Instellingsbesluit Impulscommissie Breedband

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 16 maart 2004, nr. TP/MI4018177, tot instelling van de Impulscommissie Breedband (Instellingsbesluit Impulscommissie Breedband)

De Minister van Economische Zaken,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de commissie: de Impulscommissie Breedband;

b. de minister: de Minister van Economische Zaken.

Artikel 2

1. Er is een Impulscommissie Breedband.

2. De commissie heeft tot taak de minister te adviseren over een duurzame, toekomstvaste keuze voor breedband op basis van een dialoog met de belanghebbende partijen uit markt en overheid. Onderwerp van de dialoog is de meest geëigende marktordening voor de verdere ontwikkeling van breedbandige diensten. Tot slot versterkt de commissie de coördinatie tussen de centrale en decentrale overheden van de initiatieven op het terrein van breedband.

Artikel 3

1. De commissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en drie andere leden.

2. De leden van de commissie worden door de minister benoemd en kunnen door de minister worden geschorst en ontslagen.

3. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de commissie een taak heeft en zijn geen ambtenaren.

4. De leden brengen op persoonlijke titel hun kennis en ervaring in en treden niet op als vertegenwoordiger van een specifieke belangengroep.

5. Te rekenen vanaf 2 maart 2004 worden tot lid van de commissie benoemd:

a. de heer drs. W.J. Deetman, te Den Haag, tevens voorzitter;

b. de heer prof. ir. R. Pieper, te Aerdenhout;

c. de heer prof. ing. W.C.L. Zegveld, te Rijswijk;

d. mevrouw drs. C.J.G. Zuiderwijk, te Oud-Zuilen.

Artikel 4

De commissie kan zich laten bijstaan door externe deskundigen en instanties.

Artikel 5

1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

2. De commissie heeft een secretariaat dat bestaat uit een of meer door de minister aan te wijzen personen.

3. Na opheffing van de commissie, of zoveel eerder als de omstandigheden daartoe aanleiding geven, worden de archiefbescheiden van de commissie overgedragen aan het centraal archief van het Ministerie van Economische Zaken.

Artikel 6

1. De commissie rapporteert maandelijks mondeling of schriftelijk aan de minister over haar bevindingen en over de voortgang van haar werkzaamheden.

2. De commissie stelt uiterlijk op 15 september 2004 een eindrapportage op van haar bevindingen en zendt deze eindrapportage aan de minister. De minister zendt de eindrapportage binnen vier weken na ontvangst aan de Tweede Kamer en stelt de Tweede Kamer in kennis van zijn standpunt over deze rapportage.

3. De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd alle inlichtingen waarover zij in het kader van haar taakuitvoering beschikt.

Artikel 7

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 2 maart 2004.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 31 december 2004.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Impulscommissie Breedband.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

Den Haag, 16 maart 2004.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

1. Doel en aanleiding

Het voorliggende besluit regelt de instelling van een eenmalige, niet-ambtelijke en onafhankelijke Impulscommissie Breedband, die tot taak heeft de minister te adviseren op basis van een dialoog door en met de belanghebbende partijen uit markt en overheid over de transitie van de huidige naar de volgende generatie elektronische communicatienetwerken, de meest wenselijke en duurzame ordening van de markt en de ontwikkeling van diensten.

Ik heb bij het Algemeen Overleg Kabel/Breedband van 24 september 2003 (Kamerstukken II 2003/04, 26 643 en 27 088, nr. 44) een breedbandnota aan de Tweede Kamer toegezegd. Deze nota is de invulling van de nationale breedbandstrategie in het kader van het Actieplan eEurope en zal in april 2004 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. De breedbandnota geeft aan hoe de overheid bijdraagt aan continuïteit in de innovatie van de elektronische communicatie-infrastructuren en bijbehorende diensten.

De afgelopen jaren zijn marktpartijen met een veelheid aan voorstellen en ideeën gekomen voor de aanleg en exploitatie van de volgende generatie infrastructuren. Gegeven deze verschillende marktbelangen en de verschillende opvattingen over tempo en strategie is er nu nog teveel onhelderheid over de transitie van de huidige naar een volgende generatie netwerken om dit punt in de breedbandnota te kunnen afhechten. Dit marktordeningsvraagstuk, alsmede de daarbij gewenste rol/betrokkenheid van de overheid en de wisselwerking met de ontwikkeling van diensten, vraagt om een gestructureerde dialoog met belanghebbende partijen uit markt en overheid.

Doel van deze dialoog zal zijn om de impasse te doorbreken en de discussie te openen met marktpartijen en medeoverheden en te komen tot eenstemmigheid over de vraag wat de meest geëigende en duurzame marktordening is voor de verdere uitrol van breedband. Deze wordt bepaald door de mate waarin de ordening van de infrastructuur de ontwikkeling van diensten en daarmee de kapitalisatie op economisch en maatschappelijk rendement het beste ondersteunt. De aandacht van de commissie gaat vooral naar diensten in de semi-publieke sfeer. Daarbij zullen tevens nieuwe institutionele modellen worden verkend waarmee een antwoord op toekomstige beheer- en exploitatievraagstukken van het aansluitnetwerk wordt gegeven.

2. Werkzaamheden van de commissie

Voor het entameren van de voorgenomen dialoog met de markt en medeoverheden – en het begeleiden van het proces daaromheen – stel ik een Impulscommissie Breedband in. Deze commissie zal maandelijks aan mij rapporteren (mondeling, schriftelijk of beide) over haar bevindingen en de voortgang van haar werkzaamheden. Tevens zal zij adviseren over de wijze waarop in samenwerking met marktpartijen de ontwikkeling van breedbandige diensten kan worden gestimuleerd. Tot slot speelt zij een rol in het versterken van de coördinatie tussen centrale en decentrale overheden gegeven de vele breedbandinitiatieven.

De commissie bestaat uit vier personen die op persoonlijke titel hun kennis en ervaring inbrengen en niet als vertegenwoordiger optreden vanuit een specifieke belangengroep.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven