Warenwetregeling tijdelijke vrijstelling toevoeging stoffen aan producten voor bijzondere voeding

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 maart 2004, VGB/VL 2464770, houdende de Warenwetregeling tijdelijke vrijstelling toevoeging stoffen aan producten voor bijzondere voeding

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2004/6/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 januari 2004 (PbEU L 15) houdende afwijking van richtlijn 2001/15/EG teneinde de toepassing van het handelsverbod voor bepaalde producten uit te stellen, alsmede op artikel 16, eerste lid, van de Warenwet;

Besluit:

Artikel 1

Vrijstelling wordt verleend van artikel 2 van de Warenwetregeling Toevoeging stoffen aan producten voor bijzondere voeding, voor zover het betreft het verhandelen van producten voor bijzondere voeding waaraan een of meer in de bijlage genoemde stoffen is toegevoegd.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 31 december 2006.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling tijdelijke vrijstelling toevoeging stoffen aan producten voor bijzondere voeding.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J.F. Hoogervorst.

Bijlage, behorend bij artikel 1

Stoffen die voor specifieke voedingsdoeleinden mogen worden toegevoegd aan producten voor bijzondere voeding, bedoeld in artikel 2 van de Warenwetregeling Toevoeging stoffen aan producten voor bijzondere voeding.

Categorie 1 – Vitamines

Vitamine E: D-alfa-tocoferylpolyethyleenglycol 1000 succinaat

Categorie 2 – Mineralen

Boor: natriumboraat, boorzuur

Calcium: aminozuurchelaat, pidolaat

Chroom: aminozuurchelaat

Koper: aminozuurchelaat

IJzer: hydroxide, pidolaat, aminozuurchelaat

Seleen: met seleen verrijkt gist

Magnesium: aminozuurchelaat, pidolaat

Mangaan: aminozuurchelaat

Zink: aminozuurchelaat

Toelichting

Op 22 februari 2001 is gepubliceerd richtlijn nr. 2001/15/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 februari 2001 inzake stoffen die voor specifieke voedingsdoeleinden aan voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen mogen worden toegevoegd (PbEG L 52), verder te noemen: richtlijn 2001/15/EG. Richtlijn 2001/15/EG is geïmplementeerd bij de Warenwetregeling Toevoeging stoffen aan producten voor bijzondere voeding. Het verhandelen van producten die niet voldoen aan de Warenwetregeling Toevoeging stoffen aan producten voor bijzondere voeding, is met ingang van 1 april 2004 verboden.

Bij de vaststelling van richtlijn 2001/15/EG konden diverse stoffen die in een aantal lidstaten voor specifieke voedingsdoeleinden worden toegevoegd aan producten voor bijzondere voeding, niet in de bijlage bij de richtlijn worden opgenomen, aangezien die stoffen nog niet waren geëvalueerd door het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding. Hoewel de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid de evaluatie van die stoffen inmiddels heeft voltooid, moest het gebruik ervan voor de bereiding van producten die voor 1 april 2004 al in de handel worden gebracht, nog worden toegestaan. Derhalve diende te worden voorzien in een tijdelijke afwijking van richtlijn 2001/15/EG.

Gezien het voorgaande is op 22 januari 2004 gepubliceerd richtlijn nr. 2004/6/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 januari 2004 (PbEU L 15) houdende afwijking van richtlijn 2001/15/EG teneinde de toepassing van het handelsverbod voor bepaalde producten uit te stellen, verder te noemen: richtlijn 2004/6/EG. Richtlijn 2004/6/EG dient geïmplementeerd te worden krachtens de Warenwet. Deze vrijstellingsregeling sterkt daartoe.

Bij de implementatie is de bijlage bij richtlijn 2004/6/EG geheel overgenomen, aangezien producten voor bijzondere voeding met de daar genoemde stoffen thans in Nederland reeds in de handel zijn. Deze regeling treedt direct in werking, en vervalt met ingang van 31 december 2006.

Richtlijn 2001/15/EG bepaalt dat de vrijstelling niet geldt indien de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid een negatief advies heeft uitgebracht over het gebruik van een stof bij de vervaardiging van voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen waarop die richtlijn van toepassing is. Daarom zal, zodra de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid een negatief advies heeft uitgebracht over het gebruik van een in de bijlage genoemde stof, deze regeling daaraan worden aangepast.

Deze regeling leidt niet tot administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

In onderstaande tabel wordt het verband weergegeven tussen richtlijn 2004/6/EG en deze regeling.

Richtlijn

2004/6/EG

Deze regeling

artikel 1

artikel 1

artikel 2, lid 1,

eerste alinea

artikel 2

artikel 2, lid 1,

tweede alinea

aanhef

artikel 2, lid 2,

artikel 3 en 4

– (geen implementatie vereist)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J.F. Hoogervorst

Naar boven