monster.
Bij U vermeldt u eventueel de bepaalde uitloging, gemeten met de proef voor korrelvormige materialen (NEN 7343): de cumulatieve uitloging, uitgedrukt in mg/kg bij L/S=10.
In de toelichting kunt u bijvoorbeeld aangeven in welke vorm en verspreiding de verontreiniging in de baggerspecie voorkomt (bijvoorbeeld wel of niet geïoniseerd) enzovoort.
De samenstellingswaarde voor standaard grond (25% lutum, 10% humus) volgens het Bouwstoffenbesluit.
Inhoudelijke voortgangsrapportage Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking van Baggerspecie (SVB)
Projectnaam | |
---|---|
Novem-projectnummer | |
Verslagperiode | |
Naam aanvrager | |
Contactpersoon | |
Novem-contactpersoon |
1. Geef beknopt weer welke werkzaamheden in de verslagperiode zijn verricht en wat de bereikte resultaten zijn.
0 - Het baggeren heeft plaatsgevonden
Start: …………. Einde: ………..
Lijst van uitgevoerde ex situ onderzoeken (titel, nummer, datum, kopie meezenden)
0 - Het verwerken heeft plaatsgevonden
Start: ………. Einde: ………..
Lijst van uitgevoerde onderzoeken (titel, nummer, datum, kopie meezenden)
0 - Het toepassen heeft plaatsgevonden
Start: ………. Einde: ………
Lijst van uitgevoerde onderzoeken (titel, nummer, datum, kopie meezenden) …………
0 - Anders: …………
Start: ……….. Einde: ……..
Lijst van uitgevoerde onderzoeken (titel, nummer, datum) …………
2. Vergelijk de huidige planning van het project met de oorspronkelijke planning. Vermeld en motiveer hierbij eventuele wijzigingen.
3. In geval de ex situ gegevens beschikbaar zijn: vergelijk de ex situ partijgegevens met de in situ partij gegevens. Vermeld de invloed die eventuele wijzigingen hebben op de voorgenomen vervolgwerkzaamheden.
4. Geef een overzicht van eventuele publicaties die tot en met de verslagperiode in het kader van het project zijn verschenen.
5. Opmerkingen:
De onderstaande punten moeten in ieder geval in de rapportage zijn opgenomen of worden uitgevoerd.
1.1 Verplichte tekst op titelpagina:
in geval van subsidieprojecten:
‘Aan dit project is in het kader van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat een subsidie verleend uit de Tijdelijke Stimuleringsregeling Verwerking van Baggerspecie dat gefinancierd wordt door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Novem beheert deze regeling.’
Verkorte samenvattingen dienen opgenomen te worden, zowel in de Nederlandse als in de Engelse taal, tot maximaal 250 woorden.
Bij het opstellen van de verkorte samenvattingen dient er rekening mee gehouden te worden, dat deze opgenomen kunnen worden in databestanden en referaatbladen.
Maximaal 10 trefwoorden. Bij het opstellen van de trefwoorden dient er rekening mee gehouden te worden, dat deze opgenomen kunnen worden in databestanden en referaatbladen.
In de samenvatting dienen de doelstelling, de resultaten van het project en de conclusies te worden samengevat in enkele pagina's.
6. Documentatie Input Formulier
Het Documentatie Input Formulier dient te worden ingevuld om het eindrapport goed te kunnen documenteren. Hiervoor zijn een aantal gegevens nodig, die op het formulier dienen te worden ingevuld. Een verkorte samenvatting kan hiervoor worden gebruikt.
Het onderstaande dient als leidraad voor het schrijven van het rapport.
Hierin ten minste te beschrijven:
• Achtergrond, context, aanleiding.
• Huidige situatie op hoofdlijnen: hoeveelheden en kwaliteit van de te baggeren en te verwerken specie.
• Doelstelling: methode verwerking en toepassing.
• Samenwerking in project: projectpartners.
• Overzicht van indeling rapport.
Voor zover van toepassing dient het volgende worden behandeld:
• Huidige situatie en doelstelling: in situ gegevens, hoeveelheden en kwaliteit van de te baggeren en te verwerken specie.
• Eventueel bijstelling van de doelstelling, alternatieve oplossingen, gemaakte keuzes: afwijkingen tussen in situ en ex situ kwaliteit.
• Fasering op onderdelen: baggeren, verwerken en toepassen.
Beschrijving van de resultaten van het project
Aandacht o.a. voor:
• Beschrijving van werkwijze en toegepaste protocollen.
• Beschrijving van de verwerkingsmethode en toepassing.
• Resultaten, afgezet tegen de doelstelling.
• Perspectief, vooruitblik.
• Bruikbaarheid van resultaten voor derden.
Hiervoor gelden dezelfde aandachtspunten als bij de resultaten van het project.
• De rapportages dienen dubbelzijdig aangeboden te worden.
• Het eindrapport dient eerst in concept aan Novem te worden aangeboden.
• Nadat van Novem bericht van goedkeuring is ontvangen moet het definitieve eindrapport in achtvoud bij Novem worden ingediend, ook in digitale vorm zowel in Word als pdf bestand.
• De rapporten bij voorkeur niet te binden met een ringband.
• Naast de acht exemplaren één losbladig exemplaar meezenden.
Bij de beschikking tot subsidieverlening worden verplichtingen opgelegd. Deze verplichtingen omvatten onder meer bepalingen over rapportage en monitoring. Hieronder volgt ter informatie een samenvatting van deze bepalingen. Bij de beschikking tot subsidieverlening kunnen ook andere verplichtingen worden opgelegd. De verplichtingen die naar hun aard doorlopen na afronding van de projecten gelden tot 5 jaar daarna.
De subsidieontvanger dient per half jaar een inhoudelijke tussenrapportage bij Novem in, conform het door Novem opgestelde formulier (zie bijlage 1). Het project moet met een openbaar eindrapport worden afgesloten, conform het door Novem aangeleverde formulier (zie bijlage 2). In het eindrapport moeten de resultaten van het project vastgelegd worden.
De aanvrager dient alle medewerking te verlenen aan een door of vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat ingesteld evaluatieonderzoek en contra-expertise.
4. Gebruik informatie en resultaten
Na toewijzing van een aanvraag kunnen zowel de subsidieontvanger als Novem vrijelijk zonder vergoeding de in het kader van het project ontwikkelde kennis, ervaring, rapporten en dergelijke gebruiken en verspreiden, met uitzondering van vertrouwelijke bedrijfsgegevens. Novem zal onder meer de kerngegevens van het project, te weten titel, naam van aanvrager, verwerkingstechniek, de hoeveelheid en de geplande duur van het project bekend maken. Jaarlijks wordt door Novem een overzicht uitgegeven van projecten waarvoor subsidie is toegezegd.
De gegevens die bij subsidieaanvraag gevoegd moeten worden zijn (tevens checklist):
0 - Kopie van de overeenkomst met de ontdoener, indien van toepassing.
0 - Kopie van de onderzoeken waarop de partijgegevens zijn gebaseerd (zie 4.1).
0 - Kopie van het protocol dat gehanteerd is (zie 4.2).
0 - Kopie van dat deel van het bestek waaruit blijkt hoe de partij-indeling tot stand is gekomen (zie 4.3).
0 - Beschrijving van de gekozen verwerkingstechniek (4.4).
0 - Verklaring niet-reinigbaarheid van het SCG, indien beschikbaar (zie I.1).
0 - In situ gegevens conform één van de protocollen van vraag 4.2.
0 - Korrelgrootte verdeling conform NEN 5753, waarmee wordt aangetoond dat de baggerspecie minder dan 60% zand bevat (zie I.1).
0 - Beschrijving van de wijze waarop de drogestof bepaling heeft plaatsgevonden.
0 - Indien van toepassing bij saneringen: Beschikking bevoegd gezag.
Uiterlijk twee weken voordat de desbetreffende activiteit plaatsvindt, moet aan Novem worden doorgegeven:
0 - Datum van start baggerwerkzaamheden, voor zover de specie zich in situ bevindt.
0 - Datum van start verwerking.
0 - Datum van start toepassing.
Nadat er gebaggerd is en de partij baggerspecie is afgeleverd bij de verwerker moet u aan Novem voor elke aanvraag doorgeven:
0 - Ex situ gegevens van de kwaliteit conform NEN 5740 (2*50 grepen) of VKB 1018 (2*50);
0 - Ex situ gegevens van de kwantiteit van partij. Daarbij wordt het volume van de specie bepaald aan de hand van artikel 22.07.10 van de RAW (Rationalisatie en Automatisering in de Grond-, Water- en Wegenbouw). Het totale aantal tonnen droge stof wordt vervolgens bepaald aan de hand van deze volume gegevens en het droge stof gehalte bepaald middels het kwalitatieve onderzoek conform NEN 5740 (2*50 grepen) of VKB 1018 (2*50).
Als uit deze gegevens blijkt dat de kwaliteit ex situ afwijkt van de kwaliteit in situ heeft dit geen gevolgen voor de verstrekking van de subsidie. Deze gegevens worden gebruikt voor de monitoring.
Als uit deze gegevens blijkt dat de kwantiteit ex situ (in tds) groter is dan de kwantiteit in situ (in tds), dan ontvang u voor het meerdere geen subsidie. U kunt voor het meerdere geen aanvullende subsidie aanvragen.
Als uit deze gegevens blijkt dat de kwantiteit ex situ (in tds) kleiner is dan de kwantiteit in situ (in tds), dan stelt Novem de subsidie naar rato naar beneden toe bij.
Indien u van de aangegeven protocollen wenst af te wijken, dan kunt u een verzoek om ontheffing bij Novem aanvragen waarin u het afwijken motiveert.
Nadat er is verwerkt én nadat de bouwstof is toegepast in een werk of afgezet is in de markt voor bouw(grond) stoffen moet aan Novem worden doorgeven:
0 - Een massabalans waaruit blijkt dat de partij volledig is verwerkt, welke toeslagstoffen zijn gebruikt en welke afvalstoffen er zijn.
0 - Voor niet-vormgegeven bouwstof: verklaring volgens bewijsmiddelen bouwstoffenbesluit bijvoorbeeld: VKB 1018 en AP 04.
0 - Voor vormgegeven bouwstof: verklaring volgens bouwstoffenbesluit en AP 04.
0 - Gegevens waaruit blijkt in welk werk (locatie, type werk) de bouwstof is toegepast of aan wie de bouwstof is afgezet (bedrijfsgegevens).
0 - Accountantverklaring voor subsidieaanvragen meer dan € 100.000 volgens bijlage B van de Tijdelijke Stimuleringsregeling verwerking baggerspecie
Indien u van de aangegeven protocollen wenst af te wijken, dan kunt u een verzoek om ontheffing bij Novem aanvragen waarin u het afwijken motiveert.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2004-63-p26-SC64289.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.