Regeling uitkeringen kinderopvang 2004

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2003, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2003/78838, houdende regels voor uitkeringen kinderopvang in 2004 (Regeling uitkeringen kinderopvang 2004)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 5, 45, juncto 14, tweede lid, en artikel 56 van het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid;

Besluit:

Paragraaf 1

Algemeen

Artikel 1

Definities

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

b. kinderopvang: het in georganiseerd verband tegen vergoeding verzorgen en opvoeden van kinderen van 0 jaar tot de leeftijd waarop het primair onderwijs eindigt door anderen dan de eigen ouders, verzorgers, pleeg- of stiefouders, op tijden dat deze hiervoor niet beschikbaar zijn;

c. opvangplaats: aanbod van kinderopvang gedurende tenminste 1050 uren buitenschoolse opvang dan wel 2160 uren dagopvang per jaar in een kindercentrum;

d. kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, die voldoet aan de eisen bij of krachtens het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang;

e. dagopvang: kinderopvang van kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar;

f. buitenschoolse opvang: kinderopvang van kinderen in de leeftijd dat zij naar het primair onderwijs gaan met dien verstande dat naast verzorging en opvoeding ook toezicht en vrije tijdsactiviteiten worden aangeboden, waarbij in ieder geval opvang wordt aangeboden na school en in schoolvakanties;

g. gastouderopvang: kinderopvang in een gezinssituatie, die tot stand komt door middel van een gastouderbureau die de bemiddeling van gastouderopvang tussen gastouders en ouders tot stand brengt en die betrekking heeft op gelijktijdig ten hoogste vier kinderen;

h. drempelaantal opvangplaatsen: het aantal opvangplaatsen in een gemeente dat niet in aanmerking voor een uitkering van het Rijk, bedoeld in paragraaf 2;

i. het besluit: het Bekostigingsbesluit welzijnsbeleid.

2. Tot een opvangplaats wordt niet gerekend een opvangplaats waarvoor de gemeente subsidie heeft ontvangen op grond van de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders.

Paragraaf 2

Uitkering opvangplaatsen

Artikel 2

Verlening

De minister kan op aanvraag in 2004 aan een gemeente een uitkering verlenen die bestemd is voor medefinanciering van de capaciteit gastouderopvang en voor de medefinanciering van opvangplaatsen buitenschoolse- en dagopvang in kindercentra die door de gemeente zijn gesubsidieerd of gefinancierd in de zin van artikel 3, onderdeel c, op grond van een overeenkomst of een subsidiebeschikking.

Artikel 3

Voorwaarden

De overeenkomst of subsidiebeschikking vermeldt op inzichtelijk wijze:

a. het aantal opvangplaatsen van tenminste 2160 uur voor dagopvang en van tenminste 1050 uren buitenschoolse opvang (afgerond op één decimaal);

b. het aan het kindercentrum door de gemeente verleende bedrag, dat betrekking heeft op opvangplaatsen in 2004;

c. dat het uitsluitend opvangplaatsen betreft die geheel of gedeeltelijk door de gemeente worden gefinancierd of gesubsidieerd, dan wel die gedeeltelijk door de gemeente worden gefinancierd of gesubsidieerd en door een inkomensafhankelijke ouderbijdrage;

d. dat opvangplaatsen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, zijn uitgesloten van de overeenkomst of subsidiebeschikking;

e. de wijze, waarop het kindercentrum verantwoording aflegt aan de gemeente over de realisatie van de opvangplaatsen;

f. dat het kindercentrum de voorwaarden van deze regeling dient na te leven; en

g. dat deze tot stand is gebracht vóór 1 januari 2005 en betrekking heeft op 2004.

Artikel 4

Hoogte uitkering

1. De hoogte van de verleende uitkering is afhankelijk van het aantal toegekende opvangplaatsen dat voor een uitkering van het Rijk in aanmerking komt, vermenigvuldigd met € 6694.

2. Het maximum aantal toe te kennen opvangplaatsen per gemeente dat voor subsidie in aanmerking komt, wordt bepaald op basis van:

a. een door de gemeente gedane opgave van het aantal opvangplaatsen dagopvang en buitenschoolse opvang in een kindercentrum in het jaar 2003,

b. verhoogd met een opslag van 10 % bestemd voor financiering van opvangplaatsen gastouderopvang, en

c. verminderd met een per gemeente in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen drempelaantal opvangplaatsen.

3. De minister kan nader onderzoek verrichten naar de juistheid van het door de gemeente opgegeven aantal opvangplaatsen, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en indien de opgave onjuist blijkt, dit aantal zonodig aanpassen.

Artikel 5

Aanvraag

1. Voor de aanvraag van de uitkering, bedoeld in artikel 2, wordt gebruik gemaakt van een door de minister vastgesteld aanvraagformulier, dat is ingericht overeenkomstig het model in bijlage 2 bij deze regeling.

2. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg dat de minister uiterlijk 15 maart 2004 de aanvraag heeft ontvangen om in aanmerking te komen voor een uitkering.

Artikel 6

Aanpassing drempelaantal

1. Indien de som van het aantal opvangplaatsen waarvoor een uitkering wordt verleend, hoger is dan het beschikbare aantal opvangplaatsen waarvoor de minister een uitkering kan verlenen, kan de minister een evenredige verhoging van de drempelaantallen toepassen.

2. Bij verhoging van het drempelaantal, bedoeld in het eerste lid, vormt het verschil tussen het door gemeenten opgegeven aantal opvangplaatsen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, en het verhoogde drempelaantal, het aangepaste aantal opvangplaatsen waarvoor de minister een uitkering per gemeente verleent.

3. Indien de som van het aantal opvangplaatsen waarvoor een uitkering wordt verleend, lager is dan het beschikbare aantal opvangplaatsen waarvoor de minister een uitkering kan verlenen, kan de minister een evenredige verlaging van alle drempelaantallen toepassen.

4. Bij verlaging van het drempelaantal, bedoeld in het derde lid, vormt het verschil tussen het door de gemeente opgegeven aantal opvangplaatsen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, en het aangepaste drempelaantal, het aangepaste aantal opvangplaatsen waarvoor de minister een uitkering per gemeente verleent.

Artikel 7

Bevoorschotting

De minister verleent op of omstreeks 15 april 2004 100% van de uitkering.

Artikel 8

Verantwoording

1. De gemeente doet voor de verantwoording, bedoeld in artikel 50 van het besluit, opgave van het aantal opvangplaatsen dagopvang en buitenschoolse opvang in een kindercentrum over 2004.

2. Bij de verantwoording vermeldt de gemeente uitsluitend de aantallen opvangplaatsen bij kindercentra die voldoen aan de artikelen 2 en 3.

3. Voor de verantwoording, bedoeld in het eerste lid, worden gegevens verstrekt op een door de minister vastgesteld verantwoordingsformulier, dat is ingericht overeenkomstig het model in bijlage 3 bij deze regeling.

4. Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat uiterlijk 31 oktober 2005 de minister het verantwoordingsformulier heeft ontvangen van het aantal opvangplaatsen dat voor subsidie op grond van deze regeling in aanmerking komt.

5. Een accountantsverklaring die overeenkomstig artikel 50, derde lid, van het besluit, aan de verantwoording wordt toegevoegd, wordt ingericht overeenkomstig het model in bijlage 4 bij deze regeling.

6. Het bij de aanvraag opgegeven aantal opvangplaatsen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, maakt geen onderdeel uit van de accountantscontrole.

7. De accountantsverklaring, bedoeld in het vijfde lid, is gebaseerd op een controle die is uitgevoerd overeenkomstig het in bijlage 5 bij deze regeling opgenomen controle- en rapportageprotocol.

8. Indien het verantwoordingsformulier en de accountantsverklaring, bedoeld in het derde respectievelijk vijfde lid, niet binnen de gestelde termijn zijn ontvangen, stelt de minister de uitkering ambtshalve vast, waarbij de uitkering die is verleend, wordt verminderd met 20%. In het geval de termijn, bedoeld in de vorige volzin, met meer dan 12 maanden is overschreden, stelt de minister de uitkering eveneens ambtshalve vast, met dien verstande dat de uitkering in dat geval wordt verminderd met 50%.

Artikel 9

Vaststelling

1. De minister stelt de uitkering vast overeenkomstig de verlening, indien het aantal opgegeven opvangplaatsen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, groter of gelijk is aan het bij de aanvraag opgegeven aantal, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a.

2. De minister stelt de uitkering in afwijking van de verlening vast, indien het aantal opgegeven opvangplaatsen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, lager is dan het bij de aanvraag opgegeven aantal, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a.

Artikel 10

Terugvordering

Indien de uitkering in afwijking van de verlening wordt vastgesteld, overeenkomstig artikel 9, tweede lid, vordert de minister een bedrag terug van € 6694 voor iedere opvangplaats die bij de opgave, bedoeld in artikel 8 eerste lid, verhoogd met een opslag van 10% voor gastouderopvang, minder is geconstateerd ten opzichte van de opgave bij de aanvraag, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel a, verhoogd met een opslag van 10% voor gastouderopvang.

Artikel 11

Grenscorrecties

De minister kan de uitkering wijzigen in verband met wijziging van de indeling van gemeenten of grenscorrecties.

Paragraaf 3

Uitkering toezicht

Artikel 12

Verlening

1. De minister verstrekt een eenmalige uitkering aan gemeenten, die bestemd is als tegemoetkoming in de kosten voor toezicht op de kinderopvang.

2. Deze uitkering wordt verstrekt overeenkomstig de verdeling per gemeente, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 13

Bevoorschotting

De minister verleent op of omstreeks 15 april 2004 100% van de uitkering.

Paragraaf 4

Uitkering voormalige gemeentefondsmiddelen

Artikel 14

Verlening

1. De minister keert eenmalig, ten behoeve van het kalenderjaar 2004, voormalige gemeentefondsmiddelen die zijn overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit aan gemeenten.

2. Deze middelen worden verstrekt overeenkomstig de verdeling per gemeente, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 15

Bevoorschotting

De minister verleent op of omstreeks 15 april 2004 100% van de uitkering.

Paragraaf 5

Slotbepalingen

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2005, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de verantwoording en vaststelling van de uitkering, bedoeld in paragraaf 2.

Artikel 17

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitkeringen kinderopvang 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 19 december 2003.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus.

Bijlage 1, behorende bij artikel 4, tweede lid, onderdeel c, artikel 12, tweede lid, en artikel 14, tweede lid

Drempelaantallen per gemeente, uitkering toezicht per gemeente, uitkering voormalige gemeentefondsmiddelen per gemeente

CBS

 

Gemeente

Budget

kinderopvang

Drempel

Uitkering

toezicht

   

GF-midde-

len (euro’s)

 

(in euro’s)

   

paragraaf 4

paragraaf 2

paragraaf 3

1680

 

Aa en Hunze

108.000

19

2644

738

 

Aalburg

46.000

8

1447

358

 

Aalsmeer

108.000

19

2319

197

 

Aalten

102.000

18

2098

305

 

Abcoude

37.000

7

1086

59

 

Achtkarspelen

139.000

25

3106

482

 

Alblasserdam

120.000

22

2460

613

 

Albrandswaard

98.000

18

2365

483

 

Alkemade

63.000

11

1834

361

 

Alkmaar

883.000

159

13568

141

 

Almelo

628.000

113

6335

34

 

Almere

1.389.000

250

23921

484

 

Alphen aan den Rijn

569.000

102

10997

1723

 

Alphen-Chaam

34.000

6

952

1679

 

Ambt Montfort

47.000

8

1196

60

 

Ameland

16.000

3

274

306

 

Amerongen

34.000

6

880

307

 

Amersfoort

1.191.000

214

21335

362

 

Amstelveen

646.000

116

9363

363

 

Amsterdam

9.300.000

1673

106634

364

 

Andijk

28.000

5

809

199

 

Angerlo

20.000

4

493

366

 

Anna Paulowna

63.000

11

1857

200

 

Apeldoorn

1.184.000

213

20089

3

 

Appingedam

87.000

16

1533

885

 

Arcen en Velden

36.000

6

1143

202

 

Arnhem

1.512.000

272

19961

106

 

Assen

458.000

82

7697

743

 

Asten

80.000

14

2061

744

 

Baarle-Nassau

29.000

5

588

308

 

Baarn

172.000

31

3036

489

 

Barendrecht

207.000

37

4109

203

 

Barneveld

240.000

43

6509

144

 

Bathmen

20.000

4

608

5

 

Bedum

52.000

9

1528

888

 

Beek

90.000

16

2134

370

 

Beemster

36.000

6

1005

889

 

Beesel

72.000

13

1661

7

 

Bellingwedde

46.000

8

922

372

 

Bennebroek

26.000

5

648

491

 

Bergambacht

38.000

7

1362

1724

 

Bergeijk

77.000

14

1251

893

 

Bergen L

58.000

10

1435

373

 

Bergen NH

163.000

29

2960

748

 

Bergen op Zoom

553.000

99

9482

207

 

Bergh

89.000

16

1611

492

 

Bergschenhoek

77.000

14

1686

493

 

Berkel en Rodenrijs

81.000

15

2189

1721

 

Bernheze

127.000

23

3546

568

 

Bernisse

48.000

9

1251

753

 

Best

170.000

31

4214

209

 

Beuningen

130.000

23

3395

375

 

Beverwijk

337.000

61

4423

585

 

Binnenmaas

75.000

13

2244

1728

 

Bladel

87.000

16

2292

376

 

Blaricum

44.000

8

1048

495

 

Bleiswijk

46.000

8

1400

377

 

Bloemendaal

85.000

15

1807

55

 

Boarnsterhim

85.000

15

2272

497

 

Bodegraven

112.000

20

1772

755

 

Boekel

40.000

7

1043

64

 

Bolsward

63.000

11

1171

211

 

Borculo

51.000

9

980

1681

 

Borger-Odoorn

116.000

21

2734

147

 

Borne

119.000

21

3048

654

 

Borsele

92.000

17

2606

499

 

Boskoop

82.000

15

2289

756

 

Boxmeer

148.000

27

4076

757

 

Boxtel

181.000

33

3963

758

 

Breda

1.437.000

258

22532

311

 

Breukelen

67.000

12

1704

501

 

Brielle

79.000

14

1332

213

 

Brummen

113.000

20

2495

899

 

Brunssum

235.000

42

2938

312

 

Bunnik

58.000

10

1905

313

 

Bunschoten

98.000

18

2392

214

 

Buren

96.000

17

2852

381

 

Bussum

266.000

48

4172

502

 

Capelle aan den IJssel

606.000

109

8723

383

 

Castricum

194.000

35

4285

109

 

Coevorden

180.000

32

3787

1706

 

Cranendonck

97.000

17

2493

611

 

Cromstrijen

58.000

10

1490

1684

 

Cuijk

149.000

27

3498

216

 

Culemborg

191.000

34

3978

148

 

Dalfsen

109.000

20

2727

65

 

Dantumadeel

97.000

17

2372

310

 

De Bilt

252.000

45

5699

1663

 

De Marne

51.000

9

890

736

 

De Ronde Venen

176.000

32

4694

1690

 

De Wolden

101.000

18

2737

503

 

Delft

1.125.000

202

11407

10

 

Delfzijl

196.000

35

3531

400

 

Den Helder

508.000

91

5973

762

 

Deurne

171.000

31

4214

150

 

Deventer

755.000

136

11434

218

 

Didam

88.000

16

1912

384

 

Diemen

221.000

40

3395

149

 

Dinkelland

109.000

20

3058

219

 

Dinxperlo

44.000

8

779

504

 

Dirksland

36.000

6

377

221

 

Doesburg

75.000

13

1734

222

 

Doetinchem

330.000

59

6820

766

 

Dongen

148.000

27

3207

58

 

Dongeradeel

133.000

24

2717

315

 

Doorn

53.000

10

1053

505

 

Dordrecht

1.290.000

232

18968

498

 

Drechterland

45.000

8

1005

316

 

Driebergen-Rijsenburg

117.000

21

2317

1719

 

Drimmelen

118.000

21

3136

303

 

Dronten

196.000

35

4850

225

 

Druten

94.000

17

1224

226

 

Duiven

141.000

25

3722

1711

 

Echt-Susteren

170.000

31

3923

385

 

Edam-Volendam

164.000

29

3455

228

 

Ede

707.000

127

15287

317

 

Eemnes

40.000

7

1166

1651

 

Eemsmond

89.000

16

1757

770

 

Eersel

78.000

14

2337

229

 

Eibergen

83.000

15

1877

905

 

Eijsden

52.000

9

1189

772

 

Eindhoven

2.107.000

379

27123

230

 

Elburg

102.000

18

2596

114

 

Emmen

662.000

119

12502

388

 

Enkhuizen

117.000

21

1902

153

 

Enschede

1.442.000

259

16862

232

 

Epe

178.000

32

3857

233

 

Ermelo

161.000

29

2538

777

 

Etten-Leur

265.000

48

5139

1722

 

Ferwerderadiel

40.000

7

927

70

 

Franekeradeel

118.000

21

2407

653

 

Gaasterlan-Sleat

45.000

8

1307

779

 

Geertruidenberg

113.000

20

2684

236

 

Geldermalsen

118.000

21

3111

1771

 

Geldrop-Mierlo

240.000

43

4986

1652

 

Gemert-Bakel

134.000

24

3478

237

 

Gendringen

118.000

21

2621

907

 

Gennep

96.000

17

2199

689

 

Giessenlanden

54.000

10

1792

784

 

Gilze en Rijen

139.000

25

2958

511

 

Goedereede

50.000

9

1181

664

 

Goes

251.000

45

4503

785

 

Goirle

122.000

22

3116

512

 

Gorinchem

298.000

54

4928

239

 

Gorssel

54.000

10

1319

513

 

Gouda

691.000

124

11683

693

 

Graafstroom

33.000

6

498

365

 

Graft-De Rijp

25.000

4

646

786

 

Grave

63.000

11

1669

240

 

Groenlo

56.000

10

1133

241

 

Groesbeek

100.000

18

2206

14

 

Groningen

2.199.000

396

18541

15

 

Grootegast

53.000

10

1432

1729

 

Gulpen-Wittem

64.000

12

1656

158

 

Haaksbergen

137.000

25

3043

788

 

Haaren

58.000

10

1799

392

 

Haarlem

1.681.000

302

19501

393

 

Haarlemmerliede Spaarnw.

23.000

4

581

394

 

Haarlemmermeer

761.000

137

15699

914

 

Haelen

47.000

8

1201

1655

 

Halderberge

156.000

28

3800

160

 

Hardenberg

270.000

49

6343

243

 

Harderwijk

285.000

51

6200

523

 

Hardinxveld-Giessendam

88.000

16

2046

17

 

Haren

100.000

18

2184

395

 

Harenkarspel

65.000

12

2103

72

 

Harlingen

104.000

19

2000

244

 

Hattem

57.000

10

1538

1937

 

Heel

36.000

6

978

396

 

Heemskerk

285.000

51

3629

397

 

Heemstede

167.000

30

3284

246

 

Heerde

85.000

15

1382

74

 

Heerenveen

284.000

51

5114

398

 

Heerhugowaard

323.000

58

6778

917

 

Heerlen

873.000

157

11112

1658

 

Heeze-Leende

66.000

12

1686

399

 

Heiloo

122.000

22

2066

918

 

Helden

101.000

18

2508

163

 

Hellendoorn

185.000

33

4272

530

 

Hellevoetsluis

285.000

51

5340

794

 

Helmond

694.000

125

12138

531

 

Hendrik-Ido-Ambacht

123.000

22

2571

248

 

Hengelo Gld

36.000

6

832

164

 

Hengelo O

670.000

121

11057

63

 

Het Bildt

51.000

9

1174

252

 

Heumen

78.000

14

2430

797

 

Heusden

239.000

43

6041

920

 

Heythuysen

51.000

9

1319

534

 

Hillegom

128.000

23

2696

798

 

Hilvarenbeek

62.000

11

1754

402

 

Hilversum

769.000

138

10507

1735

 

Hof van Twente

164.000

29

3217

118

 

Hoogeveen

338.000

61

5978

18

 

Hoogezand-Sappemeer

274.000

49

4403

405

 

Hoorn

535.000

96

9999

1507

 

Horst aan de Maas

134.000

24

3254

321

 

Houten

229.000

41

5187

406

 

Huizen

315.000

57

5803

677

 

Hulst

139.000

25

2938

256

 

Hummelo en Keppel

17.000

3

397

925

 

Hunsel

23.000

4

636

353

 

IJsselstein

244.000

44

4345

645

 

Jacobswoude

39.000

7

1234

166

 

Kampen

325.000

58

6499

678

 

Kapelle

53.000

10

1307

537

 

Katwijk

290.000

52

4677

928

 

Kerkrade

401.000

72

4840

929

 

Kessel

16.000

3

440

79

 

Kollumerland en Nwkruisl

64.000

12

1478

588

 

Korendijk

41.000

7

1244

542

 

Krimpen aan den IJssel

191.000

34

3795

1659

 

Laarbeek

96.000

17

2722

1685

 

Landerd

62.000

11

1377

882

 

Landgraaf

276.000

50

3943

415

 

Landsmeer

49.000

9

1372

416

 

Langedijk

123.000

22

3571

417

 

Laren

62.000

11

1045

22

 

Leek

106.000

19

2634

545

 

Leerdam

151.000

27

2742

326

 

Leersum

36.000

6

734

80

 

Leeuwarden

917.000

165

11143

81

 

Leeuwarderadeel

50.000

9

1402

546

 

Leiden

1.362.000

245

14173

547

 

Leiderdorp

200.000

36

3440

1916

 

Leidschendam-Voorburg

701.000

126

10529

995

 

Lelystad

569.000

102

8946

82

 

Lemsterland

71.000

13

1623

327

 

Leusden

155.000

28

3666

260

 

Lichtenvoorde

93.000

17

2591

1673

 

Liemeer

27.000

5

666

694

 

Liesveld

36.000

6

1229

733

 

Lingewaal

43.000

8

754

206

 

Lingewaard

206.000

37

4840

553

 

Lisse

127.000

23

3031

808

 

Lith

25.000

4

746

140

 

Littenseradiel

41.000

7

1334

262

 

Lochem

105.000

19

2179

329

 

Loenen

34.000

6

1229

809

 

Loon op Zand

122.000

22

2895

331

 

Lopik

54.000

10

1510

24

 

Loppersum

50.000

9

1272

168

 

Losser

114.000

21

2661

332

 

Maarn

23.000

4

588

333

 

Maarssen

269.000

48

5833

933

 

Maasbracht

65.000

12

1696

934

 

Maasbree

54.000

10

1048

1671

 

Maasdonk

45.000

8

1395

263

 

Maasdriel

99.000

18

2513

556

 

Maassluis

290.000

52

5066

935

 

Maastricht

1.094.000

197

13517

936

 

Margraten

54.000

10

1442

25

 

Marum

46.000

8

1314

420

 

Medemblik

50.000

9

802

993

 

Meerlo-Wanssum

28.000

5

787

938

 

Meerssen

94.000

17

2606

941

 

Meijel

24.000

4

611

83

 

Menaldumadeel

58.000

10

676

1987

 

Menterwolde

62.000

11

1460

119

 

Meppel

207.000

37

4285

687

 

Middelburg

359.000

65

6398

559

 

Middelharnis

93.000

17

1206

1842

 

Midden-Delfland

83.000

15

2209

1731

 

Midden-Drenthe

150.000

27

3737

815

 

Mill en Sint-Hubert

44.000

8

1272

265

 

Millingen aan de Rijn

29.000

5

724

1709

 

Moerdijk

177.000

32

4353

335

 

Montfoort U

58.000

10

1782

944

 

Mook en Middelaar

34.000

6

1060

563

 

Moordrecht

44.000

8

1128

424

 

Muiden

29.000

5

724

425

 

Naarden

97.000

17

2134

1740

 

Neder-Betuwe

90.000

16

2918

643

 

Nederlek

72.000

13

1834

946

 

Nederweert

70.000

13

1807

266

 

Neede

57.000

10

1262

304

 

Neerijnen

43.000

8

1216

412

 

Niedorp

45.000

8

1488

356

 

Nieuwegein

491.000

88

8049

567

 

Nieuwerkerk a d IJssel

129.000

23

2903

569

 

Nieuwkoop

48.000

9

1098

571

 

Nieuw-Lekkerland

41.000

7

754

104

 

Nijefurd

53.000

10

1294

267

 

Nijkerk

202.000

36

5182

268

 

Nijmegen

1.631.000

293

20534

1695

 

Noord-Beveland

31.000

6

601

1699

 

Noordenveld

159.000

29

3558

529

 

Noorder-Koggenland

39.000

7

1380

171

 

Noordoostpolder

251.000

45

5787

575

 

Noordwijk

165.000

30

2526

576

 

Noordwijkerhout

77.000

14

2068

820

 

Nuenen ca

116.000

21

2880

302

 

Nunspeet

130.000

23

2438

951

 

Nuth

76.000

14

1360

429

 

Obdam

25.000

4

829

579

 

Oegstgeest

136.000

24

2694

823

 

Oirschot

79.000

14

2149

824

 

Oisterwijk

137.000

25

3395

269

 

Oldebroek

101.000

18

2558

173

 

Oldenzaal

215.000

39

4569

174

 

Olst-Wijhe

76.000

14

2191

175

 

Ommen

79.000

14

1822

881

 

Onderbanken

39.000

7

812

826

 

Oosterhout

374.000

67

7305

580

 

Oostflakkee

45.000

8

1025

85

 

Ooststellingwerf

132.000

24

2925

431

 

Oostzaan

44.000

8

1123

432

 

Opmeer

48.000

9

1553

86

 

Opsterland

133.000

24

3656

828

 

Oss

556.000

100

11396

584

 

Oud-Beijerland

128.000

23

3136

437

 

Ouder Amstel

77.000

14

1510

644

 

Ouderkerk

33.000

6

653

589

 

Oudewater

46.000

8

1312

1734

 

Overbetuwe

188.000

34

5637

590

 

Papendrecht

208.000

37

3624

765

 

Pekela

80.000

14

1000

1926

 

Pijnacker-Nootdorp

174.000

31

5338

439

 

Purmerend

641.000

115

10296

273

 

Putten

116.000

21

2872

177

 

Raalte

176.000

32

4669

595

 

Reeuwijk

54.000

10

1691

1661

 

Reiderland

37.000

7

0

703

 

Reimerswaal

99.000

18

2980

274

 

Renkum

184.000

33

3744

339

 

Renswoude

15.000

3

183

1667

 

Reusel-De Mierden

52.000

9

1380

275

 

Rheden

301.000

54

5272

340

 

Rhenen

97.000

17

2061

597

 

Ridderkerk

328.000

59

4687

602

 

Rijnsburg

85.000

15

1543

196

 

Rijnwaarden

48.000

9

1148

1672

 

Rijnwoude

78.000

14

2121

1742

 

Rijssen-Holten

200.000

36

4058

603

 

Rijswijk

497.000

89

5514

1669

 

Roerdalen

47.000

8

1068

957

 

Roermond

410.000

74

5878

1670

 

Roggel en Neer

34.000

6

892

1674

 

Roosendaal

597.000

107

8695

599

 

Rotterdam

7.385.000

1328

96786

600

 

Rozenburg

85.000

15

1005

277

 

Rozendaal

7.000

1

118

840

 

Rucphen

112.000

20

2000

278

 

Ruurlo

37.000

7

844

604

 

Sassenheim

91.000

16

2086

441

 

Schagen

105.000

19

2377

39

 

Scheemda

68.000

12

1407

458

 

Schermer

16.000

3

530

279

 

Scherpenzeel

41.000

7

1055

606

 

Schiedam

977.000

176

10605

88

 

Schiermonnikoog

5.000

1

0

844

 

Schijndel

124.000

22

2815

962

 

Schinnen

60.000

11

1704

608

 

Schoonhoven

77.000

14

1671

1676

 

Schouwen-Duiveland

173.000

31

2948

964

 

Sevenum

30.000

5

734

517

 

’s-Gravendeel

41.000

7

872

518

 

’s-Gravenhage

5.694.000

1024

65137

796

 

’s-Hertogenbosch

1.166.000

210

18646

965

 

Simpelveld

54.000

10

1174

845

 

Sint Michielsgestel

123.000

22

3526

846

 

Sint Oedenrode

77.000

14

1845

1702

 

Sint-Anthonis

48.000

9

1412

1883

 

Sittard-Geleen

724.000

130

11128

51

 

Skarsterlan

130.000

23

2412

610

 

Sliedrecht

169.000

30

3031

40

 

Slochteren

62.000

11

1621

1714

 

Sluis

122.000

22

2214

90

 

Smallingerland

375.000

67

5697

91

 

Sneek

254.000

46

4327

342

 

Soest

315.000

57

6393

847

 

Someren

84.000

15

2322

848

 

Son en Breugel

68.000

12

1742

612

 

Spijkenisse

656.000

118

10806

37

 

Stadskanaal

210.000

38

3385

180

 

Staphorst

61.000

11

1324

532

 

Stede Broec

121.000

22

2958

851

 

Steenbergen

114.000

21

2556

280

 

Steenderen

18.000

3

505

181

 

Steenwijkerland

225.000

40

4727

971

 

Stein

143.000

26

2196

617

 

Strijen

41.000

7

950

975

 

Swalmen

44.000

8

1015

9

 

Ten Boer

31.000

6

1008

480

 

Ter Aar

35.000

6

942

715

 

Terneuzen

345.000

62

6609

93

 

Terschelling

22.000

4

515

448

 

Texel

71.000

13

1417

716

 

Tholen

112.000

20

3043

977

 

Thorn

11.000

2

239

281

 

Tiel

310.000

56

5835

855

 

Tilburg

2.052.000

369

26889

183

 

Tubbergen

73.000

13

2272

186

 

Twenterand

155.000

28

3812

1730

 

Tynaarlo

150.000

27

4144

737

 

Tytsjerksteradiel

146.000

26

3807

282

 

Ubbergen

41.000

7

872

856

 

Uden

267.000

48

5519

450

 

Uitgeest

58.000

10

1334

451

 

Uithoorn

163.000

29

3634

184

 

Urk

79.000

14

1905

344

 

Utrecht

2.614.000

470

36057

981

 

Vaals

64.000

12

940

994

 

Valkenburg aan de Geul

91.000

16

2036

619

 

Valkenburg ZH

17.000

3

739

858

 

Valkenswaard

194.000

35

3174

47

 

Veendam

195.000

35

2968

345

 

Veenendaal

467.000

84

8986

717

 

Veere

91.000

16

2573

860

 

Veghel

219.000

39

5262

861

 

Veldhoven

272.000

49

5890

453

 

Velsen

486.000

87

9110

454

 

Venhuizen

30.000

5

1005

983

 

Venlo

758.000

136

12095

984

 

Venray

257.000

46

5453

620

 

Vianen

110.000

20

3078

622

 

Vlaardingen

812.000

146

9735

48

 

Vlagtwedde

86.000

15

1568

96

 

Vlieland

5.000

1

0

718

 

Vlissingen

400.000

72

6011

623

 

Vlist

39.000

7

1294

986

 

Voerendaal

56.000

10

1525

625

 

Voorhout

70.000

13

1676

626

 

Voorschoten

145.000

26

2983

285

 

Voorst

108.000

19

2558

286

 

Vorden

37.000

7

880

865

 

Vught

158.000

28

3111

866

 

Waalre

79.000

14

2181

867

 

Waalwijk

299.000

54

6099

627

 

Waddinxveen

162.000

29

3888

289

 

Wageningen

257.000

46

3463

628

 

Warmond

24.000

4

568

291

 

Warnsveld

53.000

10

1126

629

 

Wassenaar

154.000

28

2923

852

 

Waterland

72.000

13

2433

988

 

Weert

350.000

63

5813

457

 

Weesp

144.000

26

2314

292

 

Wehl

29.000

5

774

870

 

Werkendam

111.000

20

3008

459

 

Wervershoof

38.000

7

1118

668

 

West Maas en Waal

75.000

13

1807

558

 

Wester-Koggenland

53.000

10

1681

1701

 

Westerveld

82.000

15

1608

293

 

Westervoort

96.000

17

2289

1783

 

Westland

528.000

95

11856

98

 

Weststellingwerf

142.000

26

2802

614

 

Westvoorne

65.000

12

1304

189

 

Wierden

105.000

19

2608

462

 

Wieringen

40.000

7

1018

463

 

Wieringermeer

57.000

10

932

296

 

Wijchen

226.000

41

5049

1696

 

Wijdemeren

100.000

18

2774

352

 

Wijk bij Duurstede

127.000

23

3164

52

 

Winschoten

141.000

25

1907

53

 

Winsum

64.000

12

1860

294

 

Winterswijk

181.000

33

2970

295

 

Wisch

109.000

20

2480

873

 

Woensdrecht

103.000

19

2244

632

 

Woerden

280.000

50

6843

466

 

Wognum

34.000

6

1063

880

 

Wormerland

84.000

15

1902

351

 

Woudenberg

53.000

10

1319

874

 

Woudrichem

55.000

10

1475

710

 

Wunseradiel

51.000

9

1380

683

 

Wymbritseradiel

63.000

11

1983

479

 

Zaanstad

1.213.000

218

19126

297

 

Zaltbommel

126.000

23

3209

473

 

Zandvoort

122.000

22

1608

707

 

Zederik

51.000

9

1420

478

 

Zeevang

23.000

4

754

50

 

Zeewolde

93.000

17

2257

355

 

Zeist

486.000

87

7984

298

 

Zelhem

50.000

9

1118

299

 

Zevenaar

173.000

31

2847

1666

 

Zevenhuizen-Moerkapelle

41.000

7

1530

476

 

Zijpe

45.000

8

1337

637

 

Zoetermeer

1.034.000

186

16840

638

 

Zoeterwoude

38.000

7

1179

56

 

Zuidhorn

79.000

14

2418

879

 

Zundert

92.000

17

2204

301

 

Zutphen

308.000

55

5096

1896

 

Zwartewaterland

100.000

18

1998

642

 

Zwijndrecht

348.000

63

6074

193

 

Zwolle

909.000

163

15548

Bijlage 2. Model Aanvraagformulier

stcrt-2004-5-p8-SC63010-1.gif

Bijlage 3. Model Verantwoordingsformulier

stcrt-2004-5-p8-SC63010-2.gif

Bijlage 4. Model Accountantsverklaring

stcrt-2004-5-p8-SC63010-3.gif

Bijlage 5, als bedoeld in artikel 8, zevende lid

Controle- en Rapportageprotocol 2004 Regeling uitkeringen kinderopvang 2004

Inleiding

Het doel van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 is gemeenten een financiële bijdrage te verlenen voor het behoud van zoveel mogelijk opvangplaatsen gedurende 2004. Aan een opvangplaats in de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 worden de volgende voorwaarden gesteld:

• In een overeenkomst of subsidiebeschikking vastgelegd (cf. artikel 2). De voorwaarden waaraan de overeenkomst of subsidiebeschikking moet voldoen, zijn in artikel 3 opgenomen.

• Geheel door de gemeente gesubsidieerd of gefinancierd of gedeeltelijk door de gemeente gesubsidieerd of gefinancierd én gedeeltelijk door een ouderbijdrage, die inkomensafhankelijk is (cf. artikel 2 en artikel 3 onderdeel c).

• Niet zijnde een KOA-opvangplaats (cf. artikel 1, lid 2).

Eventuele uitbreidingen van opvangplaatsen worden niet vergoed. Blijkt na afloop van de regeling dat het totale aantal opvangplaatsen in een gemeente is afgenomen ten opzichte van de bij de aanvraag opgegeven aantal, dan wordt de afname teruggevorderd.

Ingevolge artikel 8, vierde en vijfde lid, van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 draagt Burgemeester en Wethouders zorg voor de tijdige inzending van het verantwoordingsformulier en de daarop betrekking hebbende accountantsverklaring. Deze verklaring wordt afgegeven op basis van een onderzoek dat met inachtneming van het terzake vastgestelde controle- en rapportageprotocol is uitgevoerd (artikel 8, lid 7).

Het aantal opvangplaatsen in 2004, welke in een overeenkomst of subsidiebeschikking tussen gemeente en kindercentra vastgelegd zijn, bepalen in belangrijke mate de definitieve vaststelling van de uitkering. De uitkering kan niet hoger worden vastgesteld dan het verstrekte voorschot.

De gemeente geeft de aantallen opvangplaatsen over 2004 op het verantwoordingsformulier aan. De gemeente dient hierbij zorg te dragen dat er alleen rechtmatige opvangplaatsen worden opgenomen op het verantwoordingsformulier (artikel 8, lid 2).

Indien de verleningsbeschikking betrekking heeft op een verleende uitkering, gebaseerd op 18,7 opvangplaatsen of meer (cf. artikel 50 in het Bekostingsbesluit welzijnsbeleid), dient de bij de gemeente fungerende accountant door middel van de accountantsverklaring een oordeel te geven over de getrouwheid (juistheid, tijdigheid en volledigheid) en rechtmatigheid van de op het verantwoordingsformulier opgenomen aantallen opvangplaatsen over 2004.

Het controle- en rapportageprotocol 2004 heeft de volgende indeling:

Algemene uitgangspunten

Het accountantsonderzoek

1.1. Het onderwerp van onderzoek

1.2. De reikwijdte van de accountantsverklaring

1.3. De te hanteren toleranties

Het verantwoordingsformulier

Aandachtspuntenlijst Regeling uitkeringen kinderopvang 2004.

IV. Model Accountantsverklaring

Algemene uitgangspunten

Het accountantsonderzoek

Het onderzoek door de accountant omvat de controle op de aantallen van de opvangplaatsen over 2004 en de bedragen, zoals door de gemeente ingevuld op het verantwoordingsformulier (artikel 8, lid 3):

• kinderopvangplaatsen buitenschoolse opvang gedurende tenminste 1050 uren in 2004;

• kinderopvangplaatsen hele dagopvang gedurende tenminste 2160 uren in 2004.

1.1 Het onderwerp van onderzoek

De gemeente vult de aantallen opvangplaatsen over 2004 op het verantwoordingsformulier in, welke uitgangspunt is voor de controle door de accountant. De accountantscontrole richt zich niet op de beoordeling of de gemeente hun aanwezige opvangplaatsen uit 2003 in stand hielden in 2004.

De controle richt zich op de vaststelling van de getrouwheid en rechtmatigheid van de door de gemeente op het verantwoordingsformulier ingevulde aantallen en bedragen. In de aandachtspuntenlijst zijn de te toetsen bepalingen inzake de rechtmatigheid opgenomen.

De toetsing heeft voornamelijk betrekking op het vaststellen dat de overeenkomsten of subsidiebeschikkingen (en de daarin opgenomen opvangplaatsen) aan de gestelde eisen voldoen. De realisatie van de opvangplaatsen bij de kindercentra is geen onderwerp van onderzoek.

1.2 De reikwijdte van de accountantsverklaring

De gemeente neemt op het verantwoordingsformulier alleen aantallen opvangplaatsen op die voldoen aan de gestelde voorwaarden in de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 (artikel 8, lid 2). Indien niet voldaan is aan de gestelde eisen, zijn de opvangplaatsen niet declarabel en moeten gecorrigeerd worden op het verantwoordingsformulier.

De accountantsverklaring heeft betrekking op de door de gemeente op het verantwoordingsformulier ingevulde aantallen en bedragen, alsmede op die aspecten van de regeling die zijn genoemd in de aandachtspuntenlijst en de eventueel naar aanleiding van de regeling uitgebrachte circulaires.

Voor de verklaring moet gebruik gemaakt worden van het door het Ministerie verstrekte model (zie bijlage 4, als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004). Er geldt een verplicht te gebruiken tekst waaruit tenminste blijkt dat de controle is uitgevoerd met expliciete inachtneming van de in dit controle- en rapportageprotocol gegeven voorschriften.

Eisen, die aan de accountantsverklaring worden gesteld, zijn:

• het moet een goedkeurende verklaring zijn (cf. artikel 8, lid 5);

• de verklaring moet volgens het controleprotocol zijn opgesteld (cf. artikel 8 lid 7);

• er moet een handtekening van de accountant op staan;

• het aantal bijlagen moet overeen komen met het aantal genoemde bijlagen op de verklaring;

• de bijlagen moeten door de accountant worden gewaarmerkt als behorende bij de accountantsverklaring;

Indien aan bovenstaande punten niet wordt voldaan, dan wordt de accountantsverklaring aan de gemeente geretourneerd. De minister accepteert alleen goedkeurende verklaringen. De gemeente mag immers alleen opvangplaatsen verantwoorden die rechtmatig zijn (artikel 8, lid 2).

1.3 De te hanteren toleranties

De goedkeuringstolerantie bedraagt 1 %.

Er is sprake van fouten (onrechtmatigheden) indien niet is voldaan aan één of meer van de gestelde voorwaarden zoals vastgelegd in de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 en de aandachtspuntenlijst of indien niet vastgesteld kan worden dat is voldaan aan deze voorwaarden.

Indien er fouten worden geconstateerd vóór 31 december 2004, die van toepassing kunnen zijn op de gehele massa, dient de gehele massa op dit aspect te worden onderzocht en gecorrigeerd. Dit volgt uit artikel 8, lid 2 (alleen rechtmatige opvangplaatsen declareren). De fouten zijn tot en met 31 december 2004 corrigeerbaar, aangezien tot die tijd de overeenkomsten of subsidiebeschikkingen mogen worden opgesteld of aangepast.

Indien er fouten worden geconstateerd ná 31 december 2004, zijn deze fouten niet meer corrigeerbaar, aangezien de overeenkomsten of subsidiebeschikkingen niet meer kunnen worden herzien. Voor de geconstateerde fouten dient voor het foutaspect de gehele massa te worden onderzocht. Alle fouten die hierbij zijn geconstateerd, moeten in mindering worden gebracht op het aantal opvangplaatsen op het verantwoordingsformulier. Dit volgt uit artikel 8, lid 2 waarin is bepaald dat de foutieve opvangplaatsen niet declarabel zijn. Wijzigingen achteraf in de overeenkomsten/subsidiebeschikkingen of achteraf bijgevoegde bijlagen, alsmede het antidateren van overeenkomsten of subsidiebeschikkingen zijn onrechtmatig. Geconstateerde fouten ná 31 december 2004 kunnen achteraf dus niet hersteld worden.

Het verantwoordingsformulier

– Vaststellen dat de in het verantwoordingsformulier verantwoorde aantallen opvangplaatsen in 2004 juist, volledig en tijdig zijn;

– Vaststellen dat met betrekking tot de in het verantwoordingsformulier verantwoorde aantallen opvangplaatsen in 2004 de voorwaarden, zoals vastgelegd in de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 en circulaires, zijn nageleefd (rechtmatigheid);

– Vaststellen dat gebruik is gemaakt van het door het ministerie voorgeschreven en verstrekte verantwoordingsformulier en dat deze volledig en tekstueel ongewijzigd is ingevuld (cf. artikel 8, derde lid);

– Vaststellen dat de opgegeven aantallen opvangplaatsen in 2003 en de vastgestelde drempelaantallen (onderdelen a en f op het verantwoordingsformulier) overeenkomen met de aantallen vermeld in de verleningsbeschikking van het ministerie;

– Vaststellen dat het verantwoordingsformulier rekenkundig juist is ingevuld.

Aandachtspuntenlijst Regeling uitkeringen kinderopvang 2004

Aandachtspunten in de controle naar aanleiding van de voorwaarden die aan een opvangplaats (artikel 1, lid 2 en artikel 2), een overeenkomst/subsidiebeschikking (artikel 3) en de verantwoording (artikel 8) worden gesteld:

– Vaststellen dat er voor de opgegeven aantallen opvangplaatsen overeenkomsten of subsidiebeschikkingen zijn tussen gemeente en kindercentra (artikel 2 en artikel 8, lid 2).

– Vaststellen dat in de overeenkomst of subsidiebeschikking is opgenomen dat de door de gemeente gesubsidieerde opvangplaatsen voldoen aan de gestelde urencriteria van tenminste 1.050 uren buitenschoolse opvang, respectievelijk 2.160 uren hele dagopvang per jaar (artikel 3, onderdeel a).

– Vaststellen dat in de overeenkomst of subsidiebeschikking de voorwaarde is opgenomen dat deze opvangplaatsen geheel óf gedeeltelijk door de gemeente worden gefinancierd/gesubsidieerd. Indien de opvangplaatsen gedeeltelijk door de gemeente worden gefinancierd/gesubsidieerd dient tevens als voorwaarde opgenomen te worden dat er voor deze opvangplaatsen een ouderbijdrage geldt, die inkomensafhankelijk is (artikel 3, onderdeel c).

– Vaststellen dat het in de overeenkomst of subsidiebeschikking toegezegde subsidiebedrag door de gemeente daadwerkelijk aan het kindercentrum is overgemaakt of verrekend met overschotten van voorgaande jaren (artikel 3, onderdeel b).

– Vaststellen dat in de overeenkomst of subsidiebeschikking de voorwaarde is opgenomen dat het verleende bedrag door de gemeente aan het kindercentrum niet bestemd is voor KOA- plaatsen (artikel 3, onderdeel d).

– Vaststellen dat in de overeenkomst of subsidiebeschikking is opgenomen de wijze waarop het kindercentrum verantwoording aflegt aan de gemeente over de realisatie van de opvangplaatsen en naleving van de gestelde subsidievoorwaarden (artikel 3, onderdeel e en f).

– Vaststellen dat de overeenkomst of subsidiebeschikking betrekking heeft op het jaar 2004 en tot stand is gekomen vóór 1 januari 2005 (gedateerd c.q. getekend vóór 1 januari 2005). Overeenkomsten of subsidiebeschikkingen, welke betrekking hebben op 2004, maar getekend en/of gedateerd zijn in 2005, voldoen niet aan de voorwaarden en zijn derhalve niet declarabel (artikel 3, onderdeel g). Opvangplaatsen die in 2004 ingekocht zijn, maar betrekking hebben op het jaar 2003 of 2005 zijn eveneens niet declarabel.

– Vaststellen dat het aantal opvangplaatsen in 2004 volgens de overeenkomsten of subsidiebeschikkingen in totaal aansluit met de door de gemeente opgegeven aantallen.

– Vaststellen dat de kindercentra, waar de gemeente een financiële relatie mee heeft inzake de opvangplaatsen, een verklaring hebben, waaruit blijkt dat aan de in een gemeentelijke verordening gestelde eisen is voldaan (artikel 1, lid 1 onderdeel d). Deze verklaring kan ook een vergunning zijn.

– Vaststellen dat de overeenkomst of subsidiebeschikking ten behoeve van de uitvoering van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 voldoet aan het gestelde in artikel 3 van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004.

– Vaststellen dat de gemeente alleen rechtmatige opvangplaatsen heeft gedeclareerd op het verantwoordingsformulier (artikel 8, lid 2).

Een nadere toelichting op de begrippen is opgenomen in de Toelichting bij de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004.

IV. Model Accountantsverklaring

De voorgeschreven tekst voor de accountantsverklaring is opgenomen in bijlage 4, als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004.

Toelichting

Algemeen

Inleiding

Per 31 december 2003 loopt de Regeling uitbreiding Kinderopvang en Buitenschoolse opvang (verder Rkb) af. Naar verwachting zal per 1 januari 2005 de Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) in werking treden. Voor gemeenten draagt het jaar 2004 daardoor het karakter van een overgangsjaar; er komt immers een einde aan de gevraagde inspanning om zorg te dragen voor een verdubbeling van het kinderopvangaanbod, maar de overheidsfinanciering van kinderopvang via de ouders (vraagfinanciering) vindt nog niet plaats.

Het doel van de onderhavige Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 is het verlenen van subsidiegelden voor behoud van zoveel mogelijk opvangplaatsen, zoals omschreven in artikel 2 (verder te noemen subsidieplaatsen), gedurende het overgangsjaar. Eventuele uitbreidingen van subsidieplaatsen worden niet vergoed. Deze regeling is dus geen voorzetting van de Rkb en zal ook andere normen kennen.

Blijkt na afloop van de Regeling uitkeringen kinderopvang 2004 dat een gemeente minder subsidieplaatsen in stand heeft gehouden dan waar de uitkering op gebaseerd is (de gemeente heeft subsidieplaatsen afgebouwd), dan wordt dit afgebouwde aantal subsidieplaatsen in mindering gebracht op de verleende uitkering (terugvordering).

Er worden in 2004 tevens middelen beschikbaar gesteld voor kosten die gemeenten maken of hebben gemaakt voor toezicht op kinderopvanginstellingen. Ter stimulering van het inkopen van uren toezicht (bijvoorbeeld bij de GGD) wordt de verdeling van middelen toezicht per gemeente openbaar gemaakt door het opnemen van bijlage 1bij deze regeling.

De onderhavige regeling past in het geheel van beleidsmaatregelen gericht op het behoud van kinderopvangplaatsen in 2004. Zo blijft de Regeling kinderopvang voor alleenstaande ouders (de KOA-regeling) ook in 2004 van kracht. Op fiscaal gebied wordt het gebruik van bedrijfsopvangplaatsen gestimuleerd door verhoging van de zogenoemde Wva-aftrek op grond van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen voor werkgevers die kinderopvang meefinancieren en door handhaving van de bijzondere lastenaftrek voor particulieren (BLA).

Structuur

Deze regeling regelt drie uitkeringen met afwijkende voorwaarden die met kinderopvang te maken hebben en bestaat daarom uit drie paragrafen. De uitkering voor instandhouden van subsidieplaatsen (paragraaf 2) zal verantwoord moeten worden; de paragrafen 3 en 4 (de uitkering toezicht en de verdeling van de voormalige gemeentefondsmiddelen) bevatten geen verantwoordingsverplichting.

De uitkering voor het instandhouden van subsidieplaatsen, bedoeld in paragraaf 2, bestaat uit een bedrag per gesubsidieerde opvangplaats, waarbij het aantal subsidieplaatsen waarvoor een uitkering wordt verleend is afgeleid van het aantal subsidieplaatsen in 2003 in een gemeente, verhoogd met een opslag van 10% voor gastouderopvangplaatsen, minus een drempelaantal subsidieplaatsen (weergegeven per gemeente in bijlage 1).

Uitgangspunt is dat iedere gemeente eerst uit de eigen middelen tenminste het drempelaantal subsidieplaatsen in stand houdt, bijvoorbeeld met behulp van de middelen kinderopvang die sinds 1996 in het gemeentefonds zijn gestort. Het bedrag per gemeente uit deze gemeentefondsmiddelen, dient als basis voor de omrekening naar zogenaamde drempelaantallen, waarboven gemeenten in aanmerking komen voor een subsidie.

Vermindering administratieve lasten

Rekening houdend met de late publicatiedatum van deze regeling en het korte tijdbestek voor de aanvraag van uitkering is er naar gestreefd de inspanningen voor gemeenten wat betreft aanvraag- en afrekenprocedure zo minimaal mogelijk te houden. Dit heeft onder andere geresulteerd in zo eenvoudig mogelijke aanvraag- en afrekenprocedure en een aanvraagformulier waarin gemeenten slechts het aantal aanwezige subsidieplaatsen in hun gemeente in 2003 (exclusief gastouderopvangplaatsen) hoeven aan te geven. Daaruit vloeit vanzelf het aantal subsidieplaatsen voort (via de drempelaantallen) waarvoor men een aanvraag kan indienen. Tevens is bij het aanvraagformulier al de mogelijkheid opgenomen om aan te geven of men na eventuele aanpassing van de drempelaantallen alsnog in aanmerking wenst te komen voor extra plaatsen.

Een accountantsverklaring wordt achteraf bij de vaststelling gevraagd, indien het verleende subsidiebedrag betrekking heeft op 18,7 subsidieplaatsen of meer (vergelijkbaar met ongeveer € 125.000).

Artikelsgewijs

Artikel 1

De begripsomschrijving in dit artikel is mede bedoeld om de verantwoording (rechtmatigheid) van deze uitkering zo soepel mogelijk te laten verlopen.

Onderdeel c

dit geeft de minimale omvang (in uren per jaar) weer dat een subsidieplaats aan capaciteit moet bieden voordat er sprake is van één volledige subsidieplaats volgens deze rijksregeling. In de overeenkomsten of subsidiebeschikkingen zullen gemeenten hier rekening mee moeten houden om de omrekening naar aantal subsidieplaatsen te maken waarvoor het Rijk een uitkering op grond van deze regeling verleent.

Onderdeel d

de verwijzing naar het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang dient ter onderstreping van de eis, dat alleen subsidieplaatsen in formele kindercentra of gastouderopvang voor subsidie in aanmerking komen. In de praktijk betekent dit veelal dat er door de gemeente een vergunning dient te zijn verleend aan het kindercentrum.

Onderdeel g

de definitie van gastouderopvang is opgenomen om te onderstrepen dat de rijksmiddelen uit deze regeling ook bedoeld zijn voor deze vorm van subsidieplaatsen. Overwogen is dat het aantonen van deze opvangplaatsen bij de verantwoording in verhouding tot de bestaande aantallen subsidieplaatsen gastouderopvang, een te grote administratieve last is voor gemeenten. Daarom wordt de subsidie voor deze plaatsen forfaitair beschikbaar gesteld (zie artikel 4, tweede lid) en dienen de aantallen opvangplaatsen gastouderopvang niet in de verantwoording te worden opgenomen .

Met andere worden: in iedere krachtens deze regeling verstrekte subsidie zit een standaard aandeel (van 10 %) opgenomen, bedoeld voor financiering van subsidieplaatsen in de gastouderopvang. Bij de berekening van dit percentage wordt afgerond op één decimaal. Deze plaatsen hoeven niet aangetoond te worden en dienen dus ook niet in de aanvraag te worden meegenomen.

Tweede lid

Onder een opvangplaats in deze regeling worden niet begrepen de KOA-opvangplaatsen, omdat de kosten van deze opvangplaatsen door gemeenten gedeclareerd kunnen worden op grond van de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders en derhalve geen extra subsidiering nodig hebben.

Artikel 2

De omschrijving van een opvangplaats waarvoor krachtens deze regeling een uitkering wordt verstrekt, staat gelijk aan het begrip subsidieplaatsen. Met deze definitie van subsidieplaatsen zijn, naast de KOA-opvangplaatsen, ook particuliere opvangplaatsen (ouders betalen de opvangplaats helemaal zelf) en bedrijfsplaatsen (de werkgever betaalt een deel van de kosten) uitgesloten van deze rijksregeling.

Het hebben van een overeenkomst tussen de gemeente en de exploitant van de subsidieplaatsen of een subsidiebeschikking is nodig om het onderscheid tussen subsidieplaatsen uit de onderhavige regeling met andere vormen van subsidie voor opvangplaatsen (bijvoorbeeld subsidie bedoeld voor uitbreiding van opvangplaatsen) te kunnen aantonen. Indien er sprake is van een gedeeltelijke financiering door gemeente en een ouderbijdrage die inkomensafhankelijk is, dan kan deze ouderbijdrage ook nihil zijn.

Artikel 3

De reden voor het opnemen van een aantal voorwaarden waaraan de overeenkomst of subsidiebeschikking moet voldoen, is om uit te sluiten dat met de rijksmiddelen andere vormen van kinderopvang worden gesubsidieerd dan hier bedoeld. Iedere gemeente heeft namelijk een eigen definitie, administratieve invulling en toedeling van subsidieplaatsen: sommige gemeenten kopen een aantal subsidieplaatsen in op basis van een vooraf overeengekomen prijs bij kinderopvanginstellingen. Anderen stellen alleen een bedrag beschikbaar of bieden kindercentra de mogelijkheid om achteraf subsidieplaatsen te factureren bij de gemeente.

Ook de gebruikers van deze opvangplaatsen (gemeentelijke doelgroep) zijn niet overal op dezelfde manier gespecificeerd. Sommige gemeenten hebben een, al dan niet door de gemeenteraad bekrachtigde, omschrijving van de doelgroep. Anderen hanteren voor de kostendeling een inkomensgrens en/of een inkomensafhankelijke ouderbijdrage (tabel).

De verscheidenheid aan invulling van het begrip subsidieplaats zou in de onderhavige rijksregeling een te ruime definiëring van het begrip subsidieplaats opleveren, waardoor de inzet van de rijksmiddelen oncontroleerbaar zou worden.

Overwogen is om bij de rechtmatigheidcontrole naar het werkelijk gebruik (de bezetting) van de gesubsidieerde opvang te kijken. Dit zou echter een administratief bewerkelijke vaststellingsprocedure opleveren (vergelijkbaar met de KOA-opvangplaatsen in 2002) voor zowel gemeenten als kinderopvanginstellingen en een te grote lastenverzwaring betekenen afgezet tegen de duur (1 jaar) van deze regeling. Daarom is gekozen voor een controle op het niveau van de gemeente, waarvoor een aantal voorwaarden worden gesteld aan de inrichting van de gemeentelijke administratie, in casu de betrokken overeenkomsten tussen gemeente en kindercentrum en/of subsidiebeschikkingen.

Aangezien de controle op de naleving van de voorwaarden pas na afloop van deze regeling zal worden uitgevoerd, hebben gemeenten voldoende gelegenheid voor het indien nodig, aanpassen, aanvullen of herinrichten van hun administratie aan de minimale voorwaarden uit deze regeling. De uiterste datum van de aanpassing is 31 december 2004.

Onderdeel a

In de overeenkomst of subsidiebeschikking wordt het aantal opvangplaatsen opgegeven. Indien een gemeente in een overeenkomst of subsidiebeschikking een bijdrage verleend op basis van een aantal overeengekomen uren aan opvang, dan dienen deze uren omgerekend te worden naar aantal opvangplaatsen. Dit kan door het aantal opvanguren te delen door 2160 uur voor een opvangplaats dagopvang en door 1050 uur voor een opvangplaats buitenschoolse opvang. Bijvoorbeeld:

– twee subsidieplaatsen dagopvang van 2300 uur is 2 x 2300 uur : 2160 = 2,1 plaatsen;

– twee subsidieplaatsen buitenschoolse opvang van 650 uur is: 2 x 650 uur : 1050 = 1,2 plaatsen etc.

Onderdeel c

De ouderbijdrage kan ook nihil zijn.

Onderdeel g

De overeenkomsten of subsidiebeschikkingen die al in 2003 getekend zijn, dienen wel aan de voorwaarden uit dit artikel te voldoen.

Artikel 4

Eerste lid

De hoogte van de rijkssubsidie per opvangplaats is tot stand gekomen op basis van de gemiddelde jaarprijs (uurprijs maal aantal uren) voor buitenschoolse opvang en hele dag opvang in 2003, de verhouding buitenschoolse opvang en dagopvang en het procentuele aandeel van de ouderbijdragen bij subsidieplaatsen. De meest recent beschikbare onderzoeksgegevens die hiervoor voor handen waren zijn voor deze berekening gebruikt.

Tweede lid, onderdeel c

Bij het vaststellen van het aantal opvangplaatsen dat voor subsidie in aanmerking komt, geldt het berekende drempelaantal per gemeente als het minimumaantal subsidieplaatsen dat gemeenten zelf dienen te financieren. Gemeenten worden geacht hiervoor de gemeentefondsmiddelen te gebruiken die na afloop van de vorige Stimuleringsmaatregel kinderopvang in 1996, hiervoor aan het gemeentefonds zijn toegevoegd. De berekende drempelaantallen op basis van de gemeentefondsmiddelen zijn per gemeente weergegeven in bijlage 1 bij deze regeling. De drempelaantallen zijn bij voorbaat iets opgehoogd om het risico zo klein mogelijk te maken dat achteraf de drempel alsnog moet worden verhoogd. Waarschijnlijker is dat de huidige drempelaantallen verlaagd kunnen worden, waardoor de uitkering per gemeente kan worden verhoogd.

Artikel 5

Ter beperking van de administratieve lasten voor gemeenten is het aanvraagformulier zo ingericht dat een eenmalige opgave van het aantal subsidieplaatsen in een gemeente in 2003, exclusief de opvangplaatsen gastouderopvang, voldoende is om de omvang van de toekenning te berekenen, zelfs bij aanpassing van de drempelaantallen. De opgave over 2003 zal geen onderdeel uitmaken van de accountantscontrole.

Gemeenten die in eerste instantie onder het drempelaantal vallen wordt aangeraden de optie op het aanvraagformulier toch aan te kruisen om bij verlaging van de drempel alsnog in aanmerking te komen voor een uitkering.Te laat ontvangen aanvraagformulieren worden niet in behandeling genomen en komen niet in aanmerking voor een uitkering.

Artikel 6

Aangezien deze regeling geen open einde-financiering heeft, moet bij overinschrijving rekening gehouden worden met een verhoging van de drempelaantallen subsidieplaatsen, waardoor een evenredige verlaging van het aantal subsidieplaatsen wordt geforceerd dat voor een uitkering van het Rijk aanmerking komt.

In de berekening van de huidige drempelaantallen is al een aanname verwerkt die het risico van verhoging achteraf verlaagd. Toch is deze mogelijkheid niet helemaal uit te sluiten. Gemeenten worden aangeraden bij de aanvraag voor deze uitkering rekening te houden met het feit dat bij een eventuele drempelverhoging achteraf, er meer eigen middelen gestoken moeten worden in het instandhouden van hetzelfde aantal subsidieplaatsen.

Omgekeerd geldt in geval van onderinschrijving op deze regeling, dat de minister kan besluiten om de drempelaantallen te verlagen, waardoor er ophoging van het toegekende aantal subsidieplaatsen per gemeente kan plaatsvinden. Verwacht wordt dat een drempelverlaging achteraf meer voor de hand ligt dan een drempelverhoging. De minister zal uiterlijk zes weken nadat de uiterste ontvangstdatum van de aanvragen is verstreken, de definitieve aantallen en bijbehorende verleende uitkering per gemeente, bekend maken.

Artikel 7

Aangezien de verlening van deze uitkering pas in het tweede kwartaal van 2004 zal geschieden, heeft de minister de bevoorschottingstermijn aangepast en zal de betaling in één keer worden verstrekt.

Artikel 8

Eerste lid

Door de forfaitaire ophoging per verleende uitkering bestemd voor subsidieplaatsen gastouderopvang, hoeft het aantal subsidieplaatsen dat hiermee gemoeid is, niet opgegeven te worden bij de aanvraag, noch bij de verantwoording: deze subsidieplaatsen gastouderopvang maken dus geen onderdeel uit van de controle.

Alleen die subsidieplaatsen mogen worden opgegeven die zijn gerealiseerd in een kindercentrum dat voldoet aan de omschreven voorwaarden (zie ook artikel 1, onderdeel d) van deze regeling. Dit houdt in dat gemeenten alleen een overeenkomst sluiten met of een subsidie verlenen aan een formeel kindercentrum, dat tenminste voldoet aan het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang en aan mogelijke nadere eisen die een gemeente in een eigen verordening heeft opgenomen. Een voorbeeld hiervan is een door de gemeente aan het kindercentrum verstrekte verklaring of een hieraan gelijkgestelde vergunning.

In geval er sprake is van een koepel of moederinstelling, dienen in de overeenkomst of subsidiebeschikking alle kindercentra genoemd te worden waarvoor de gemeente middelen krachtens deze regeling ter beschikking stelt.

Tweede lid

De gemeente is verantwoordelijk voor de opgave van de subsidieplaatsen over 2004 en kan alleen rechtmatige subsidieplaatsen opnemen die voldoen aan de voorwaarden in deze regeling. Subsidieplaatsen die niet voldoen aan de regeling of waarvan dit niet kan worden vastgesteld, mogen niet in de opgave worden opgenomen.

Vijfde lid

Een accountantsverklaring wordt bijgevoegd, indien de bij de beschikking verleende uitkering berust op 18,7 subsidieplaatsen, of meer.

Zevende lid

Gemeenten wordt aangeraden de accountantscontrole zo veel mogelijk al in 2004 te laten plaatsvinden, bijvoorbeeld door middel van een interim-controle in 2004, zodat mogelijke benodigde aanpassingen in de overeenkomsten nog voor 1 januari 2005 kunnen worden doorgevoerd.

Artikel 10

In dit artikel wordt aangegeven wat de financiële gevolgen voor de verleende uitkering zullen zijn indien er een negatief verschil wordt geconstateerd tussen het aantal in stand gehouden subsidieplaatsen over 2004 en het opgegeven aantal subsidieplaatsen over 2003: dit verschil (inclusief de opslag van 10% voor gastouderopvang) wordt gekort op de verleende uitkering.

Artikel 11

Indien na vaststelling van deze regeling blijkt dat de samenvoeging of herindeling van gemeenten de verlening, bevoorschotting of vaststelling van de uitkering nadelig kan beïnvloeden, kan de minister de uitkering ten gunste van de betrokken gemeente(n) wijzigen.

Paragraaf 3

De verdeling van de middelen toezicht, zoals weergegeven in bijlage 1, is gebaseerd op de totale uitbreidingstaakstelling per gemeente uit de Rkb. Deze uitkering wordt zonder nadere voorwaarden verstrekt.

Paragraaf 4

Om de bestuurlijke verantwoordelijkheid helder te houden wordt bij wijze van uitzondering de hierboven aangehaalde gemeentefondsmiddelen uit het gemeentefonds 2004 genomen en op de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) geplaatst. Gebruik makend van precies dezelfde verdeelmaatstaven van het gemeentefonds en zonder oormerking of afrekenvoorwaarden wordt deze uitkering in 2004 via de begroting van SZW verstrekt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.J. de Geus

Naar boven