Regeling instelling commissie bestuurlijke evaluatie AIVD

16 maart 2004

Nr. 2138495

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

Besluiten:

Artikel 1

Er is een commissie bestuurlijke evaluatie AIVD (hierna te noemen: de commissie).

Artikel 2

De commissie heeft tot taak een bestuurlijke evaluatie te maken met betrekking tot de wettelijke taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en middelen van de AIVD en de wijze waarop de AIVD daar in de aan verandering onderhevige praktijk mee omgaat en hierover een advies uit te brengen dat aanbevelingen bevat gericht op het toekomstig functioneren van de AIVD.

Artikel 3

De commissie bestaat uit zes leden.

Artikel 4

1. De commissie brengt haar advies uiterlijk 31 oktober 2004 ter kennis van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. Na het uitbrengen van het advies van de evaluatie is de commissie opgeheven.

Artikel 5

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

Artikel 6

Met betrekking tot het kennisnemen van informatie afkomstig van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst door de commissie geldt een separate regeling.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 17 maart 2004 en vervalt met ingang van 1 december 2004.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instelling commissie bestuurlijke evaluatie AIVD.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, Th.C. de Graaf.

Toelichting

Op 23 oktober 2003 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer de toezegging gedaan om een zogenaamde sterkte/zwakte-analyse (hierna te noemen: bestuurlijke evaluatie) te verrichten naar de wettelijke taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en middelen van de AIVD en de wijze waarop de AIVD daar in de aan verandering onderhevige praktijk mee omgaat.

De bestuurlijke evaluatie van de AIVD moet worden bezien in het licht van de nieuwe Wet in de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002, de verwachtingen die bij ketenpartners, afnemers en belangendragers ten aanzien van de AIVD leven en de veranderende maatschappelijke ontwikkelingen. Van de commissie wordt een advies verwacht met aanbevelingen gericht op de verdere ontwikkeling van de dienst.

De bestuurlijke evaluatie is niet gericht op de beoordeling van rechtmatigheidsaspecten of operationele zaken, want dat behoort tot het domein van met name de Commissie van Toezicht en de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van de Tweede Kamer.

Er is geen bestaand adviescollege aan wie de onderhavige adviestaak kan worden opgedragen. Voor de uitvoering van de onderhavige adviestaak is het van belang een aantal onafhankelijke en gezaghebbende personen uit de politiek-bestuurlijke en wetenschappelijke hoek bijeen te brengen die de AIVD vanuit hun (voormalige) functie in zekere mate kennen.

Ook de beoogd secretaris van de commissie dient de AIVD te kennen en het vertrouwen van de dienst te hebben.

De bevindingen van de commissie zullen door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar verwachting in het najaar aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd. De rapportage aan de Tweede Kamer zal geschieden aan de hand van een openbaar rapport, voorzover staatsgeheimen daaraan niet in de weg staan. Zo nodig kan de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over de meer vertrouwelijke aspecten worden geïnformeerd.

De in artikel 6 bedoelde Regeling kennisnemen AIVD-informatie door de commissie bestuurlijke evaluatie AIVD zal vanwege het vertrouwelijke karakter daarvan niet worden gepubliceerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,

Th.C. de Graaf

Naar boven