De Minister van Justitie,
Gelet op artikel 261, vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
Besluit:
Artikel 1
Als inrichting in de zin van artikel 261, vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek worden aangemerkt:
a. Rijksinrichting voor Jeugdigen ‘De Hunnerberg’ te Nijmegen;
b. Rijksinrichting voor Jongens ‘Den Engh’ te Den Dolder;
c. Rijksinrichting voor Jongeren ‘De Doggershoek’ te Den Helder;
d. Rijksinrichting voor Jongens ‘’t Nieuwe Lloyd’ te Amsterdam;
e. Justitiële Jeugdinrichting ‘Den Hey-Acker’ te Breda en locatie ‘De Leij’ te Vught;
f. Justitiële Jeugdinrichting ‘De Heuvelrug’ te Overberg, locatie ‘De Lindenhorst’ te Zeist, locatie ‘Eikenstein’ te Zeist en locatie ‘Overberg’ te Overberg;
g. Rijksinrichting voor Jongeren ‘De Hartelborgt’ te Spijkenisse en locatie ‘Kralingen’ te Rotterdam;
h. Justitiële Jeugdinrichting ‘Het Poortje’ te Groningen, locatie ‘Waterpoort’ te Groningen en locatie ‘De Veenpoort’ te Veenhuizen;
i. Jongeren Opvangcentrum te Amsterdam;
j. Opvang- en Behandelcentrum ‘Het Keerpunt’ te Cadier en Keer;
k. Stichting Frentrop Jongerenhuis ‘Harreveld’ te Harreveld en de locatie ‘Alexandra’ te Almelo;
l. Stichting Orthopedagogisch Centrum ‘Ottho Gerhard Heldring’ te Zetten;
m. Forensisch Centrum ‘Teylingereind’ te Sassenheim;
n. Stichting Justitieel Pedagogisch Centrum ‘De Sprengen’ te Zutphen;
o. Stichting ‘Rentray’ te Eefde, locatie te Rekken en per 12 januari 2004 de locatie te Lelystad.
Artikel 2
Het Besluit houdende aanwijzing van inrichtingen als bedoeld in artikel 261, vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van 21 december 2001 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 1 december 2003 en wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.