Wijziging Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

Regeling van de Minister van Justitie van 19 februari 2004, nr. 5268865/DBZ/04, tot wijziging van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 10, tweede lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;

Besluit:

Artikel I

De Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 21, tweede lid, wordt een derde lid ingevoegd, dat komt te luiden:

3. De toepassing van dit artikel wordt opgeschort tot 1 januari 2005.

B

Artikel 28, tweede lid, komt te luiden:

2. Dit artikel vervalt op 1 januari 2005.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Den Haag, 19 februari 2004.
De Minister van Justitie, J.P.H. Donner.

Toelichting

Op basis van artikel 10 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus kunnen eisen worden gesteld aan alarmapparatuur die is aangesloten op een particuliere alarmcentrale en de wijze waarop, alsmede de organisaties door welke de apparatuur op grond van deze eisen kan worden goedgekeurd. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt door in artikel 21 van de regeling te bepalen dat alarmapparatuur gecertificeerd moet zijn.

In artikel 28, eerste lid, van de regeling is bepaald dat alarmapparatuur die al geïnstalleerd is op het moment van inwerkingtreding van de wet niet gecertificeerd hoeft te zijn conform artikel 21 van de regeling. Artikel 28, tweede lid, van de regeling bepaalde dat deze bepaling tot vijf jaar na inwerkingtreding van de wet geldig zou zijn. Concreet betekende dit dat tot 1 april 2004 een overgangstermijn zou gelden voor nog niet gecertificeerde apparatuur die op 1 april 1999 al geïnstalleerd was.

De huidige regeling voor alarmapparatuur is reeds geruime tijd onderwerp van discussie. Mede in het licht van het streven van het kabinet om de regelgeving waar mogelijk te beperken en de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verminderen bezin ik mij thans op de vraag of er nog wel voldoende grond is om vanuit het Ministerie van Justitie eisen te (blijven) stellen aan alarmapparatuur. Deze vraag wordt mede ingegeven door het feit dat zowel politie als de branche inmiddels van oordeel lijken te zijn dat de huidige technische eisen voor alarmapparatuur niet of onvoldoende bijdragen aan het daarmee beoogde doel: het voorkomen van alarmeringen die tot nodeloze inzet van de politie leiden. Dit doel lijkt effectiever te kunnen worden bereikt langs andere wegen, zoals het verbinden van gevolgen aan nodeloze alarmeringen en verplichte alarmverificatie voordat assistentie wordt gevraagd aan de politie.

Om de consequenties van een eventuele intrekking van artikel 21 van de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus goed te kunnen inventariseren, deze met partijen te bespreken en betrokkenen zo nodig in de gelegenheid te stellen eventuele voorzieningen te treffen is tijd nodig. In verband daarmee schort ik bij deze de toepassing van artikel 21 op tot 1 januari 2005 en verleng ik de overgangstermijn van artikel 28 van 1 april 2004 tot 1 januari 2005.

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Naar boven