Wijziging Regeling bedrijfshervestiging en -beëindiging

8 maart 2004

Nr. TRCJZ/2004/231

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 33 en 52 van verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 mei 1999 betreffende steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PbEG L160);

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Gelet op artikel 146, vierde lid, van de Landinrichtingswet;

Besluit:

Artikel I

De Regeling bedrijfshervestiging en -⁠beëindiging wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel t door een puntkomma worden aan artikel 1 twee onderdelen toegevoegd, luidende:

u. robuuste verbindingen: robuuste verbindingen als bedoeld in de Nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur (Nota natuur, bos en landschap in de 21e eeuw), van juli 2000;

v. Vinac-gebied: uitbreidingslocaties als bedoeld in de Actualisering Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra, planologische kernbeslissing.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘strategische groenprojecten,’ toegevoegd: robuuste verbindingen, VINAC-gebieden.

2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot derde tot en met vijfde lid.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

1. De minister stelt voor ieder kalenderjaar voor op grond van deze regeling te verstrekken subsidies een subsidieplafond vast.

2. De minister kan voor subsidies als bedoeld onder artikel 2, onderdeel a, en artikel 2, onderdeel b, verschillende subsidieplafonds vaststellen.

3. De vaststelling van het subsidieplafond maakt de minister bekend in de Staatscourant.

D

Aan de artikelen 5 en 7 wordt telkens een derde lid toegevoegd, luidende:

3. De in het tweede lid bedoelde toestemming wordt uitsluitend verleend indien:

a. de aanvrager tevens eindbeheerder is, of

b. het verzoek niet meer dan 10% van het toeslaggebied betreft en de oppervlakte niet groter dan 2 hectare is.

E

Artikel 8, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

c. indien met betrekking tot de desbetreffende gronden een koopplicht voor BBL als bedoeld in artikel 94, eerste lid, van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 of artikel 82 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van toepassing is;.

2. De onderdelen c en d worden geletterd d en e.

F

Artikel 22 vervalt.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 maart 2004.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Uit de evaluatie van de Regeling bedrijfshervestiging en -beëindiging van oktober 2002 is gebleken dat de regeling op een aantal punten verbetering behoeft. Met onderhavige wijziging wordt de regeling aangepast.

Artikel I, onderdeel A en B

De evaluatie van de RBB leidde tot het advies de RBB ook in andere aankoopgebieden van toepassing te verklaren. Met deze wijziging wordt de reikwijdte van de RBB opgerekt. Ook robuuste verbindingen en VINAC-gebieden kunnen als toeslaggebied worden aangewezen.

Artikel I, onderdeel C

Subsidieplafonds per provincie compliceren de uitvoering en zijn in zoverre overbodig dat de terbeschikkingstelling van de middelen voor de RBB jaarlijks voorwerp is van afspraken tussen het Rijk en de provincies. Met deze wijziging worden de subsidieplafonds per provincie afgeschaft en jaarlijks zal er nog maar één subsidieplafond worden vastgesteld. De minister kan hierbij onderscheid maken voor subsidies ten behoeve van bedrijfshervestiging en subsidies ten behoeve van bedrijfsbeëindiging.

Artikel I, onderdeel D

Uit de evaluatie bleek dat er bij de uitvoering behoefte is aan verduidelijking van de gevallen waarin toestemming kan worden verleend om de gronden niet aan BBL te moeten overdragen (artikel 5, tweede lid en artikel 7, tweede lid RBB). De toestemming wordt slechts verleend indien de aanvrager gelijk is aan de eindbeheerder of indien de oppervlakte van het desbetreffende perceel niet meer dan 10 % van het toeslaggebied betreft en de oppervlakte van dit perceel niet meer dan 2 hectare is.

Artikel I, onderdeel E

Een andere wijziging om de effectiviteit van de regeling te verbeteren is het ontkoppelen van de RBB en de koopplicht in reservaats- en natuurontwikkelingsgebieden. Indien op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 of de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer het bureau beheer landbouwgronden een koopplicht heeft voor de desbetreffende gronden is de RBB niet van toepassing.

Artikel I, onderdeel F

Artikel 22 van de regeling bepaalde dat indien toeslaggebieden niet zijn aangewezen, de regeling van toepassing is op de gebieden uit de Regeling afkoop toedelingsrechten 1985 en de Regeling verlening hervestigingstoeslag. Hierdoor was de RBB in bijna heel Nederland van toepassing.

Om de effectiviteit van de regeling te verbeteren wordt met onderhavige wijziging deze bepaling geschrapt. In het besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, TRC⁠JZ/2004/230, houdende subsidieplafonds 2004 en aanwijzing toeslaggebieden Regeling bedrijfshervestiging en -⁠beëindiging worden toeslaggebieden aangewezen waar de regeling van toepassing is. Daarnaast kunnen de provincies toeslaggebieden aanwijzen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Naar boven