De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
– Gelet op Verordening (EG) nr. 1251/1999 van de Raad van de Europese Unie tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen (PbEG L 160) en de op grond van de artikelen 9 en 12 van deze verordening door de Commissie vastgestelde nadere bepalingen;
– Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PbEG L 270);
– Gelet op Verordening (EG) nr. 2237/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 december 2003 houdende uitvoeringsbepalingen voor bepaalde steunregelingen die zijn ingesteld bij Titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEG L 339);
– Gelet op artikel 6, tweede lid, van Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PbEG L 355);
– Gelet op Verordening (EG) nr. 2419/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 11 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het bij Verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad ingestelde geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PbEG L 327);
– Voorts gelet op de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;
Besluit:
Artikel I
De Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen1 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen j tot en met u worden geletterd l tot en met w.
2. Er worden 2 onderdelen ingevoegd, luidende:
j. verordening 1782/2003: verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PbEG L 270);
k. verordening 2237/2003: verordening (EG) nr. 2237/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 december 2003 houdende uitvoeringsbepalingen voor bepaalde steunregelingen die zijn ingesteld bij Titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PbEG L 339);
3. Onderdeel l komt te luiden:
l. producent: individuele landbouwondernemer die op zijn bedrijf voor eigen rekening en risico akkerland inzaait met akkerbouwgewassen dan wel ander bouwland beteelt met energiegewassen, eiwithoudende gewassen of zetmeelaardappelen of beplant heeft met notenbomen, met de bedoeling deze gewassen te oogsten;
B
In artikel 7a, eerste lid, wordt ‘Regeling elektronische indiening GDI 2003’ vervangen door: Regeling landbouwtelling en GDI 2004.
C
Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:
1. De aanvraagperiode voor de aanvraag oppervlakten loopt van 1 april tot en met 15 mei.
D
In artikel 12, tweede lid, wordt de zinsnede ‘vermeerderd met de rente vanaf het moment van uitbetaling’ vervangen door: vermeerderd met de rente vanaf het moment dat de producent in kennis is gesteld van de verplichting het betrokken bedrag terug te betalen.
E
In artikel 16, eerste lid, aanhef, wordt ‘10%’ vervangen door: 5%.
F
Na paragraaf 11 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:
Paragraaf 11a. Noten, energiegewassen, eiwithoudende gewassen en zetmeelaardappelen
G
Na artikel 32 worden de volgende artikelen ingevoegd:
Artikel 32a
1. De minister verstrekt jaarlijks met inachtneming van het bepaalde in verordening 1782/2003, verordening 2237/2003 en paragraaf 11a van deze regeling, subsidie aan producenten die een aanvraag oppervlakten indienen ter zake van teelt van noten, energiegewassen, eiwithoudende gewassen en zetmeelaardappelen.
2. Paragraaf 5 van deze regeling is van toepassing.
Artikel 32b
1. Overeenkomstig de voorwaarden van verordening 1782/2003 en verordening 2237/2003 komt een producent slechts in aanmerking voor subsidie voor de teelt van noten als bedoeld in artikel 32a, indien een boomgaard als bedoeld in artikel 19, eerste lid, van verordening 2237/2003:
a. een oppervlakte heeft van ten minste 0,3 hectare;
b. voldoet aan het minimum aantal bomen genoemd in artikel 19, derde lid, van verordening 2237/2003.
2. In afwijking van het eerste lid, aanhef, mag het aantal andere bomen in een boomgaard niet meer zijn dan 10% van het minimum aantal notenbomen per hectare genoemd in artikel 19, derde lid, van Verordening 2237/2003, behoudens ingeval het kastanjebomen betreft.
3. Het subsidiebedrag voor de teelt van noten bedraagt € 241,50 per hectare.
Artikel 32c
1. Overeenkomstig de voorwaarden van verordening 1782/2003 en verordening 2237/2003 komt een producent slechts in aanmerking voor subsidie voor energiegewassen als bedoeld in artikel 32a, indien hij niet meer dan één leveringscontract per grondstof sluit.
2 Als bevoegde autoriteit waaronder de verwerkers van energiegewassen, bedoeld in Hoofdstuk 8 van verordening 2237/2003 ressorteren, wordt het productschap aangewezen. Het productschap kan met inachtneming van verordening 1782/2003 en 2237/2003 nadere regelen stellen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de aan het productschap toegekende bevoegdheden.
3. Uiterlijk binnen 14 dagen na ontvangst van de door de aanvrager geleverde grondstof doet de eerste verwerker van energiegewassen de kennisgeving, bedoeld in artikel 44, derde lid, van verordening 2237/2003.
Artikel 32d
Overeenkomstig de voorwaarden van verordening 1782/2003 en verordening 2237/2003 komt een producent slechts in aanmerking voor subsidie voor eiwithoudende gewassen als bedoeld in artikel 32a, indien de hoeveelheid zaad per hectare ingezaaid met eiwithoudende gewassen ten minste 70 kg is.
Artikel 32e
Overeenkomstig de voorwaarden van verordening 1782/2003 en verordening 2237/2003 komt een producent in aanmerking voor subsidie voor zetmeelaardappelen als bedoeld in artikel 32a.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Met de inwerkingtreding van verordening (EG) nr. 1782/2003 zijn er nieuwe subsidieregelingen voor noten, energiegewassen, eiwithoudende gewassen en zetmeelaardappelen ontstaan. Deze subsidieregelingen worden opgenomen in de Regeling EG-steunverlening akkerbouwgewassen. Om in aanmerking te komen voor subsidie voor deze producten moet de landbouwer in ieder geval een aanvraag oppervlakten indienen. De aanvraag oppervlakten dient derhalve vanaf dit jaar als:
– subsidieaanvraag noten, energiegewassen, eiwithoudende gewassen en zetmeelaardappelen;
– teeltaangifte vezelvlas en vezelhennep.
De subsidievoorwaarden voor akkerbouwgewassen die voortvloeien uit verordening (EG) nr. 1251/1999 en de regelgeving ter uitvoering van deze verordening zijn in beginsel niet van toepassing op de subsidie voor noten, energiegewassen, eiwithoudende gewassen en zetmeelaardappelen.
Voor wat betreft de subsidie voor de teelt van noten is op grond van artikel 83, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 het subsidiebedrag vastgesteld op € 241,50 per hectare. Dat betekent dat het subsidiabele areaal voor de teelt van noten verkleind is naar 50 hectare. Indien er voor meer dan 50 hectare wordt aangevraagd, wordt het subsidiebedrag per hectare proportioneel verlaagd. Voor de subsidiabele minimumoppervlakte per boomgaard is aangesloten bij de minimumoppervlakte voor de overige subsidiabele akkerbouwgewassen. Voorts is het toegestaan dat in een boomgaard andere bomen dan notenbomen voorkomen, waaronder kastanjebomen.
Voor wat betreft de subsidie voor energiegewassen is uit oogpunt van een effectieve controle bepaald dat telers per grondstof slechts 1 leveringscontract mogen afsluiten. Van de mogelijkheid voor de lidstaat in verordening (EG) nr. 2237/2003 om verwerking van energiegewassen door de producent op het eigen bedrijf toe te staan is geen gebruik gemaakt.
Voor eiwithoudende gewassen ontvangt de landbouwer die deze gewassen verbouwt en een Aanvraag Oppervlakten indient, subsidie uit hoofde van 2 verschillende verordeningen, namelijk verordening (EG) nr. 1782/2003 en verordening (EG) nr. 1251/1999.
Op grond van artikel 23 van de Landbouwwet en de Overdrachtsregeling bevoegdheden Landbouwwet 1966 Algemeen is het Hoofdproductschap Akkerbouw bevoegd om de subsidieregeling voor zetmeelaardappelen uit te voeren en, voor zover nodig, uitvoeringsregels te stellen voor de subsidie voor zetmeelaardappelen.
Tevens is in de regeling opgenomen dat de periode waarin producenten de aanvraag oppervlakten kunnen indienen loopt van 1 april tot en met 15 mei. Voorheen werd deze periode jaarlijks vastgesteld in een aparte regeling van de minister. Aangezien 15 mei 2004 een zaterdag is, worden op grond van artikel 6 van verordening (EEG) nr. 3508/92 aanvragen die binnenkomen op maandag 17 mei 2004 ook nog aangemerkt als tijdig ingediend. Indien aanvragen na deze datum worden ingediend leidt dit tot een verlaging van de subsidie met 1% per werkdag. In geval van een vertraging van meer dan 25 dagen wordt de aanvraag afgewezen.
Voorts is de regeling aangepast aan een wijziging in verordening (EG) nr. 2419/2001 betreffende de wijze van renteberekening bij het terugvorderen van ten onrechte betaalde bedragen en aan verordening (EG) nr. 2322/2003 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 2003 houdende afwijking van verordening (EG) nr. 1251/1999 ten aanzien van de braakleggingsverplichting voor het verkoopseizoen 2004/2005.