Besluit mandaat en machtiging Senter
Besluit mandaat en machtiging Senter ter uitvoering van de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast
19 maart 2004
HDJZ/WAT/2004-684
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
Gelezen de schriftelijke instemming van de (wnd.) algemeen directeur van Senter, de heer ir. W.J. Zwalve, van 17 maart 2004, kenmerk DXX0420945;
Besluit:
Artikel 1
1. Aan de algemeen directeur van Senter wordt mandaat verleend om namens de Minister van Verkeer en Waterstaat besluiten te nemen in het kader van de uitvoering van de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast.
2. De algemeen directeur van Senter kan, met inachtneming van artikel 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht, van het in het eerste lid aan hem verleende mandaat ondermandaat verlenen aan een of meer onder hem ressorterende functionarissen.
3. Aan de algemeen directeur van Senter en aan de onder hem ressorterende functionarissen wordt tevens een machtiging verleend om ter voorbereiding van de in het eerste lid bedoelde besluiten alle benodigde werkzaamheden te verrichten.
Artikel 2
1. Aan de algemeen directeur van Senter wordt mandaat verleend om namens de Minister van Verkeer en Waterstaat besluiten op bezwaarschriften te nemen in het kader van de uitvoering van de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zich richt, niet door hem in mandaat is genomen.
2. De algemeen directeur van Senter kan van het in het eerste lid bedoelde mandaat ondermandaat verlenen aan een of meer onder hem ressorterende functionarissen, voor zover het besluit waartegen het bezwaar zicht richt niet door deze functionaris in ondermandaat is genomen.
3. Aan de algemeen directeur van Senter en aan de onder hem ressorterende functionarissen wordt tevens een machtiging verleend om ter voorbereiding van de in het eerste lid bedoelde besluiten alle benodigde werkzaamheden te verrichten.
Artikel 3
De gemandateerde oefent de op grond van dit besluit verleende bevoegdheden in elk geval uit met inachtneming van de als bijlage bij dit besluit opgenomen algemene instructie, onverminderd artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 4
1. Het document waarin een besluit of handeling, genomen respectievelijk verricht op grond van dit besluit, wordt vastgelegd, bevat in ieder geval een verwijzing naar de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast.
2. Een document als bedoeld in het eerste lid vermeldt aan het slot:
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
namens deze:
gevolgd door de functieaanduiding, de naam en de handtekening van de betrokken functionaris van Senter.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Mededeling
Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een bezwaarschrift in te dienen bij de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, p/a Hoofddirectie Juridische Zaken, sector Algemeen bestuursrecht, Postbus 20901 2500 EX Den Haag.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de algemeen directeur van Senter.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, M.H. Schultz van Haegen.
Bijlage, als bedoeld in artikel 3
1. De gemandateerde verzendt op verzoek een afschrift van de aanvraag, van een daartegen gericht bezwaarschrift en van het op het bezwaarschrift genomen besluit aan de minister.
2. De gemandateerde gaat regelmatig ten aanzien van besluiten tot verlening van een uitkering op basis van dit mandaatbesluit na of er omstandigheden zijn op grond waarvan het besluit moet worden gewijzigd of ingetrokken.
3. De gemandateerde treedt ten minste eenmaal per kwartaal in overleg met de minister over de uitvoering van de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast.
4. De gemandateerde richt zijn administratie zodanig in, dat daarin alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces zijn opgenomen.
5. De gemandateerde signaleert tijdig aan de minister problemen die zijn gerezen in het kader van de uitvoering van de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast.
Toelichting
Deze verlening van mandaat en machtiging strekt ertoe aan functionarissen van Senter ter uitvoering van de Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast alle noodzakelijke bevoegdheden te verlenen voor het nemen van besluiten en voor het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke handeling zijn. Het gaat met name om het nemen van besluiten op een aanvraag en op een bezwaarschrift. Deze bevoegdheden worden uitgeoefend namens de minister.
De functionarissen aan wie bij dit besluit bevoegdheden worden toegekend, oefenen deze bevoegdheden uit overeenkomstig artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht, met inachtneming van in het algemeen en per geval door de minister gegeven aanwijzingen. Over mogelijke politieke consequenties wordt steeds goed overleg gevoerd tussen het ministerie en Senter, alvorens bevoegdheden worden uitgeoefend door Senter.
In artikel 2 is aangegeven dat aan de algemeen directeur van Senter, dan wel aan een onder hem ressorterende functionaris in ondermandaat, de bevoegdheid toekomt om beslissingen op bezwaar te nemen, mits het besluit waartegen het bezwaar zich richt, niet door hem, dan wel de ondergemandateerde functionaris, in mandaat, dan wel ondermandaat, is genomen. Daarmee wordt recht gedaan aan artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat op een bezwaarschrift in mandaat niet door dezelfde persoon mag worden beslist als door degene die het primaire besluit in mandaat heeft genomen.
De algemeen directeur van Senter heeft mede namens alle functionarissen op wie dit mandaatbesluit van toepassing is, met de mandaatverlening ingestemd, zoals artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht voorschrijft.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
M.H. Schultz van Haegen