Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2004, 5 pagina 8 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2004, 5 pagina 8 | Besluiten van algemene strekking |
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2003, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2003/78838, houdende regels voor uitkeringen kinderopvang in 2004 (Regeling uitkeringen kinderopvang 2004)
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 5, 45, juncto 14, tweede lid, en artikel 56 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid;
Besluit:
1. In deze regeling wordt verstaan onder:
a. minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b. kinderopvang: het in georganiseerd verband tegen vergoeding verzorgen en opvoeden van kinderen van 0 jaar tot de leeftijd waarop het primair onderwijs eindigt door anderen dan de eigen ouders, verzorgers, pleeg- of stiefouders, op tijden dat deze hiervoor niet beschikbaar zijn;
c. opvangplaats: aanbod van kinderopvang gedurende tenminste 1050 uren buitenschoolse opvang dan wel 2160 uren dagopvang per jaar in een kindercentrum;
d. kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, die voldoet aan de eisen bij of krachtens het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang;
e. dagopvang: kinderopvang van kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar;
f. buitenschoolse opvang: kinderopvang van kinderen in de leeftijd dat zij naar het primair onderwijs gaan met dien verstande dat naast verzorging en opvoeding ook toezicht en vrije tijdsactiviteiten worden aangeboden, waarbij in ieder geval opvang wordt aangeboden na school en in schoolvakanties;
g. gastouderopvang: kinderopvang in een gezinssituatie, die tot stand komt door middel van een gastouderbureau die de bemiddeling van gastouderopvang tussen gastouders en ouders tot stand brengt en die betrekking heeft op gelijktijdig ten hoogste vier kinderen;
h. drempelaantal opvangplaatsen: het aantal opvangplaatsen in een gemeente dat niet in aanmerking voor een uitkering van het Rijk, bedoeld in paragraaf 2;
i. het besluit: het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid.
2. Tot een opvangplaats wordt niet gerekend een opvangplaats waarvoor de gemeente subsidie heeft ontvangen op grond van de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders.
De minister kan op aanvraag in 2004 aan een gemeente een uitkering verlenen die bestemd is voor medefinanciering van de capaciteit gastouderopvang en voor de medefinanciering van opvangplaatsen buitenschoolse- en dagopvang in kindercentra die door de gemeente zijn gesubsidieerd of gefinancierd in de zin van artikel 3, onderdeel c, op grond van een overeenkomst of een subsidiebeschikking.
De overeenkomst of subsidiebeschikking vermeldt op inzichtelijk wijze:
a. het aantal opvangplaatsen van tenminste 2160 uur voor dagopvang en van tenminste 1050 uren buitenschoolse opvang (afgerond op één decimaal);
b. het aan het kindercentrum door de gemeente verleende bedrag, dat betrekking heeft op opvangplaatsen in 2004;
c. dat het uitsluitend opvangplaatsen betreft die geheel of gedeeltelijk door de gemeente worden gefinancierd of gesubsidieerd, dan wel die gedeeltelijk door de gemeente worden gefinancierd of gesubsidieerd en door een inkomensafhankelijke ouderbijdrage;
d. dat opvangplaatsen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, zijn uitgesloten van de overeenkomst of subsidiebeschikking;
e. de wijze, waarop het kindercentrum verantwoording aflegt aan de gemeente over de realisatie van de opvangplaatsen;
f. dat het kindercentrum de voorwaarden van deze regeling dient na te leven; en
g. dat deze tot stand is gebracht vóór 1 januari 2005 en betrekking heeft op 2004.
1. De hoogte van de verleende uitkering is afhankelijk van het aantal toegekende opvangplaatsen dat voor een uitkering van het Rijk in aanmerking komt, vermenigvuldigd met € 6694.
2. Het maximum aantal toe te kennen opvangplaatsen per gemeente dat voor subsidie in aanmerking komt, wordt bepaald op basis van:
a. een door de gemeente gedane opgave van het aantal opvangplaatsen dagopvang en buitenschoolse opvang in een kindercentrum in het jaar 2003,
b. verhoogd met een opslag van 10 % bestemd voor financiering van opvangplaatsen gastouderopvang, en
c. verminderd met een per gemeente in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen drempelaantal opvangplaatsen.
3. De minister kan nader onderzoek verrichten naar de juistheid van het door de gemeente opgegeven aantal opvangplaatsen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en indien de opgave onjuist blijkt, dit aantal zonodig aanpassen.
1. Voor de aanvraag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, wordt gebruik gemaakt van een door de minister vastgesteld aanvraagformulier, dat is ingericht overeenkomstig het model in bijlage 2 bij deze regeling.
2. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg dat de minister uiterlijk 15 maart 2004 de aanvraag heeft ontvangen om in aanmerking te komen voor een uitkering.
1. Indien de som van het aantal opvangplaatsen waarvoor een uitkering wordt verleend, hoger is dan het beschikbare aantal opvangplaatsen waarvoor de minister een uitkering kan verlenen, kan de minister een evenredige verhoging van de drempelaantallen toepassen.
2. Bij verhoging van het drempelaantal, bedoeld in het eerste lid, vormt het verschil tussen het door gemeenten opgegeven aantal opvangplaatsen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, en het verhoogde drempelaantal, het aangepaste aantal opvangplaatsen waarvoor de minister een uitkering per gemeente verleent.
3. Indien de som van het aantal opvangplaatsen waarvoor een uitkering wordt verleend, lager is dan het beschikbare aantal opvangplaatsen waarvoor de minister een uitkering kan verlenen, kan de minister een evenredige verlaging van alle drempelaantallen toepassen.
4. Bij verlaging van het drempelaantal, bedoeld in het derde lid, vormt het verschil tussen het door de gemeente opgegeven aantal opvangplaatsen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, en het aangepaste drempelaantal, het aangepaste aantal opvangplaatsen waarvoor de minister een uitkering per gemeente verleent.
De minister verleent op of omstreeks 15 april 2004 100% van de uitkering.
1. De gemeente doet voor de verantwoording, bedoeld in artikel 50 van het besluit, opgave van het aantal opvangplaatsen dagopvang en buitenschoolse opvang in een kindercentrum over 2004.
2. Bij de verantwoording vermeldt de gemeente uitsluitend de aantallen opvangplaatsen bij kindercentra die voldoen aan de artikelen 2 en 3.
3. Voor de verantwoording, bedoeld in het eerste lid, worden gegevens verstrekt op een door de minister vastgesteld verantwoordingsformulier, dat is ingericht overeenkomstig het model in bijlage 3 bij deze regeling.
4. Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat uiterlijk 31 oktober 2005 de minister het verantwoordingsformulier heeft ontvangen van het aantal opvangplaatsen dat voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking komt.
5. Een accountantsverklaring die overeenkomstig artikel 50, derde lid, van het besluit, aan de verantwoording wordt toegevoegd, wordt ingericht overeenkomstig het model in bijlage 4 bij deze regeling.
6. Het bij de aanvraag opgegeven aantal opvangplaatsen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, maakt geen onderdeel uit van de accountantscontrole.
7. De accountantsverklaring, bedoeld in het vijfde lid, is gebaseerd op een controle die is uitgevoerd overeenkomstig het in bijlage 5 bij deze regeling opgenomen controle- en rapportageprotocol.
8. Indien het verantwoordingsformulier en de accountantsverklaring, bedoeld in het derde respectievelijk vijfde lid, niet binnen de gestelde termijn zijn ontvangen, stelt de minister de uitkering ambtshalve vast, waarbij de uitkering die is verleend, wordt verminderd met 20%. In het geval de termijn, bedoeld in de vorige volzin, met meer dan 12 maanden is overschreden, stelt de minister de uitkering eveneens ambtshalve vast, met dien verstande dat de uitkering in dat geval wordt verminderd met 50%.
1. De minister stelt de uitkering vast overeenkomstig de verlening, indien het aantal opgegeven opvangplaatsen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, groter of gelijk is aan het bij de aanvraag opgegeven aantal, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a.
2. De minister stelt de uitkering in afwijking van de verlening vast, indien het aantal opgegeven opvangplaatsen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, lager is dan het bij de aanvraag opgegeven aantal, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a.
Indien de uitkering in afwijking van de verlening wordt vastgesteld, overeenkomstig artikel 9, tweede lid, vordert de minister een bedrag terug van € 6694 voor iedere opvangplaats die bij de opgave, bedoeld in artikel 8 eerste lid, verhoogd met een opslag van 10% voor gastouderopvang, minder is geconstateerd ten opzichte van de opgave bij de aanvraag, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, verhoogd met een opslag van 10% voor gastouderopvang.
De minister kan de uitkering wijzigen in verband met wijziging van de indeling van gemeenten of grenscorrecties.
1. De minister verstrekt een eenmalige uitkering aan gemeenten, die bestemd is als tegemoetkoming in de kosten voor toezicht op de kinderopvang.
2. Deze uitkering wordt verstrekt overeenkomstig de verdeling per gemeente, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
De minister verleent op of omstreeks 15 april 2004 100% van de uitkering.
Uitkering voormalige gemeentefondsmiddelen
1. De minister keert eenmalig, ten behoeve van het kalenderjaar 2004, voormalige gemeentefondsmiddelen die zijn overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit aan gemeenten.
2. Deze middelen worden verstrekt overeenkomstig de verdeling per gemeente, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
De minister verleent op of omstreeks 15 april 2004 100% van de uitkering.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2005, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de verantwoording en vaststelling van de uitkering, bedoeld in paragraaf 2.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitkeringen kinderopvang 2004.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Drempelaantallen per gemeente, uitkering toezicht per gemeente, uitkering voormalige gemeentefondsmiddelen per gemeente
CBS | Gemeente | Budget kinderopvang | Drempel | Uitkering toezicht | |
---|---|---|---|---|---|
GF-midde- len (euro’s) | (in euro’s) | ||||
paragraaf 4 | paragraaf 2 | paragraaf 3 | |||
1680 | Aa en Hunze | 108.000 | 19 | 2644 | |
738 | Aalburg | 46.000 | 8 | 1447 | |
358 | Aalsmeer | 108.000 | 19 | 2319 | |
197 | Aalten | 102.000 | 18 | 2098 | |
305 | Abcoude | 37.000 | 7 | 1086 | |
59 | Achtkarspelen | 139.000 | 25 | 3106 | |
482 | Alblasserdam | 120.000 | 22 | 2460 | |
613 | Albrandswaard | 98.000 | 18 | 2365 | |
483 | Alkemade | 63.000 | 11 | 1834 | |
361 | Alkmaar | 883.000 | 159 | 13568 | |
141 | Almelo | 628.000 | 113 | 6335 | |
34 | Almere | 1.389.000 | 250 | 23921 | |
484 | Alphen aan den Rijn | 569.000 | 102 | 10997 | |
1723 | Alphen-Chaam | 34.000 | 6 | 952 | |
1679 | Ambt Montfort | 47.000 | 8 | 1196 | |
60 | Ameland | 16.000 | 3 | 274 | |
306 | Amerongen | 34.000 | 6 | 880 | |
307 | Amersfoort | 1.191.000 | 214 | 21335 | |
362 | Amstelveen | 646.000 | 116 | 9363 | |
363 | Amsterdam | 9.300.000 | 1673 | 106634 | |
364 | Andijk | 28.000 | 5 | 809 | |
199 | Angerlo | 20.000 | 4 | 493 | |
366 | Anna Paulowna | 63.000 | 11 | 1857 | |
200 | Apeldoorn | 1.184.000 | 213 | 20089 | |
3 | Appingedam | 87.000 | 16 | 1533 | |
885 | Arcen en Velden | 36.000 | 6 | 1143 | |
202 | Arnhem | 1.512.000 | 272 | 19961 | |
106 | Assen | 458.000 | 82 | 7697 | |
743 | Asten | 80.000 | 14 | 2061 | |
744 | Baarle-Nassau | 29.000 | 5 | 588 | |
308 | Baarn | 172.000 | 31 | 3036 | |
489 | Barendrecht | 207.000 | 37 | 4109 | |
203 | Barneveld | 240.000 | 43 | 6509 | |
144 | Bathmen | 20.000 | 4 | 608 | |
5 | Bedum | 52.000 | 9 | 1528 | |
888 | Beek | 90.000 | 16 | 2134 | |
370 | Beemster | 36.000 | 6 | 1005 | |
889 | Beesel | 72.000 | 13 | 1661 | |
7 | Bellingwedde | 46.000 | 8 | 922 | |
372 | Bennebroek | 26.000 | 5 | 648 | |
491 | Bergambacht | 38.000 | 7 | 1362 | |
1724 | Bergeijk | 77.000 | 14 | 1251 | |
893 | Bergen L | 58.000 | 10 | 1435 | |
373 | Bergen NH | 163.000 | 29 | 2960 | |
748 | Bergen op Zoom | 553.000 | 99 | 9482 | |
207 | Bergh | 89.000 | 16 | 1611 | |
492 | Bergschenhoek | 77.000 | 14 | 1686 | |
493 | Berkel en Rodenrijs | 81.000 | 15 | 2189 | |
1721 | Bernheze | 127.000 | 23 | 3546 | |
568 | Bernisse | 48.000 | 9 | 1251 | |
753 | Best | 170.000 | 31 | 4214 | |
209 | Beuningen | 130.000 | 23 | 3395 | |
375 | Beverwijk | 337.000 | 61 | 4423 | |
585 | Binnenmaas | 75.000 | 13 | 2244 | |
1728 | Bladel | 87.000 | 16 | 2292 | |
376 | Blaricum | 44.000 | 8 | 1048 | |
495 | Bleiswijk | 46.000 | 8 | 1400 | |
377 | Bloemendaal | 85.000 | 15 | 1807 | |
55 | Boarnsterhim | 85.000 | 15 | 2272 | |
497 | Bodegraven | 112.000 | 20 | 1772 | |
755 | Boekel | 40.000 | 7 | 1043 | |
64 | Bolsward | 63.000 | 11 | 1171 | |
211 | Borculo | 51.000 | 9 | 980 | |
1681 | Borger-Odoorn | 116.000 | 21 | 2734 | |
147 | Borne | 119.000 | 21 | 3048 | |
654 | Borsele | 92.000 | 17 | 2606 | |
499 | Boskoop | 82.000 | 15 | 2289 | |
756 | Boxmeer | 148.000 | 27 | 4076 | |
757 | Boxtel | 181.000 | 33 | 3963 | |
758 | Breda | 1.437.000 | 258 | 22532 | |
311 | Breukelen | 67.000 | 12 | 1704 | |
501 | Brielle | 79.000 | 14 | 1332 | |
213 | Brummen | 113.000 | 20 | 2495 | |
899 | Brunssum | 235.000 | 42 | 2938 | |
312 | Bunnik | 58.000 | 10 | 1905 | |
313 | Bunschoten | 98.000 | 18 | 2392 | |
214 | Buren | 96.000 | 17 | 2852 | |
381 | Bussum | 266.000 | 48 | 4172 | |
502 | Capelle aan den IJssel | 606.000 | 109 | 8723 | |
383 | Castricum | 194.000 | 35 | 4285 | |
109 | Coevorden | 180.000 | 32 | 3787 | |
1706 | Cranendonck | 97.000 | 17 | 2493 | |
611 | Cromstrijen | 58.000 | 10 | 1490 | |
1684 | Cuijk | 149.000 | 27 | 3498 | |
216 | Culemborg | 191.000 | 34 | 3978 | |
148 | Dalfsen | 109.000 | 20 | 2727 | |
65 | Dantumadeel | 97.000 | 17 | 2372 | |
310 | De Bilt | 252.000 | 45 | 5699 | |
1663 | De Marne | 51.000 | 9 | 890 | |
736 | De Ronde Venen | 176.000 | 32 | 4694 | |
1690 | De Wolden | 101.000 | 18 | 2737 | |
503 | Delft | 1.125.000 | 202 | 11407 | |
10 | Delfzijl | 196.000 | 35 | 3531 | |
400 | Den Helder | 508.000 | 91 | 5973 | |
762 | Deurne | 171.000 | 31 | 4214 | |
150 | Deventer | 755.000 | 136 | 11434 | |
218 | Didam | 88.000 | 16 | 1912 | |
384 | Diemen | 221.000 | 40 | 3395 | |
149 | Dinkelland | 109.000 | 20 | 3058 | |
219 | Dinxperlo | 44.000 | 8 | 779 | |
504 | Dirksland | 36.000 | 6 | 377 | |
221 | Doesburg | 75.000 | 13 | 1734 | |
222 | Doetinchem | 330.000 | 59 | 6820 | |
766 | Dongen | 148.000 | 27 | 3207 | |
58 | Dongeradeel | 133.000 | 24 | 2717 | |
315 | Doorn | 53.000 | 10 | 1053 | |
505 | Dordrecht | 1.290.000 | 232 | 18968 | |
498 | Drechterland | 45.000 | 8 | 1005 | |
316 | Driebergen-Rijsenburg | 117.000 | 21 | 2317 | |
1719 | Drimmelen | 118.000 | 21 | 3136 | |
303 | Dronten | 196.000 | 35 | 4850 | |
225 | Druten | 94.000 | 17 | 1224 | |
226 | Duiven | 141.000 | 25 | 3722 | |
1711 | Echt-Susteren | 170.000 | 31 | 3923 | |
385 | Edam-Volendam | 164.000 | 29 | 3455 | |
228 | Ede | 707.000 | 127 | 15287 | |
317 | Eemnes | 40.000 | 7 | 1166 | |
1651 | Eemsmond | 89.000 | 16 | 1757 | |
770 | Eersel | 78.000 | 14 | 2337 | |
229 | Eibergen | 83.000 | 15 | 1877 | |
905 | Eijsden | 52.000 | 9 | 1189 | |
772 | Eindhoven | 2.107.000 | 379 | 27123 | |
230 | Elburg | 102.000 | 18 | 2596 | |
114 | Emmen | 662.000 | 119 | 12502 | |
388 | Enkhuizen | 117.000 | 21 | 1902 | |
153 | Enschede | 1.442.000 | 259 | 16862 | |
232 | Epe | 178.000 | 32 | 3857 | |
233 | Ermelo | 161.000 | 29 | 2538 | |
777 | Etten-Leur | 265.000 | 48 | 5139 | |
1722 | Ferwerderadiel | 40.000 | 7 | 927 | |
70 | Franekeradeel | 118.000 | 21 | 2407 | |
653 | Gaasterlan-Sleat | 45.000 | 8 | 1307 | |
779 | Geertruidenberg | 113.000 | 20 | 2684 | |
236 | Geldermalsen | 118.000 | 21 | 3111 | |
1771 | Geldrop-Mierlo | 240.000 | 43 | 4986 | |
1652 | Gemert-Bakel | 134.000 | 24 | 3478 | |
237 | Gendringen | 118.000 | 21 | 2621 | |
907 | Gennep | 96.000 | 17 | 2199 | |
689 | Giessenlanden | 54.000 | 10 | 1792 | |
784 | Gilze en Rijen | 139.000 | 25 | 2958 | |
511 | Goedereede | 50.000 | 9 | 1181 | |
664 | Goes | 251.000 | 45 | 4503 | |
785 | Goirle | 122.000 | 22 | 3116 | |
512 | Gorinchem | 298.000 | 54 | 4928 | |
239 | Gorssel | 54.000 | 10 | 1319 | |
513 | Gouda | 691.000 | 124 | 11683 | |
693 | Graafstroom | 33.000 | 6 | 498 | |
365 | Graft-De Rijp | 25.000 | 4 | 646 | |
786 | Grave | 63.000 | 11 | 1669 | |
240 | Groenlo | 56.000 | 10 | 1133 | |
241 | Groesbeek | 100.000 | 18 | 2206 | |
14 | Groningen | 2.199.000 | 396 | 18541 | |
15 | Grootegast | 53.000 | 10 | 1432 | |
1729 | Gulpen-Wittem | 64.000 | 12 | 1656 | |
158 | Haaksbergen | 137.000 | 25 | 3043 | |
788 | Haaren | 58.000 | 10 | 1799 | |
392 | Haarlem | 1.681.000 | 302 | 19501 | |
393 | Haarlemmerliede Spaarnw. | 23.000 | 4 | 581 | |
394 | Haarlemmermeer | 761.000 | 137 | 15699 | |
914 | Haelen | 47.000 | 8 | 1201 | |
1655 | Halderberge | 156.000 | 28 | 3800 | |
160 | Hardenberg | 270.000 | 49 | 6343 | |
243 | Harderwijk | 285.000 | 51 | 6200 | |
523 | Hardinxveld-Giessendam | 88.000 | 16 | 2046 | |
17 | Haren | 100.000 | 18 | 2184 | |
395 | Harenkarspel | 65.000 | 12 | 2103 | |
72 | Harlingen | 104.000 | 19 | 2000 | |
244 | Hattem | 57.000 | 10 | 1538 | |
1937 | Heel | 36.000 | 6 | 978 | |
396 | Heemskerk | 285.000 | 51 | 3629 | |
397 | Heemstede | 167.000 | 30 | 3284 | |
246 | Heerde | 85.000 | 15 | 1382 | |
74 | Heerenveen | 284.000 | 51 | 5114 | |
398 | Heerhugowaard | 323.000 | 58 | 6778 | |
917 | Heerlen | 873.000 | 157 | 11112 | |
1658 | Heeze-Leende | 66.000 | 12 | 1686 | |
399 | Heiloo | 122.000 | 22 | 2066 | |
918 | Helden | 101.000 | 18 | 2508 | |
163 | Hellendoorn | 185.000 | 33 | 4272 | |
530 | Hellevoetsluis | 285.000 | 51 | 5340 | |
794 | Helmond | 694.000 | 125 | 12138 | |
531 | Hendrik-Ido-Ambacht | 123.000 | 22 | 2571 | |
248 | Hengelo Gld | 36.000 | 6 | 832 | |
164 | Hengelo O | 670.000 | 121 | 11057 | |
63 | Het Bildt | 51.000 | 9 | 1174 | |
252 | Heumen | 78.000 | 14 | 2430 | |
797 | Heusden | 239.000 | 43 | 6041 | |
920 | Heythuysen | 51.000 | 9 | 1319 | |
534 | Hillegom | 128.000 | 23 | 2696 | |
798 | Hilvarenbeek | 62.000 | 11 | 1754 | |
402 | Hilversum | 769.000 | 138 | 10507 | |
1735 | Hof van Twente | 164.000 | 29 | 3217 | |
118 | Hoogeveen | 338.000 | 61 | 5978 | |
18 | Hoogezand-Sappemeer | 274.000 | 49 | 4403 | |
405 | Hoorn | 535.000 | 96 | 9999 | |
1507 | Horst aan de Maas | 134.000 | 24 | 3254 | |
321 | Houten | 229.000 | 41 | 5187 | |
406 | Huizen | 315.000 | 57 | 5803 | |
677 | Hulst | 139.000 | 25 | 2938 | |
256 | Hummelo en Keppel | 17.000 | 3 | 397 | |
925 | Hunsel | 23.000 | 4 | 636 | |
353 | IJsselstein | 244.000 | 44 | 4345 | |
645 | Jacobswoude | 39.000 | 7 | 1234 | |
166 | Kampen | 325.000 | 58 | 6499 | |
678 | Kapelle | 53.000 | 10 | 1307 | |
537 | Katwijk | 290.000 | 52 | 4677 | |
928 | Kerkrade | 401.000 | 72 | 4840 | |
929 | Kessel | 16.000 | 3 | 440 | |
79 | Kollumerland en Nwkruisl | 64.000 | 12 | 1478 | |
588 | Korendijk | 41.000 | 7 | 1244 | |
542 | Krimpen aan den IJssel | 191.000 | 34 | 3795 | |
1659 | Laarbeek | 96.000 | 17 | 2722 | |
1685 | Landerd | 62.000 | 11 | 1377 | |
882 | Landgraaf | 276.000 | 50 | 3943 | |
415 | Landsmeer | 49.000 | 9 | 1372 | |
416 | Langedijk | 123.000 | 22 | 3571 | |
417 | Laren | 62.000 | 11 | 1045 | |
22 | Leek | 106.000 | 19 | 2634 | |
545 | Leerdam | 151.000 | 27 | 2742 | |
326 | Leersum | 36.000 | 6 | 734 | |
80 | Leeuwarden | 917.000 | 165 | 11143 | |
81 | Leeuwarderadeel | 50.000 | 9 | 1402 | |
546 | Leiden | 1.362.000 | 245 | 14173 | |
547 | Leiderdorp | 200.000 | 36 | 3440 | |
1916 | Leidschendam-Voorburg | 701.000 | 126 | 10529 | |
995 | Lelystad | 569.000 | 102 | 8946 | |
82 | Lemsterland | 71.000 | 13 | 1623 | |
327 | Leusden | 155.000 | 28 | 3666 | |
260 | Lichtenvoorde | 93.000 | 17 | 2591 | |
1673 | Liemeer | 27.000 | 5 | 666 | |
694 | Liesveld | 36.000 | 6 | 1229 | |
733 | Lingewaal | 43.000 | 8 | 754 | |
206 | Lingewaard | 206.000 | 37 | 4840 | |
553 | Lisse | 127.000 | 23 | 3031 | |
808 | Lith | 25.000 | 4 | 746 | |
140 | Littenseradiel | 41.000 | 7 | 1334 | |
262 | Lochem | 105.000 | 19 | 2179 | |
329 | Loenen | 34.000 | 6 | 1229 | |
809 | Loon op Zand | 122.000 | 22 | 2895 | |
331 | Lopik | 54.000 | 10 | 1510 | |
24 | Loppersum | 50.000 | 9 | 1272 | |
168 | Losser | 114.000 | 21 | 2661 | |
332 | Maarn | 23.000 | 4 | 588 | |
333 | Maarssen | 269.000 | 48 | 5833 | |
933 | Maasbracht | 65.000 | 12 | 1696 | |
934 | Maasbree | 54.000 | 10 | 1048 | |
1671 | Maasdonk | 45.000 | 8 | 1395 | |
263 | Maasdriel | 99.000 | 18 | 2513 | |
556 | Maassluis | 290.000 | 52 | 5066 | |
935 | Maastricht | 1.094.000 | 197 | 13517 | |
936 | Margraten | 54.000 | 10 | 1442 | |
25 | Marum | 46.000 | 8 | 1314 | |
420 | Medemblik | 50.000 | 9 | 802 | |
993 | Meerlo-Wanssum | 28.000 | 5 | 787 | |
938 | Meerssen | 94.000 | 17 | 2606 | |
941 | Meijel | 24.000 | 4 | 611 | |
83 | Menaldumadeel | 58.000 | 10 | 676 | |
1987 | Menterwolde | 62.000 | 11 | 1460 | |
119 | Meppel | 207.000 | 37 | 4285 | |
687 | Middelburg | 359.000 | 65 | 6398 | |
559 | Middelharnis | 93.000 | 17 | 1206 | |
1842 | Midden-Delfland | 83.000 | 15 | 2209 | |
1731 | Midden-Drenthe | 150.000 | 27 | 3737 | |
815 | Mill en Sint-Hubert | 44.000 | 8 | 1272 | |
265 | Millingen aan de Rijn | 29.000 | 5 | 724 | |
1709 | Moerdijk | 177.000 | 32 | 4353 | |
335 | Montfoort U | 58.000 | 10 | 1782 | |
944 | Mook en Middelaar | 34.000 | 6 | 1060 | |
563 | Moordrecht | 44.000 | 8 | 1128 | |
424 | Muiden | 29.000 | 5 | 724 | |
425 | Naarden | 97.000 | 17 | 2134 | |
1740 | Neder-Betuwe | 90.000 | 16 | 2918 | |
643 | Nederlek | 72.000 | 13 | 1834 | |
946 | Nederweert | 70.000 | 13 | 1807 | |
266 | Neede | 57.000 | 10 | 1262 | |
304 | Neerijnen | 43.000 | 8 | 1216 | |
412 | Niedorp | 45.000 | 8 | 1488 | |
356 | Nieuwegein | 491.000 | 88 | 8049 | |
567 | Nieuwerkerk a d IJssel | 129.000 | 23 | 2903 | |
569 | Nieuwkoop | 48.000 | 9 | 1098 | |
571 | Nieuw-Lekkerland | 41.000 | 7 | 754 | |
104 | Nijefurd | 53.000 | 10 | 1294 | |
267 | Nijkerk | 202.000 | 36 | 5182 | |
268 | Nijmegen | 1.631.000 | 293 | 20534 | |
1695 | Noord-Beveland | 31.000 | 6 | 601 | |
1699 | Noordenveld | 159.000 | 29 | 3558 | |
529 | Noorder-Koggenland | 39.000 | 7 | 1380 | |
171 | Noordoostpolder | 251.000 | 45 | 5787 | |
575 | Noordwijk | 165.000 | 30 | 2526 | |
576 | Noordwijkerhout | 77.000 | 14 | 2068 | |
820 | Nuenen ca | 116.000 | 21 | 2880 | |
302 | Nunspeet | 130.000 | 23 | 2438 | |
951 | Nuth | 76.000 | 14 | 1360 | |
429 | Obdam | 25.000 | 4 | 829 | |
579 | Oegstgeest | 136.000 | 24 | 2694 | |
823 | Oirschot | 79.000 | 14 | 2149 | |
824 | Oisterwijk | 137.000 | 25 | 3395 | |
269 | Oldebroek | 101.000 | 18 | 2558 | |
173 | Oldenzaal | 215.000 | 39 | 4569 | |
174 | Olst-Wijhe | 76.000 | 14 | 2191 | |
175 | Ommen | 79.000 | 14 | 1822 | |
881 | Onderbanken | 39.000 | 7 | 812 | |
826 | Oosterhout | 374.000 | 67 | 7305 | |
580 | Oostflakkee | 45.000 | 8 | 1025 | |
85 | Ooststellingwerf | 132.000 | 24 | 2925 | |
431 | Oostzaan | 44.000 | 8 | 1123 | |
432 | Opmeer | 48.000 | 9 | 1553 | |
86 | Opsterland | 133.000 | 24 | 3656 | |
828 | Oss | 556.000 | 100 | 11396 | |
584 | Oud-Beijerland | 128.000 | 23 | 3136 | |
437 | Ouder Amstel | 77.000 | 14 | 1510 | |
644 | Ouderkerk | 33.000 | 6 | 653 | |
589 | Oudewater | 46.000 | 8 | 1312 | |
1734 | Overbetuwe | 188.000 | 34 | 5637 | |
590 | Papendrecht | 208.000 | 37 | 3624 | |
765 | Pekela | 80.000 | 14 | 1000 | |
1926 | Pijnacker-Nootdorp | 174.000 | 31 | 5338 | |
439 | Purmerend | 641.000 | 115 | 10296 | |
273 | Putten | 116.000 | 21 | 2872 | |
177 | Raalte | 176.000 | 32 | 4669 | |
595 | Reeuwijk | 54.000 | 10 | 1691 | |
1661 | Reiderland | 37.000 | 7 | 0 | |
703 | Reimerswaal | 99.000 | 18 | 2980 | |
274 | Renkum | 184.000 | 33 | 3744 | |
339 | Renswoude | 15.000 | 3 | 183 | |
1667 | Reusel-De Mierden | 52.000 | 9 | 1380 | |
275 | Rheden | 301.000 | 54 | 5272 | |
340 | Rhenen | 97.000 | 17 | 2061 | |
597 | Ridderkerk | 328.000 | 59 | 4687 | |
602 | Rijnsburg | 85.000 | 15 | 1543 | |
196 | Rijnwaarden | 48.000 | 9 | 1148 | |
1672 | Rijnwoude | 78.000 | 14 | 2121 | |
1742 | Rijssen-Holten | 200.000 | 36 | 4058 | |
603 | Rijswijk | 497.000 | 89 | 5514 | |
1669 | Roerdalen | 47.000 | 8 | 1068 | |
957 | Roermond | 410.000 | 74 | 5878 | |
1670 | Roggel en Neer | 34.000 | 6 | 892 | |
1674 | Roosendaal | 597.000 | 107 | 8695 | |
599 | Rotterdam | 7.385.000 | 1328 | 96786 | |
600 | Rozenburg | 85.000 | 15 | 1005 | |
277 | Rozendaal | 7.000 | 1 | 118 | |
840 | Rucphen | 112.000 | 20 | 2000 | |
278 | Ruurlo | 37.000 | 7 | 844 | |
604 | Sassenheim | 91.000 | 16 | 2086 | |
441 | Schagen | 105.000 | 19 | 2377 | |
39 | Scheemda | 68.000 | 12 | 1407 | |
458 | Schermer | 16.000 | 3 | 530 | |
279 | Scherpenzeel | 41.000 | 7 | 1055 | |
606 | Schiedam | 977.000 | 176 | 10605 | |
88 | Schiermonnikoog | 5.000 | 1 | 0 | |
844 | Schijndel | 124.000 | 22 | 2815 | |
962 | Schinnen | 60.000 | 11 | 1704 | |
608 | Schoonhoven | 77.000 | 14 | 1671 | |
1676 | Schouwen-Duiveland | 173.000 | 31 | 2948 | |
964 | Sevenum | 30.000 | 5 | 734 | |
517 | ’s-Gravendeel | 41.000 | 7 | 872 | |
518 | ’s-Gravenhage | 5.694.000 | 1024 | 65137 | |
796 | ’s-Hertogenbosch | 1.166.000 | 210 | 18646 | |
965 | Simpelveld | 54.000 | 10 | 1174 | |
845 | Sint Michielsgestel | 123.000 | 22 | 3526 | |
846 | Sint Oedenrode | 77.000 | 14 | 1845 | |
1702 | Sint-Anthonis | 48.000 | 9 | 1412 | |
1883 | Sittard-Geleen | 724.000 | 130 | 11128 | |
51 | Skarsterlan | 130.000 | 23 | 2412 | |
610 | Sliedrecht | 169.000 | 30 | 3031 | |
40 | Slochteren | 62.000 | 11 | 1621 | |
1714 | Sluis | 122.000 | 22 | 2214 | |
90 | Smallingerland | 375.000 | 67 | 5697 | |
91 | Sneek | 254.000 | 46 | 4327 | |
342 | Soest | 315.000 | 57 | 6393 | |
847 | Someren | 84.000 | 15 | 2322 | |
848 | Son en Breugel | 68.000 | 12 | 1742 | |
612 | Spijkenisse | 656.000 | 118 | 10806 | |
37 | Stadskanaal | 210.000 | 38 | 3385 | |
180 | Staphorst | 61.000 | 11 | 1324 | |
532 | Stede Broec | 121.000 | 22 | 2958 | |
851 | Steenbergen | 114.000 | 21 | 2556 | |
280 | Steenderen | 18.000 | 3 | 505 | |
181 | Steenwijkerland | 225.000 | 40 | 4727 | |
971 | Stein | 143.000 | 26 | 2196 | |
617 | Strijen | 41.000 | 7 | 950 | |
975 | Swalmen | 44.000 | 8 | 1015 | |
9 | Ten Boer | 31.000 | 6 | 1008 | |
480 | Ter Aar | 35.000 | 6 | 942 | |
715 | Terneuzen | 345.000 | 62 | 6609 | |
93 | Terschelling | 22.000 | 4 | 515 | |
448 | Texel | 71.000 | 13 | 1417 | |
716 | Tholen | 112.000 | 20 | 3043 | |
977 | Thorn | 11.000 | 2 | 239 | |
281 | Tiel | 310.000 | 56 | 5835 | |
855 | Tilburg | 2.052.000 | 369 | 26889 | |
183 | Tubbergen | 73.000 | 13 | 2272 | |
186 | Twenterand | 155.000 | 28 | 3812 | |
1730 | Tynaarlo | 150.000 | 27 | 4144 | |
737 | Tytsjerksteradiel | 146.000 | 26 | 3807 | |
282 | Ubbergen | 41.000 | 7 | 872 | |
856 | Uden | 267.000 | 48 | 5519 | |
450 | Uitgeest | 58.000 | 10 | 1334 | |
451 | Uithoorn | 163.000 | 29 | 3634 | |
184 | Urk | 79.000 | 14 | 1905 | |
344 | Utrecht | 2.614.000 | 470 | 36057 | |
981 | Vaals | 64.000 | 12 | 940 | |
994 | Valkenburg aan de Geul | 91.000 | 16 | 2036 | |
619 | Valkenburg ZH | 17.000 | 3 | 739 | |
858 | Valkenswaard | 194.000 | 35 | 3174 | |
47 | Veendam | 195.000 | 35 | 2968 | |
345 | Veenendaal | 467.000 | 84 | 8986 | |
717 | Veere | 91.000 | 16 | 2573 | |
860 | Veghel | 219.000 | 39 | 5262 | |
861 | Veldhoven | 272.000 | 49 | 5890 | |
453 | Velsen | 486.000 | 87 | 9110 | |
454 | Venhuizen | 30.000 | 5 | 1005 | |
983 | Venlo | 758.000 | 136 | 12095 | |
984 | Venray | 257.000 | 46 | 5453 | |
620 | Vianen | 110.000 | 20 | 3078 | |
622 | Vlaardingen | 812.000 | 146 | 9735 | |
48 | Vlagtwedde | 86.000 | 15 | 1568 | |
96 | Vlieland | 5.000 | 1 | 0 | |
718 | Vlissingen | 400.000 | 72 | 6011 | |
623 | Vlist | 39.000 | 7 | 1294 | |
986 | Voerendaal | 56.000 | 10 | 1525 | |
625 | Voorhout | 70.000 | 13 | 1676 | |
626 | Voorschoten | 145.000 | 26 | 2983 | |
285 | Voorst | 108.000 | 19 | 2558 | |
286 | Vorden | 37.000 | 7 | 880 | |
865 | Vught | 158.000 | 28 | 3111 | |
866 | Waalre | 79.000 | 14 | 2181 | |
867 | Waalwijk | 299.000 | 54 | 6099 | |
627 | Waddinxveen | 162.000 | 29 | 3888 | |
289 | Wageningen | 257.000 | 46 | 3463 | |
628 | Warmond | 24.000 | 4 | 568 | |
291 | Warnsveld | 53.000 | 10 | 1126 | |
629 | Wassenaar | 154.000 | 28 | 2923 | |
852 | Waterland | 72.000 | 13 | 2433 | |
988 | Weert | 350.000 | 63 | 5813 | |
457 | Weesp | 144.000 | 26 | 2314 | |
292 | Wehl | 29.000 | 5 | 774 | |
870 | Werkendam | 111.000 | 20 | 3008 | |
459 | Wervershoof | 38.000 | 7 | 1118 | |
668 | West Maas en Waal | 75.000 | 13 | 1807 | |
558 | Wester-Koggenland | 53.000 | 10 | 1681 | |
1701 | Westerveld | 82.000 | 15 | 1608 | |
293 | Westervoort | 96.000 | 17 | 2289 | |
1783 | Westland | 528.000 | 95 | 11856 | |
98 | Weststellingwerf | 142.000 | 26 | 2802 | |
614 | Westvoorne | 65.000 | 12 | 1304 | |
189 | Wierden | 105.000 | 19 | 2608 | |
462 | Wieringen | 40.000 | 7 | 1018 | |
463 | Wieringermeer | 57.000 | 10 | 932 | |
296 | Wijchen | 226.000 | 41 | 5049 | |
1696 | Wijdemeren | 100.000 | 18 | 2774 | |
352 | Wijk bij Duurstede | 127.000 | 23 | 3164 | |
52 | Winschoten | 141.000 | 25 | 1907 | |
53 | Winsum | 64.000 | 12 | 1860 | |
294 | Winterswijk | 181.000 | 33 | 2970 | |
295 | Wisch | 109.000 | 20 | 2480 | |
873 | Woensdrecht | 103.000 | 19 | 2244 | |
632 | Woerden | 280.000 | 50 | 6843 | |
466 | Wognum | 34.000 | 6 | 1063 | |
880 | Wormerland | 84.000 | 15 | 1902 | |
351 | Woudenberg | 53.000 | 10 | 1319 | |
874 | Woudrichem | 55.000 | 10 | 1475 | |
710 | Wunseradiel | 51.000 | 9 | 1380 | |
683 | Wymbritseradiel | 63.000 | 11 | 1983 | |
479 | Zaanstad | 1.213.000 | 218 | 19126 | |
297 | Zaltbommel | 126.000 | 23 | 3209 | |
473 | Zandvoort | 122.000 | 22 | 1608 | |
707 | Zederik | 51.000 | 9 | 1420 | |
478 | Zeevang | 23.000 | 4 | 754 | |
50 | Zeewolde | 93.000 | 17 | 2257 | |
355 | Zeist | 486.000 | 87 | 7984 | |
298 | Zelhem | 50.000 | 9 | 1118 | |
299 | Zevenaar | 173.000 | 31 | 2847 | |
1666 | Zevenhuizen-Moerkapelle | 41.000 | 7 | 1530 | |
476 | Zijpe | 45.000 | 8 | 1337 | |
637 | Zoetermeer | 1.034.000 | 186 | 16840 | |
638 | Zoeterwoude | 38.000 | 7 | 1179 | |
56 | Zuidhorn | 79.000 | 14 | 2418 | |
879 | Zundert | 92.000 | 17 | 2204 | |
301 | Zutphen | 308.000 | 55 | 5096 | |
1896 | Zwartewaterland | 100.000 | 18 | 1998 | |
642 | Zwijndrecht | 348.000 | 63 | 6074 | |
193 | Zwolle | 909.000 | 163 | 15548 |
Controle- en Rapportageprotocol 2004 Regeling uitkeringen kinderopvang 2004
Het doel van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 is gemeenten een financiële bijdrage te verlenen voor het behoud van zoveel mogelijk opvangplaatsen gedurende 2004. Aan een opvangplaats in de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 worden de volgende voorwaarden gesteld:
• In een overeenkomst of subsidiebeschikking vastgelegd (cf. artikel 2). De voorwaarden waaraan de overeenkomst of subsidiebeschikking moet voldoen, zijn in artikel 3 opgenomen.
• Geheel door de gemeente gesubsidieerd of gefinancierd of gedeeltelijk door de gemeente gesubsidieerd of gefinancierd én gedeeltelijk door een ouderbijdrage, die inkomensafhankelijk is (cf. artikel 2 en artikel 3 onderdeel c).
• Niet zijnde een KOA-opvangplaats (cf. artikel 1, lid 2).
Eventuele uitbreidingen van opvangplaatsen worden niet vergoed. Blijkt na afloop van de regeling dat het totale aantal opvangplaatsen in een gemeente is afgenomen ten opzichte van de bij de aanvraag opgegeven aantal, dan wordt de afname teruggevorderd.
Ingevolge artikel 8, vierde en vijfde lid, van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 draagt Burgemeester en Wethouders zorg voor de tijdige inzending van het verantwoordingsformulier en de daarop betrekking hebbende accountantsverklaring. Deze verklaring wordt afgegeven op basis van een onderzoek dat met inachtneming van het terzake vastgestelde controle- en rapportageprotocol is uitgevoerd (artikel 8, lid 7).
Het aantal opvangplaatsen in 2004, welke in een overeenkomst of subsidiebeschikking tussen gemeente en kindercentra vastgelegd zijn, bepalen in belangrijke mate de definitieve vaststelling van de uitkering. De uitkering kan niet hoger worden vastgesteld dan het verstrekte voorschot.
De gemeente geeft de aantallen opvangplaatsen over 2004 op het verantwoordingsformulier aan. De gemeente dient hierbij zorg te dragen dat er alleen rechtmatige opvangplaatsen worden opgenomen op het verantwoordingsformulier (artikel 8, lid 2).
Indien de verleningsbeschikking betrekking heeft op een verleende uitkering, gebaseerd op 18,7 opvangplaatsen of meer (cf. artikel 50 in het Bekostingsbesluit welzijnsbeleid), dient de bij de gemeente fungerende accountant door middel van de accountantsverklaring een oordeel te geven over de getrouwheid (juistheid, tijdigheid en volledigheid) en rechtmatigheid van de op het verantwoordingsformulier opgenomen aantallen opvangplaatsen over 2004.
Het controle- en rapportageprotocol 2004 heeft de volgende indeling:
Algemene uitgangspunten
Het accountantsonderzoek
1.1. Het onderwerp van onderzoek
1.2. De reikwijdte van de accountantsverklaring
1.3. De te hanteren toleranties
Het verantwoordingsformulier
Aandachtspuntenlijst Regeling uitkeringen kinderopvang 2004.
IV. Model Accountantsverklaring
Het onderzoek door de accountant omvat de controle op de aantallen van de opvangplaatsen over 2004 en de bedragen, zoals door de gemeente ingevuld op het verantwoordingsformulier (artikel 8, lid 3):
• kinderopvangplaatsen buitenschoolse opvang gedurende tenminste 1050 uren in 2004;
• kinderopvangplaatsen hele dagopvang gedurende tenminste 2160 uren in 2004.
1.1 Het onderwerp van onderzoek
De gemeente vult de aantallen opvangplaatsen over 2004 op het verantwoordingsformulier in, welke uitgangspunt is voor de controle door de accountant. De accountantscontrole richt zich niet op de beoordeling of de gemeente hun aanwezige opvangplaatsen uit 2003 in stand hielden in 2004.
De controle richt zich op de vaststelling van de getrouwheid en rechtmatigheid van de door de gemeente op het verantwoordingsformulier ingevulde aantallen en bedragen. In de aandachtspuntenlijst zijn de te toetsen bepalingen inzake de rechtmatigheid opgenomen.
De toetsing heeft voornamelijk betrekking op het vaststellen dat de overeenkomsten of subsidiebeschikkingen (en de daarin opgenomen opvangplaatsen) aan de gestelde eisen voldoen. De realisatie van de opvangplaatsen bij de kindercentra is geen onderwerp van onderzoek.
1.2 De reikwijdte van de accountantsverklaring
De gemeente neemt op het verantwoordingsformulier alleen aantallen opvangplaatsen op die voldoen aan de gestelde voorwaarden in de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 (artikel 8, lid 2). Indien niet voldaan is aan de gestelde eisen, zijn de opvangplaatsen niet declarabel en moeten gecorrigeerd worden op het verantwoordingsformulier.
De accountantsverklaring heeft betrekking op de door de gemeente op het verantwoordingsformulier ingevulde aantallen en bedragen, alsmede op die aspecten van de regeling die zijn genoemd in de aandachtspuntenlijst en de eventueel naar aanleiding van de regeling uitgebrachte circulaires.
Voor de verklaring moet gebruik gemaakt worden van het door het Ministerie verstrekte model (zie bijlage 4, als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004). Er geldt een verplicht te gebruiken tekst waaruit tenminste blijkt dat de controle is uitgevoerd met expliciete inachtneming van de in dit controle- en rapportageprotocol gegeven voorschriften.
Eisen, die aan de accountantsverklaring worden gesteld, zijn:
• het moet een goedkeurende verklaring zijn (cf. artikel 8, lid 5);
• de verklaring moet volgens het controleprotocol zijn opgesteld (cf. artikel 8 lid 7);
• er moet een handtekening van de accountant op staan;
• het aantal bijlagen moet overeen komen met het aantal genoemde bijlagen op de verklaring;
• de bijlagen moeten door de accountant worden gewaarmerkt als behorende bij de accountantsverklaring;
Indien aan bovenstaande punten niet wordt voldaan, dan wordt de accountantsverklaring aan de gemeente geretourneerd. De minister accepteert alleen goedkeurende verklaringen. De gemeente mag immers alleen opvangplaatsen verantwoorden die rechtmatig zijn (artikel 8, lid 2).
1.3 De te hanteren toleranties
De goedkeuringstolerantie bedraagt 1 %.
Er is sprake van fouten (onrechtmatigheden) indien niet is voldaan aan één of meer van de gestelde voorwaarden zoals vastgelegd in de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 en de aandachtspuntenlijst of indien niet vastgesteld kan worden dat is voldaan aan deze voorwaarden.
Indien er fouten worden geconstateerd vóór 31 december 2004, die van toepassing kunnen zijn op de gehele massa, dient de gehele massa op dit aspect te worden onderzocht en gecorrigeerd. Dit volgt uit artikel 8, lid 2 (alleen rechtmatige opvangplaatsen declareren). De fouten zijn tot en met 31 december 2004 corrigeerbaar, aangezien tot die tijd de overeenkomsten of subsidiebeschikkingen mogen worden opgesteld of aangepast.
Indien er fouten worden geconstateerd ná 31 december 2004, zijn deze fouten niet meer corrigeerbaar, aangezien de overeenkomsten of subsidiebeschikkingen niet meer kunnen worden herzien. Voor de geconstateerde fouten dient voor het foutaspect de gehele massa te worden onderzocht. Alle fouten die hierbij zijn geconstateerd, moeten in mindering worden gebracht op het aantal opvangplaatsen op het verantwoordingsformulier. Dit volgt uit artikel 8, lid 2 waarin is bepaald dat de foutieve opvangplaatsen niet declarabel zijn. Wijzigingen achteraf in de overeenkomsten/subsidiebeschikkingen of achteraf bijgevoegde bijlagen, alsmede het antidateren van overeenkomsten of subsidiebeschikkingen zijn onrechtmatig. Geconstateerde fouten ná 31 december 2004 kunnen achteraf dus niet hersteld worden.
– Vaststellen dat de in het verantwoordingsformulier verantwoorde aantallen opvangplaatsen in 2004 juist, volledig en tijdig zijn;
– Vaststellen dat met betrekking tot de in het verantwoordingsformulier verantwoorde aantallen opvangplaatsen in 2004 de voorwaarden, zoals vastgelegd in de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 en circulaires, zijn nageleefd (rechtmatigheid);
– Vaststellen dat gebruik is gemaakt van het door het ministerie voorgeschreven en verstrekte verantwoordingsformulier en dat deze volledig en tekstueel ongewijzigd is ingevuld (cf. artikel 8, derde lid);
– Vaststellen dat de opgegeven aantallen opvangplaatsen in 2003 en de vastgestelde drempelaantallen (onderdelen a en f op het verantwoordingsformulier) overeenkomen met de aantallen vermeld in de verleningsbeschikking van het ministerie;
– Vaststellen dat het verantwoordingsformulier rekenkundig juist is ingevuld.
Aandachtspuntenlijst Regeling uitkeringen kinderopvang 2004
Aandachtspunten in de controle naar aanleiding van de voorwaarden die aan een opvangplaats (artikel 1, lid 2 en artikel 2), een overeenkomst/subsidiebeschikking (artikel 3) en de verantwoording (artikel 8) worden gesteld:
– Vaststellen dat er voor de opgegeven aantallen opvangplaatsen overeenkomsten of subsidiebeschikkingen zijn tussen gemeente en kindercentra (artikel 2 en artikel 8, lid 2).
– Vaststellen dat in de overeenkomst of subsidiebeschikking is opgenomen dat de door de gemeente gesubsidieerde opvangplaatsen voldoen aan de gestelde urencriteria van tenminste 1.050 uren buitenschoolse opvang, respectievelijk 2.160 uren hele dagopvang per jaar (artikel 3, onderdeel a).
– Vaststellen dat in de overeenkomst of subsidiebeschikking de voorwaarde is opgenomen dat deze opvangplaatsen geheel óf gedeeltelijk door de gemeente worden gefinancierd/gesubsidieerd. Indien de opvangplaatsen gedeeltelijk door de gemeente worden gefinancierd/gesubsidieerd dient tevens als voorwaarde opgenomen te worden dat er voor deze opvangplaatsen een ouderbijdrage geldt, die inkomensafhankelijk is (artikel 3, onderdeel c).
– Vaststellen dat het in de overeenkomst of subsidiebeschikking toegezegde subsidiebedrag door de gemeente daadwerkelijk aan het kindercentrum is overgemaakt of verrekend met overschotten van voorgaande jaren (artikel 3, onderdeel b).
– Vaststellen dat in de overeenkomst of subsidiebeschikking de voorwaarde is opgenomen dat het verleende bedrag door de gemeente aan het kindercentrum niet bestemd is voor KOA- plaatsen (artikel 3, onderdeel d).
– Vaststellen dat in de overeenkomst of subsidiebeschikking is opgenomen de wijze waarop het kindercentrum verantwoording aflegt aan de gemeente over de realisatie van de opvangplaatsen en naleving van de gestelde subsidievoorwaarden (artikel 3, onderdeel e en f).
– Vaststellen dat de overeenkomst of subsidiebeschikking betrekking heeft op het jaar 2004 en tot stand is gekomen vóór 1 januari 2005 (gedateerd c.q. getekend vóór 1 januari 2005). Overeenkomsten of subsidiebeschikkingen, welke betrekking hebben op 2004, maar getekend en/of gedateerd zijn in 2005, voldoen niet aan de voorwaarden en zijn derhalve niet declarabel (artikel 3, onderdeel g). Opvangplaatsen die in 2004 ingekocht zijn, maar betrekking hebben op het jaar 2003 of 2005 zijn eveneens niet declarabel.
– Vaststellen dat het aantal opvangplaatsen in 2004 volgens de overeenkomsten of subsidiebeschikkingen in totaal aansluit met de door de gemeente opgegeven aantallen.
– Vaststellen dat de kindercentra, waar de gemeente een financiële relatie mee heeft inzake de opvangplaatsen, een verklaring hebben, waaruit blijkt dat aan de in een gemeentelijke verordening gestelde eisen is voldaan (artikel 1, lid 1 onderdeel d). Deze verklaring kan ook een vergunning zijn.
– Vaststellen dat de overeenkomst of subsidiebeschikking ten behoeve van de uitvoering van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 voldoet aan het gestelde in artikel 3 van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004.
– Vaststellen dat de gemeente alleen rechtmatige opvangplaatsen heeft gedeclareerd op het verantwoordingsformulier (artikel 8, lid 2).
Een nadere toelichting op de begrippen is opgenomen in de Toelichting bij de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004.
IV. Model Accountantsverklaring
De voorgeschreven tekst voor de accountantsverklaring is opgenomen in bijlage 4, als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004.
Per 31 december 2003 loopt de Regeling uitbreiding Kinderopvang en Buitenschoolse opvang (verder Rkb) af. Naar verwachting zal per 1 januari 2005 de Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) in werking treden. Voor gemeenten draagt het jaar 2004 daardoor het karakter van een overgangsjaar; er komt immers een einde aan de gevraagde inspanning om zorg te dragen voor een verdubbeling van het kinderopvangaanbod, maar de overheidsfinanciering van kinderopvang via de ouders (vraagfinanciering) vindt nog niet plaats.
Het doel van de onderhavige Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 is het verlenen van subsidiegelden voor behoud van zoveel mogelijk opvangplaatsen, zoals omschreven in artikel 2 (verder te noemen subsidieplaatsen), gedurende het overgangsjaar. Eventuele uitbreidingen van subsidieplaatsen worden niet vergoed. Deze regeling is dus geen voorzetting van de Rkb en zal ook andere normen kennen.
Blijkt na afloop van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 dat een gemeente minder subsidieplaatsen in stand heeft gehouden dan waar de uitkering op gebaseerd is (de gemeente heeft subsidieplaatsen afgebouwd), dan wordt dit afgebouwde aantal subsidieplaatsen in mindering gebracht op de verleende uitkering (terugvordering).
Er worden in 2004 tevens middelen beschikbaar gesteld voor kosten die gemeenten maken of hebben gemaakt voor toezicht op kinderopvanginstellingen. Ter stimulering van het inkopen van uren toezicht (bijvoorbeeld bij de GGD) wordt de verdeling van middelen toezicht per gemeente openbaar gemaakt door het opnemen van bijlage 1bij deze regeling.
De onderhavige regeling past in het geheel van beleidsmaatregelen gericht op het behoud van kinderopvangplaatsen in 2004. Zo blijft de Regeling kinderopvang voor alleenstaande ouders (de KOA-regeling) ook in 2004 van kracht. Op fiscaal gebied wordt het gebruik van bedrijfsopvangplaatsen gestimuleerd door verhoging van de zogenoemde Wva-aftrek op grond van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen voor werkgevers die kinderopvang meefinancieren en door handhaving van de bijzondere lastenaftrek voor particulieren (BLA).
Deze regeling regelt drie uitkeringen met afwijkende voorwaarden die met kinderopvang te maken hebben en bestaat daarom uit drie paragrafen. De uitkering voor instandhouden van subsidieplaatsen (paragraaf 2) zal verantwoord moeten worden; de paragrafen 3 en 4 (de uitkering toezicht en de verdeling van de voormalige gemeentefondsmiddelen) bevatten geen verantwoordingsverplichting.
De uitkering voor het instandhouden van subsidieplaatsen, bedoeld in paragraaf 2, bestaat uit een bedrag per gesubsidieerde opvangplaats, waarbij het aantal subsidieplaatsen waarvoor een uitkering wordt verleend is afgeleid van het aantal subsidieplaatsen in 2003 in een gemeente, verhoogd met een opslag van 10% voor gastouderopvangplaatsen, minus een drempelaantal subsidieplaatsen (weergegeven per gemeente in bijlage 1).
Uitgangspunt is dat iedere gemeente eerst uit de eigen middelen tenminste het drempelaantal subsidieplaatsen in stand houdt, bijvoorbeeld met behulp van de middelen kinderopvang die sinds 1996 in het gemeentefonds zijn gestort. Het bedrag per gemeente uit deze gemeentefondsmiddelen, dient als basis voor de omrekening naar zogenaamde drempelaantallen, waarboven gemeenten in aanmerking komen voor een subsidie.
Vermindering administratieve lasten
Rekening houdend met de late publicatiedatum van deze regeling en het korte tijdbestek voor de aanvraag van uitkering is er naar gestreefd de inspanningen voor gemeenten wat betreft aanvraag- en afrekenprocedure zo minimaal mogelijk te houden. Dit heeft onder andere geresulteerd in zo eenvoudig mogelijke aanvraag- en afrekenprocedure en een aanvraagformulier waarin gemeenten slechts het aantal aanwezige subsidieplaatsen in hun gemeente in 2003 (exclusief gastouderopvangplaatsen) hoeven aan te geven. Daaruit vloeit vanzelf het aantal subsidieplaatsen voort (via de drempelaantallen) waarvoor men een aanvraag kan indienen. Tevens is bij het aanvraagformulier al de mogelijkheid opgenomen om aan te geven of men na eventuele aanpassing van de drempelaantallen alsnog in aanmerking wenst te komen voor extra plaatsen.
Een accountantsverklaring wordt achteraf bij de vaststelling gevraagd, indien het verleende subsidiebedrag betrekking heeft op 18,7 subsidieplaatsen of meer (vergelijkbaar met ongeveer € 125.000).
De begripsomschrijving in dit artikel is mede bedoeld om de verantwoording (rechtmatigheid) van deze uitkering zo soepel mogelijk te laten verlopen.
dit geeft de minimale omvang (in uren per jaar) weer dat een subsidieplaats aan capaciteit moet bieden voordat er sprake is van één volledige subsidieplaats volgens deze rijksregeling. In de overeenkomsten of subsidiebeschikkingen zullen gemeenten hier rekening mee moeten houden om de omrekening naar aantal subsidieplaatsen te maken waarvoor het Rijk een uitkering op grond van deze regeling verleent.
de verwijzing naar het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang dient ter onderstreping van de eis, dat alleen subsidieplaatsen in formele kindercentra of gastouderopvang voor subsidie in aanmerking komen. In de praktijk betekent dit veelal dat er door de gemeente een vergunning dient te zijn verleend aan het kindercentrum.
de definitie van gastouderopvang is opgenomen om te onderstrepen dat de rijksmiddelen uit deze regeling ook bedoeld zijn voor deze vorm van subsidieplaatsen. Overwogen is dat het aantonen van deze opvangplaatsen bij de verantwoording in verhouding tot de bestaande aantallen subsidieplaatsen gastouderopvang, een te grote administratieve last is voor gemeenten. Daarom wordt de subsidie voor deze plaatsen forfaitair beschikbaar gesteld (zie artikel 4, tweede lid) en dienen de aantallen opvangplaatsen gastouderopvang niet in de verantwoording te worden opgenomen .
Met andere worden: in iedere krachtens deze regeling verstrekte subsidie zit een standaard aandeel (van 10 %) opgenomen, bedoeld voor financiering van subsidieplaatsen in de gastouderopvang. Bij de berekening van dit percentage wordt afgerond op één decimaal. Deze plaatsen hoeven niet aangetoond te worden en dienen dus ook niet in de aanvraag te worden meegenomen.
Onder een opvangplaats in deze regeling worden niet begrepen de KOA-opvangplaatsen, omdat de kosten van deze opvangplaatsen door gemeenten gedeclareerd kunnen worden op grond van de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders en derhalve geen extra subsidiering nodig hebben.
De omschrijving van een opvangplaats waarvoor krachtens deze regeling een uitkering wordt verstrekt, staat gelijk aan het begrip subsidieplaatsen. Met deze definitie van subsidieplaatsen zijn, naast de KOA-opvangplaatsen, ook particuliere opvangplaatsen (ouders betalen de opvangplaats helemaal zelf) en bedrijfsplaatsen (de werkgever betaalt een deel van de kosten) uitgesloten van deze rijksregeling.
Het hebben van een overeenkomst tussen de gemeente en de exploitant van de subsidieplaatsen of een subsidiebeschikking is nodig om het onderscheid tussen subsidieplaatsen uit de onderhavige regeling met andere vormen van subsidie voor opvangplaatsen (bijvoorbeeld subsidie bedoeld voor uitbreiding van opvangplaatsen) te kunnen aantonen. Indien er sprake is van een gedeeltelijke financiering door gemeente en een ouderbijdrage die inkomensafhankelijk is, dan kan deze ouderbijdrage ook nihil zijn.
De reden voor het opnemen van een aantal voorwaarden waaraan de overeenkomst of subsidiebeschikking moet voldoen, is om uit te sluiten dat met de rijksmiddelen andere vormen van kinderopvang worden gesubsidieerd dan hier bedoeld. Iedere gemeente heeft namelijk een eigen definitie, administratieve invulling en toedeling van subsidieplaatsen: sommige gemeenten kopen een aantal subsidieplaatsen in op basis van een vooraf overeengekomen prijs bij kinderopvanginstellingen. Anderen stellen alleen een bedrag beschikbaar of bieden kindercentra de mogelijkheid om achteraf subsidieplaatsen te factureren bij de gemeente.
Ook de gebruikers van deze opvangplaatsen (gemeentelijke doelgroep) zijn niet overal op dezelfde manier gespecificeerd. Sommige gemeenten hebben een, al dan niet door de gemeenteraad bekrachtigde, omschrijving van de doelgroep. Anderen hanteren voor de kostendeling een inkomensgrens en/of een inkomensafhankelijke ouderbijdrage (tabel).
De verscheidenheid aan invulling van het begrip subsidieplaats zou in de onderhavige rijksregeling een te ruime definiëring van het begrip subsidieplaats opleveren, waardoor de inzet van de rijksmiddelen oncontroleerbaar zou worden.
Overwogen is om bij de rechtmatigheidcontrole naar het werkelijk gebruik (de bezetting) van de gesubsidieerde opvang te kijken. Dit zou echter een administratief bewerkelijke vaststellingsprocedure opleveren (vergelijkbaar met de KOA-opvangplaatsen in 2002) voor zowel gemeenten als kinderopvanginstellingen en een te grote lastenverzwaring betekenen afgezet tegen de duur (1 jaar) van deze regeling. Daarom is gekozen voor een controle op het niveau van de gemeente, waarvoor een aantal voorwaarden worden gesteld aan de inrichting van de gemeentelijke administratie, in casu de betrokken overeenkomsten tussen gemeente en kindercentrum en/of subsidiebeschikkingen.
Aangezien de controle op de naleving van de voorwaarden pas na afloop van deze regeling zal worden uitgevoerd, hebben gemeenten voldoende gelegenheid voor het indien nodig, aanpassen, aanvullen of herinrichten van hun administratie aan de minimale voorwaarden uit deze regeling. De uiterste datum van de aanpassing is 31 december 2004.
In de overeenkomst of subsidiebeschikking wordt het aantal opvangplaatsen opgegeven. Indien een gemeente in een overeenkomst of subsidiebeschikking een bijdrage verleend op basis van een aantal overeengekomen uren aan opvang, dan dienen deze uren omgerekend te worden naar aantal opvangplaatsen. Dit kan door het aantal opvanguren te delen door 2160 uur voor een opvangplaats dagopvang en door 1050 uur voor een opvangplaats buitenschoolse opvang. Bijvoorbeeld:
– twee subsidieplaatsen dagopvang van 2300 uur is 2 x 2300 uur : 2160 = 2,1 plaatsen;
– twee subsidieplaatsen buitenschoolse opvang van 650 uur is: 2 x 650 uur : 1050 = 1,2 plaatsen etc.
De ouderbijdrage kan ook nihil zijn.
De overeenkomsten of subsidiebeschikkingen die al in 2003 getekend zijn, dienen wel aan de voorwaarden uit dit artikel te voldoen.
De hoogte van de rijkssubsidie per opvangplaats is tot stand gekomen op basis van de gemiddelde jaarprijs (uurprijs maal aantal uren) voor buitenschoolse opvang en hele dag opvang in 2003, de verhouding buitenschoolse opvang en dagopvang en het procentuele aandeel van de ouderbijdragen bij subsidieplaatsen. De meest recent beschikbare onderzoeksgegevens die hiervoor voor handen waren zijn voor deze berekening gebruikt.
Bij het vaststellen van het aantal opvangplaatsen dat voor subsidie in aanmerking komt, geldt het berekende drempelaantal per gemeente als het minimumaantal subsidieplaatsen dat gemeenten zelf dienen te financieren. Gemeenten worden geacht hiervoor de gemeentefondsmiddelen te gebruiken die na afloop van de vorige Stimuleringsmaatregel kinderopvang in 1996, hiervoor aan het gemeentefonds zijn toegevoegd. De berekende drempelaantallen op basis van de gemeentefondsmiddelen zijn per gemeente weergegeven in bijlage 1 bij deze regeling. De drempelaantallen zijn bij voorbaat iets opgehoogd om het risico zo klein mogelijk te maken dat achteraf de drempel alsnog moet worden verhoogd. Waarschijnlijker is dat de huidige drempelaantallen verlaagd kunnen worden, waardoor de uitkering per gemeente kan worden verhoogd.
Ter beperking van de administratieve lasten voor gemeenten is het aanvraagformulier zo ingericht dat een eenmalige opgave van het aantal subsidieplaatsen in een gemeente in 2003, exclusief de opvangplaatsen gastouderopvang, voldoende is om de omvang van de toekenning te berekenen, zelfs bij aanpassing van de drempelaantallen. De opgave over 2003 zal geen onderdeel uitmaken van de accountantscontrole.
Gemeenten die in eerste instantie onder het drempelaantal vallen wordt aangeraden de optie op het aanvraagformulier toch aan te kruisen om bij verlaging van de drempel alsnog in aanmerking te komen voor een uitkering.Te laat ontvangen aanvraagformulieren worden niet in behandeling genomen en komen niet in aanmerking voor een uitkering.
Aangezien deze regeling geen open einde-financiering heeft, moet bij overinschrijving rekening gehouden worden met een verhoging van de drempelaantallen subsidieplaatsen, waardoor een evenredige verlaging van het aantal subsidieplaatsen wordt geforceerd dat voor een uitkering van het Rijk aanmerking komt.
In de berekening van de huidige drempelaantallen is al een aanname verwerkt die het risico van verhoging achteraf verlaagd. Toch is deze mogelijkheid niet helemaal uit te sluiten. Gemeenten worden aangeraden bij de aanvraag voor deze uitkering rekening te houden met het feit dat bij een eventuele drempelverhoging achteraf, er meer eigen middelen gestoken moeten worden in het instandhouden van hetzelfde aantal subsidieplaatsen.
Omgekeerd geldt in geval van onderinschrijving op deze regeling, dat de minister kan besluiten om de drempelaantallen te verlagen, waardoor er ophoging van het toegekende aantal subsidieplaatsen per gemeente kan plaatsvinden. Verwacht wordt dat een drempelverlaging achteraf meer voor de hand ligt dan een drempelverhoging. De minister zal uiterlijk zes weken nadat de uiterste ontvangstdatum van de aanvragen is verstreken, de definitieve aantallen en bijbehorende verleende uitkering per gemeente, bekend maken.
Aangezien de verlening van deze uitkering pas in het tweede kwartaal van 2004 zal geschieden, heeft de minister de bevoorschottingstermijn aangepast en zal de betaling in één keer worden verstrekt.
Door de forfaitaire ophoging per verleende uitkering bestemd voor subsidieplaatsen gastouderopvang, hoeft het aantal subsidieplaatsen dat hiermee gemoeid is, niet opgegeven te worden bij de aanvraag, noch bij de verantwoording: deze subsidieplaatsen gastouderopvang maken dus geen onderdeel uit van de controle.
Alleen die subsidieplaatsen mogen worden opgegeven die zijn gerealiseerd in een kindercentrum dat voldoet aan de omschreven voorwaarden (zie ook artikel 1, onderdeel d) van deze regeling. Dit houdt in dat gemeenten alleen een overeenkomst sluiten met of een subsidie verlenen aan een formeel kindercentrum, dat tenminste voldoet aan het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang en aan mogelijke nadere eisen die een gemeente in een eigen verordening heeft opgenomen. Een voorbeeld hiervan is een door de gemeente aan het kindercentrum verstrekte verklaring of een hieraan gelijkgestelde vergunning.
In geval er sprake is van een koepel of moederinstelling, dienen in de overeenkomst of subsidiebeschikking alle kindercentra genoemd te worden waarvoor de gemeente middelen krachtens deze regeling ter beschikking stelt.
De gemeente is verantwoordelijk voor de opgave van de subsidieplaatsen over 2004 en kan alleen rechtmatige subsidieplaatsen opnemen die voldoen aan de voorwaarden in deze regeling. Subsidieplaatsen die niet voldoen aan de regeling of waarvan dit niet kan worden vastgesteld, mogen niet in de opgave worden opgenomen.
Een accountantsverklaring wordt bijgevoegd, indien de bij de beschikking verleende uitkering berust op 18,7 subsidieplaatsen, of meer.
Gemeenten wordt aangeraden de accountantscontrole zo veel mogelijk al in 2004 te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van een interim-controle in 2004, zodat mogelijke benodigde aanpassingen in de overeenkomsten nog voor 1 januari 2005 kunnen worden doorgevoerd.
In dit artikel wordt aangegeven wat de financiële gevolgen voor de verleende uitkering zullen zijn indien er een negatief verschil wordt geconstateerd tussen het aantal in stand gehouden subsidieplaatsen over 2004 en het opgegeven aantal subsidieplaatsen over 2003: dit verschil (inclusief de opslag van 10% voor gastouderopvang) wordt gekort op de verleende uitkering.
Indien na vaststelling van deze regeling blijkt dat de samenvoeging of herindeling van gemeenten de verlening, bevoorschotting of vaststelling van de uitkering nadelig kan beïnvloeden, kan de minister de uitkering ten gunste van de betrokken gemeente(n) wijzigen.
De verdeling van de middelen toezicht, zoals weergegeven in bijlage 1, is gebaseerd op de totale uitbreidingstaakstelling per gemeente uit de Rkb. Deze uitkering wordt zonder nadere voorwaarden verstrekt.
Om de bestuurlijke verantwoordelijkheid helder te houden wordt bij wijze van uitzondering de hierboven aangehaalde gemeentefondsmiddelen uit het gemeentefonds 2004 genomen en op de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) geplaatst. Gebruik makend van precies dezelfde verdeelmaatstaven van het gemeentefonds en zonder oormerking of afrekenvoorwaarden wordt deze uitkering in 2004 via de begroting van SZW verstrekt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A.J. de Geus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2004-5-p8-SC63010.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.