Instellingsregeling Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding

9 maart 2004

Nr. EVIP 2004/57222

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties;

Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1

Er is een Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding, hierna te noemen de ACIR.

Artikel 2

De ACIR heeft tot taak de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door middel van het opstellen van een plan te adviseren over het beleid ten aanzien van de informatievoorziening ten behoeve van de rampenbestrijding en het stellen van prioriteiten ten aanzien van de daarbij te nemen stappen, alsmede het aangeven van welke kosten hiermee gemoeid zullen zijn en op welke wijze dit gefinancierd kan worden.

Artikel 3

De ACIR bestaat uit acht leden.

Artikel 4

1. De ACIR brengt haar advies uit voor 1 april 2005 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. Na het uitbrengen van het advies wordt de ACIR opgeheven.

Artikel 5

De archiefbescheiden van de ACIR worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het centrale archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2005.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Instellingsregeling Adviescommissie Coördinatie ICT Rampenbestrijding.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 9 maart 2004.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Th.C. de Graaf.

Toelichting

Achtergrondinformatie en aanleiding

Voor de effectiviteit van optreden bij de bestrijding van een ramp is het essentieel dat betrokkenen tijdig kunnen beschikken over de informatie die zij nodig hebben voor de te nemen beslissingen.

Telkens weer wordt bij rampen geconstateerd dat de informatievoorziening ten behoeve van de rampenbestrijding in Nederland onvoldoende is. Zo bleek uit het onderzoeksrapport1 van de commissie Oosting over de Vuurwerkramp in Enschede dat de brandweer- en rampenbestrijdingsorganisaties niet de informatiepositie hadden welke voor een optimale bestrijding vereist was. De oorzaak van dit gebrek is niet specifiek voor de brandweerregio Twente, maar geldt voor de meeste brandweerregio’s. Dit wordt o.a. bevestigd in het rapport over de nieuwjaarsbrand in Volendam en de rapporten van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, zoals het onderzoek ‘Melding en opschaling, informatie en communicatie bij acute rampen’2 . In dit onderzoek wordt geconcludeerd dat er een extra inspanning nodig is om de informatievoorziening van de rampenbestrijding in Nederland landelijk op een gewenst niveau te krijgen. Er bestaan ook geen eenduidige landelijke (en regionale) richtsnoeren voor ICT en er is ook geen sprake van standaardisatie in ICT-systemen.

De benodigde verbetering moet op centraal niveau aangestuurd worden, omdat door de ontwikkelingen vanuit de diverse lokale en regionale organisaties geen landelijke eenheid ontstaat. Dit is in het in het Actieprogramma ‘Bewust veiliger’ opgenomen als actiepunt 22: het verder versterken van informatie- en communicatietechnologie (ICT) bij rampenbestrijding. In het voornoemde actieprogramma wordt overigens niet over de ACIR gesproken, maar over de ICT Raad Rampenbestrijding en Crisisbeheersing.

De bestrijding van rampen en de voorbereiding daarop vereisen in hoge mate intensieve samenwerking van de verschillende betrokken (hulpverlenings)organisaties (brandweer, politie, geneeskundige hulpverlening en gemeenten). Er is op regionale schaal niet één verantwoordelijke persoon die alle betrokken partijen kan binden aan regels en gemaakte afspraken. Een door partijen met elkaar afgesproken beleid, zoals op het gebied van de ontwikkeling en toepassing van ICT, zal dus vooral via een proces van consensusvorming tot stand moeten komen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties acht het noodzakelijk om op landelijk niveau meer eenheid en afstemming te bereiken. Daarom en omdat informatie- en communicatietechnologie een zodanig specialistisch onderwerp is, heeft de Minister van BZK ervoor gekozen voor dit onderwerp een aparte commissie op te richten, die in tijdsbestek van één jaar een advies gaat opstellen voor het ICT-beleid ten aanzien van de rampenbestrijding. Deze adviescommissie zal bestaan uit een 7-tal prominente ‘vertegenwoordigers’ van de verschillende bij de rampenbestrijding betrokken (hulpverlenings)organisaties, en een onafhankelijke voorzitter. Hierdoor wordt een bestuurlijke medewerking en acceptatie verkregen in het veld (achterban) over de te volgen weg. De leden van de ACIR zijn op persoonlijke titel gevraagd en daardoor in staat op een onafhankelijke wijze in de ACIR te opereren.

Het instellen van de ACIR is de eerste stap op weg naar een samenhangende informatiehuishouding voor de rampenbestrijding.

In overeenstemming met artikel 6 van de Kaderwet adviescolleges wordt de ACIR ingesteld.

Taken van de ACIR

In de ACIR komen de nodige initiatieven aan de orde, die zonodig daarna in de vorm van projecten tot uitvoer gebracht kunnen worden. De ACIR heeft tot taak de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties door middel van het opstellen van een plan te adviseren over het beleid ten aanzien van de informatievoorziening ten behoeve van de rampenbestrijding en de realisatie daarvan inclusief het stellen van prioriteiten ten aanzien van de daarbij te nemen stappen, alsmede het aangeven van welke budgetten daarvoor nodig zijn en van de wijze waarop dit gefinancierd kan worden.

In Bewust veiliger, het actieprogramma voor de rampenbeheersing en de brandweer 2002–2006 zijn de taken voor de ACIR opgesomd. De hier aangegeven taken sluiten hierbij aan.

In dit kader richt de aandacht van de ACIR zich de volgende onderwerpen:

a. het totstandkomen en het onderling afstemmen van lokale en regionale informatievoorzieningen op het terrein van de rampenbestrijding;

b. daar waar nodig een, zowel op bestuurlijk als operationeel niveau tussen de betrokken partners afgestemde, bovenregionale informatievoorziening ten behoeve van bovenregionale taken bij de rampenbestrijding;

c. het ontstaan van organisatorische en technische netwerken om oplossingen op basis van de informatievoorziening in de rampenbestrijdingsketen tussen de betrokken partners mogelijk te maken;

d. het ontwikkelen van uniforme standaarden en koppelingen voor gegevensuitwisseling tussen partners in de rampenbestrijding;

e. het totstandkomen van een gelijkwaardig basisniveau van de informatievoorziening bij de verschillende partners in de rampenbestrijding, en

f. het onderling afstemmen van de ontwikkelingen op het gebied van ICT bij de partners in de rampenbestrijding.

De ICT-problematiek op het gebied van de dagelijkse brandweerzorg kan in het verlengde van regionale voorzieningen mogelijk aan de orde komen. De ACIR richt zich echter niet op gemeentelijke voorzieningen. De ACIR zal zich niet expliciet bezig houden met de bestaande projecten C2000 en GMS, die zijn voor de ACIR een gegeven.

Samenstelling van de ACIR

Vanuit de ACIR zal een zware bestuurlijke inzet nodig zijn om alle betrokken partners zover te krijgen dat bestuurlijke instemming verkregen wordt voor de gekozen maatregelen (standaards, keuzes t.a.v. de informatievoorziening, infrastructuur etc.). De invloed van de ACIR-deelnemers dient dit te bewerkstelligen. Hier is ook ter degen rekening mee gehouden bij de keuze van de deelnemers. De leden van de ACIR en haar voorzitter zullen door de Minister van BZK worden benoemd.

Mogelijk worden in een later stadium nog leden toegevoegd met specifieke deskundigheid op gebied van ICT. Daarnaast zal de Minister van BZK, krachtens artikel 19, eerste lid van de Kaderwet adviescolleges, een aantal ambtenaren aanwijzen waartoe de leden van de ACIR zich kunnen wenden voor het inwinnen van inlichtingen en adviezen. Hiervoor zullen de volgende personen worden aangewezen:

a. mevrouw drs. S.E.B. Siregar, wnd. directeur Veiligheid, Informatiebeleid en Projecten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. ing. G.A.J.M. van Strien, directeur Rampenbeheersing en Brandweer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Krachtens artikel 19, tweede lid zal de ACIR zich ook nog doen bijstaan door externe adviseurs.

Werkwijze van de ACIR

De adviestaak van de ACIR is tijdelijk: in de loop van één jaar moet een houtkoolschets zijn gemaakt van een plan van aanpak van een adequate ICT voorziening voor de rampenbestrijding.

Met inachtneming van de Kaderwet adviescolleges regelt de ACIR zijn werkzaamheden voor het overige naar eigen inzicht.

De ACIR wordt ondersteund door een secretariaat, aan het hoofd waarvan een secretaris/projectleider staat. Het secretariaat wordt gevoerd in overleg met de voorzitter van de ACIR. De functies binnen het secretariaat worden ingevuld vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het brandweerveld. Het secretariaat fungeert als bindmiddel tussen de diverse partijen. Ten behoeve van het secretariaat wordt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een budget ter beschikking gesteld.

Bij het opstellen van het advies zullen regelmatig functionele lijnen worden gelegd naar andere bestaande gremia die betrokken zijn bij de rampenbestrijding (w.o. het LBRB).

Naar verwachting zal de realisatie van het advies dat de ACIR zal uitbrengen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op regionaal niveau in samenwerking met alle bestuurlijk en operationeel betrokkenen ter hand genomen worden.

Met inachtneming van het Vergoedingenbesluit adviescolleges zal het bedrag worden vastgesteld dat de leden van de commissie per vergadering ontvangen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th.C. de Graaf

Naar boven