Regeling oppervlakterechten Mijnbouwwet 2004

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 29 februari 2004, nr. WJZ 4007232, houdende vaststelling van de over 2004 geldende tarieven voor de oppervlakterechten ingevolge de Mijnbouwwet (Regeling oppervlakterechten Mijnbouwwet 2004)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 58, derde lid, van de Mijnbouwwet;

Besluit:

Artikel 1

Het tarief over 2004, bedoeld in artikel 58, eerste juncto derde lid, van de Mijnbouwwet, voor het houden van een opsporingsvergunning voor de zeezijde bedraagt voor:

a. het 1e tot en met 6e tijdvak € 205 per vierkante kilometer,

b. het 7e tot en met 9e tijdvak € 410 per vierkante kilometer, en

c. de volgende tijdvakken € 614 per vierkante kilometer.

Artikel 2

Het tarief over 2004, bedoeld in artikel 58, tweede juncto derde lid, van de Mijnbouwwet, voor het houden van een winningsvergunning bedraagt € 614 per vierkante kilometer.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling oppervlakterechten Mijnbouwwet 2004.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 februari 2004.
De Minister van Economische Zaken, L.J. Brinkhorst.

Toelichting

Met deze regeling wordt uitvoering gegeven aan artikel 58, derde lid, van de Mijnbouwwet. Op grond van dit artikel stelt de Minister van Economische Zaken jaarlijks de voor dat jaar geldende tarieven vast voor de oppervlakterechten die worden geheven van houders van een opsporingsvergunning voor de zeezijde, alsmede van houders van een winningsvergunning. De in het genoemde artikel bedoelde indexcijfers, aan de hand waarvan de tarieven over 2004 zijn berekend, zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek bekendgemaakt in het Statistisch Bulletin, 60e jaargang, no. 1 van 9 januari 2004 en zijn te raadplegen op http://www.cbs.nl. Het percentage waarmee de tarieven over 2004 zijn verhoogd, is gelijk aan het op één tiende van een procent afgeronde procentuele verschil tussen het indexcijfer der lonen per 31 december 2002 (109,3) en het indexcijfer der lonen per 31 december 2003 (111,9), dus 2,4. In het belang van de administratieve eenvoud zijn de tarieven over 2004 afgerond op hele euro’s.

De Minister van Economische Zaken,

L.J. Brinkhorst

Naar boven