Wijziging Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties

18 maart 2004

Nr. TRCJZ/2004/1850

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

Artikel I

De Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties¹ wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel h wordt vervangen door:

h. natuurgebied: natuurgebied als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000;

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een puntkomma wordt een onderdeel p toegevoegd, luidende:

p. EHS: ecologische hoofdstructuur, zoals die globaal is aangegeven op kaart 7 van de planologische kernbeslissing van het Structuurschema Groene Ruimte en zoals die, voor wat betreft reservaatsgebieden en natuurontwikkelingsprojecten, nader door de provincies is begrensd krachtens de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Een subsidie voor de kosten van verwerving van een terrein als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt slechts verleend indien het aankoopbedrag redelijk is en het terrein gelegen is:

a. in een op grond van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling begrensd natuurontwikkelingsproject of reservaatsgebied, of

b. in een natuurgebied voor zover het een terrein betreft waarbinnen natuurontwikkeling wordt nagestreefd, of

c. in een natuurgebied binnen de EHS, voor zover

1°. het terrein tezamen wordt aangekocht met een terrein als bedoeld in onderdeel a of in onderdeel b en het niet meer dan 5% uitmaakt van de totale oppervlakte van het aan te kopen terrein, of

2°. de kosten van de verwerving van het terrein niet meer dan € 5000 bedragen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 maart 2004.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

De Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties (hierna: de Regeling) verschaft het subsidiekader voor de subsidiëring van de aankoop van terreinen door een aantal aangewezen natuurbeschermingsorganisaties. Met de onderhavige wijziging van de Regeling zijn, conform een toezegging van de Minister van LNV aan de Tweede Kamer, de subsidiëringmogelijkheden beperkt tot die van de aankoop van terreinen in reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden (nieuwe natuurgebieden). Dit betekent dat de Regeling is gesloten voor de subsidiëring van de aankoop van bestaande natuur.

Er is echter een uitzondering gemaakt voor kleine snippers bestaande natuur. De aankoop hiervan is in sommige gevallen noodzakelijk om

– het natuurdoel te kunnen realiseren;

– een consistent en duurzaam beheer in een gebied te realiseren;

– de aankoop van grotere natuurterreinen, waarvan deze snippers deel uit maken, mogelijk te maken.

De aankoop van bestaande natuur mag onder de volgende voorwaarden nog worden gesubsidieerd:

a. het bestaande natuurterrein wordt aangekocht in combinatie met een grote aankoop en beslaat niet meer dan 5% van de oppervlakte van de totale aankoop, of;

b. het bestaande natuurterrein betreft een losse aankoop waarvan de verwervingskosten niet meer dan € 5000 bedragen.

Het gaat bij deze uitzonderingen altijd om terreinen die zijn gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur.

Met deze regelingswijziging is tevens de subsidiëring van de aankoop van ruilgrond beëindigd. Dat wil zeggen dat geen subsidie meer verleend wordt voor de aankoop van een terrein dat niet in de EHS is gelegen, ook niet wanneer de bedoeling is dit terrein te ruilen tegen grond binnen of aangrenzend aan een natuurgebied en daar vervolgens nieuwe natuur te ontwikkelen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

• 1 Stcrt. 1993, 137; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 9 november 2000 (Stcrt. 219).