Instellingsbesluit Commissie van Deskundigen Evaluatie Bronbeleid Geluid Spoor

4 maart 2004

DGG/TR/04/000157-gd

Directoraat-Generaal Goederenvervoer

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Besluit:

Artikel 1

Er is een Commissie van Onafhankelijke Deskundigen ten aanzien van de Evaluatie van het Bronbeleid Geluid Spoor, hierna te noemen: de Commissie.

Artikel 2

1. De Commissie bestaat uit de volgende leden:

– de heer drs. J. Laan, Rotterdam, tevens voorzitter;

– de heer drs. ing. P.M. Blok, Hillegom;

– de heer ir. P.H. de Vos, Loosdrecht.

2. De Commissie is een onafhankelijke commissie van deskundigen die op basis van eigen kennis haar werkzaamheden verricht. De commissie is bevoegd om kennis van derden aan te wenden voor zover dat voor de uitvoering van de werkzaamheden nodig is.

3. De Commissie wordt ondersteund door een onafhankelijke, externe secretaris. Deze secretaris wordt gefinancierd door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en is voor zijn werkzaamheden voor de Commissie uitsluitende verantwoording verschuldigd aan de Commissie.

Artikel 3

1. De Commissie heeft tot taak uitvoering te geven aan de in de Planologische Kernbeslissing Betuweroute en het Tracébesluit Betuweroute vastgelegde evaluatie van het bronbeleid geluid spoor.

2. De Commissie zal ernaar streven haar werkzaamheden op 29 februari 2004 af te ronden.

3. De evaluatie dient antwoord te geven op de vragen:

– Welke ontwikkelingen met betrekking tot reductie van het brongeluid zijn er gaande aan baan- en treinzijde?

– Rechtvaardigen deze ontwikkelingen de verwachting dat op de Betuweroute een bronreductie van 3 dB(A) kan worden bereikt?

– Zo nee, wat moet de Nederlandse overheid er dan aan doen om dit doel wél te bereiken, en wanneer?

Artikel 4

De Commissie rapporteert haar bevindingen omtrent de werkzaamheden, bedoeld in artikel 3, rechtstreeks aan de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Artikel 5

De Commissie bepaalt zelf haar werkwijze, met inachtneming van het gestelde in artikel 3 en artikel 6.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2003, en vervalt nadat de Commissie zijn rapportage aan de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft aangeboden.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie van Onafhankelijke Deskundigen ten aanzien van de Evaluatie van het Bronbeleid Geluid Spoor.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat, K.M.H. Peijs.

Toelichting

In het kader van de besluitvorming over de PKB-Betuweroute is door de Tweede Kamer een motie (Kamerstukken II 1993–1994, 22 589, nr. 55) aangenomen waarin de regering werd verzocht om

a. zeker te stellen dat op het moment van openstelling de Betuweroute voldoet aan de dan geldende norm van 57 dB(A), en

b. daartoe in de PKB-Betuweroute een taakstellend extra bedrag op te nemen in de totale investeringssom van 100 miljoen gulden.

Deze motie is door het Kabinet overgenomen. Dit leidde ertoe, dat de reeds geplande geluidschermen 1 m moesten worden opgehoogd, waarvoor het budget met Hfl. 100 miljoen werd verhoogd. Voor plaatsen waar bij een voorkeurgrenswaarde van 60 dB(A) nog net geen, maar bij 57 dB(A) net wél een scherm van 1 m zou moeten worden geplaatst (waarvan de kosten destijds werden geschat op nog eens Hfl. 100 miljoen), werd besloten het al dan niet plaatsen daarvan te laten afhangen van de uitkomsten van een later uit te voeren evaluatie van het bronbeleid. Dit werd als volgt in de definitieve tekst van de PKB-Betuweroute (deel 4, blz. 69) vastgelegd (citaat):

Voor het vaststellen van de geluidniveaus zal worden uitgegaan van de intensiteiten in het maatgevende jaar. Dit is over het algemeen 10 jaar na ingebruikneming van de spoorlijn. Uiterlijk 5 jaar voor het maatgevende jaar wordt geëvalueerd welke bronreductie in het maatgevende jaar realiseerbaar is. Als de uitkomst van de evaluatie aangeeft dat 3 dB(A) bronreductie niet realiseerbaar is, dan worden alsnog extra schermen geplaatst (op te nemen in het Tracébesluit). Omdat voor het gehele tracé uitgegaan wordt van een voorkeursgrenswaarde van 57 dB(A) is verhoging van bestaande schermen op dat moment niet noodzakelijk.

Deze aanpak betekent dat, indien het bronbeleid geluid voldoende succesvol is, de extra schermen in landelijk gebied niet geplaatst behoeven te worden.

In het Tracébesluit Betuweroute (d.d. 26-11-1996) is het evaluatiemoment nader geconcretiseerd (citaat blz. 41 van deel A):

Op grond van het ‘57 dB(A)-besluit’ in de PKB zal in 2003 een evaluatie plaatsvinden naar de voortgang in de vermindering van de geluidproductie van goederentreinen en spoorbaan (bronreductiebeleid). Als uit de evaluatie blijkt dat een bronreductie van 3 dB(A) of meer niet realiseerbaar is, wordt in het buitengebied een aantal extra schermen met een hoogte van 1 meter aangebracht. De plaatsen waar dit het geval is, zijn aangegeven in de bijlage bij de Bepalingen van dit Tracébesluit.

De bijlage bevat een exacte opsomming van de plaatsen waar die schermen komen, met een totale lengte van 55,5 km.

De evaluatie van het bronbeleid geluid spoor wordt uitgevoerd door een Onafhankelijke Commissie van Deskundigen. Op 1 december 2003 is de Commissie gestart met haar werkzaamheden. Naar verwachting zal de Commissie haar werkzaamheden voor het voorjaar van 2004 afronden, waarna de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gezamenlijk over de evaluatie zullen rapporteren aan de Tweede Kamer.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K.M.H. Peijs

Naar boven