Wijziging Uitvoeringsregeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 1 maart 2004, nr. WJZ 4011953, tot wijziging van de Uitvoeringsregeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 7, tweede lid, en 12, onder b, van het Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten;

Besluit:

Artikel I

De Uitvoeringsregeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten wordt als volgt gewijzigd:

A

Het tweede lid van artikel 5 komt te luiden:

2. Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidies op aanvragen op grond van artikel 7 van het besluit, ontvangen in de in het eerste lid genoemde perioden, wordt per periode vastgesteld op € 25 000 000.

B

In het eerste lid van artikel 9 wordt het zinsdeel ‘van het besluit geldt,’ vervangen door: van het besluit geldt, indien alleen ondernemingen daaraan deelnemen of daarbij betrokken zijn,.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 1 maart 2004.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Met deze regeling worden twee wijzigingen aangebracht in de Uitvoeringsregeling innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten. De uitvoeringsregeling vindt zijn grondslag in het Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten. Op grond van artikel 7, tweede lid van dat besluit wordt bij ministeriële regeling een subsidieplafond vastgesteld voor bij die regeling vastgestelde perioden waarbinnen een aanvraag om een subsidie voor een project, bestaande uit industrieel onderzoek of preconcurrentiële ontwikkeling, is ontvangen en wordt behandeld.

De eerste wijziging van de uitvoeringsregeling betreft een verhoging van het subsidieplafond voor de eerste periode, genoemd in artikel 5, eerste lid, onder a, van de uitvoeringsregeling; voor deze periode, lopend van 1 maart 2004 tot en met 29 april 2004 is € 5 000 000 meer beschikbaar. Tevens worden de subsidieplafonds voor de overige in artikel 5, eerste lid, genoemde perioden vastgesteld. De subsidieplafonds worden verdeeld op de wijze, bepaald in artikel 14 van het Besluit.

De tweede wijziging betreft een wijziging van artikel 9, eerste lid, van de uitvoeringsregeling. Krachtens die bepaling komen projecten waarbij alle daaraan deelnemende of daarbij betrokken ondernemingen een ondernemer zijn in wiens onderneming alleen of tezamen met andere ondernemingen in binnen- en buitenland van de groep, waartoe de ondernemer behoort, meer dan 25.000 werknemers werkzaam zijn, of waarvan in totaal meer dan de helft van het geplaatste kapitaal direct of indirect wordt verschaft door twee of meer ondernemers als hierboven bedoeld, niet in aanmerking voor subsidie. Deze bepaling is gebaseerd op artikel 12, onder b, van het Besluit innovatiesubsidie samenwerkingsprojecten, waarin is opgenomen dat regels worden vastgesteld omtrent een evenwichtige spreiding over grotere en kleinere ondernemingen. Het is niet de bedoeling dat een samenwerkingsverband dat een project uitvoert waarvoor subsidie wordt aangevraagd bestaat uit louter zeer grote ondernemingen. Artikel 9, eerste lid, van de uitvoeringsregeling sluit echter momenteel ook uit dat samenwerkingsverbanden tussen alleen zeer grote bedrijven en publieke kennisinstellingen in aanmerking komen voor subsidie. Aangezien deze uitsluiting niet is bedoeld bij de totstandkoming van de uitvoeringsregeling wordt door onderhavige wijziging artikel 9, eerste lid, zodanig gewijzigd dat ook voor projecten waarbij wordt samengewerkt tussen alleen zeer grote bedrijven en publieke kennisinstellingen subsidie kan worden aangevraagd.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven