Wijziging Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990

24 maart 2004

Nr. WDB2004/150M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 25, 26 en 27 van de Wet op de loonbelasting 1964 en artikel 15 van de Wet financiering volksverzekeringen;

Besluit:

Artikel I

De in de bijlagen A tot en met G van de Regeling loonbelasting- en premietabellen 19901 opgenomen tabellen worden vervangen door de in de bijlagen I tot en met VII van deze regeling opgenomen tabellen.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen die ter inzage worden gelegd bij de Directie Wetgeving directe belastingen van het Ministerie van Financiën.

De Staatssecretaris van Financiën, J.G. Wijn.

Toelichting

Deze regeling strekt er toe nieuwe loonbelasting- en premietabellen vast te stellen die gelden met ingang van 1 april 2004.

Deze tabellen dienen ter vervanging van de per 1 januari 2004 vastgestelde tabellen. In die tabellen is aan algemene heffingskorting een bedrag verwerkt van € 1827 zijnde het bedrag zoals dat voor 2004 zou zijn komen te luiden op basis van het ingediende wetsvoorstel Belastingplan 2004. Bij de Wet van 18 december 2003 tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 mede naar aanleiding van het Belastingplan 2004 (Stb. 534) is het bedrag van de algemene heffingskorting voor 2004 met € 2 verlaagd tot € 1825. Met deze verlaging kon bij de vaststelling van de tabellen per 1 januari 2004 geen rekening meer worden gehouden. Met toepassing van artikel 25, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden daarom per 1 april 2004 nieuwe loonbelasting- en premietabellen vastgesteld waarin rekening wordt gehouden met het juiste bedrag aan algemene heffingskorting voor 2004.

Genoemd artikel schrijft tevens voor dat de in de verstreken loontijdvakken ontstane afwijking zoveel mogelijk ongedaan wordt gemaakt in de nog niet verstreken loontijdvakken van het kalenderjaar. De in het eerste kalenderkwartaal ontstane afwijking (€ 2) is echter zo gering dat deze, na afronding op hele euro’s in het voordeel van de werknemer, niet leidt tot een verdere aanpassing van het in de tabellen per 1 april te verwerken bedrag aan algemene heffingskorting.

De Staatssecretaris van Financiën,

J.G. Wijn

  • 1

    Stcrt. 1989, 223; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 27 januari 2004, Stcrt. 19.

Naar boven