Wijziging Regeling technische maatregelen 2000

26 februari 2004

Nr. TRCJZ/2004/1438

Directie Juridische Zaken

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (PbEU L 333);

Gelet op artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

Besluit:

Artikel I

De Regeling technische maatregelen 20001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. verordening nr. 2244/2003: Verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (PbEU L 333);.

B

De artikelen 10 en 10a komen te luiden:

Artikel 10

1. Het is verboden met een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 4 van verordening nr. 2244/2003 met een lengte over alles van meer dan 18 meter te vissen of te varen.

2. Het is verboden met een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 17 van verordening nr. 2244/2003 met een lengte over alles van meer dan 18 meter te vissen of te varen.

Artikel 10a

Het verbod, bedoeld in artikel 10, eerste lid, is niet van toepassing op een Nederlands vissersvaartuig:

a. als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van verordening nr. 2244/2003, of

b. waarmee de visserij, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel d, van de Visserijwet 1963 wordt uitgeoefend.

C

Na artikel 10a worden de volgende artikelen ingevoegd:

Artikel 10b

1. Het verbod, bedoeld in artikel 10, eerste lid, is niet van toepassing indien:

a. op het desbetreffende vaartuig satellietvolgapparatuur is geïnstalleerd als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van verordening nr. 2847/93;

b. de kapitein van het vissersvaartuig voldoet aan artikel 6, eerste en tweede lid, van verordening nr. 2244/2003;

c. in geval van een defect of anderszins niet functioneren van de apparatuur, bedoeld onder a, wordt voldaan aan artikel 11, eerste en tweede lid, van verordening nr. 2244/2003;

d. voor zover het een Nederlands vissersvaartuig betreft, de datatransmissie met de in onderdeel a bedoelde apparatuur voldoet aan artikel 5, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van verordening nr. 2244/2003 en met ingang van 1 januari 2006 tevens aan onderdeel d, van dat artikellid, en plaatsvindt overeenkomstig artikel 8, eerste lid, van die verordening, met dien verstande dat onder ‘VCC’ in dat artikel moet worden verstaan: het visserijcontrolecentrum van de Algemene Inspectiedienst te Kerkrade, en

e. voor zover het een Nederlands vissersvaartuig betreft, de apparatuur, bedoeld in onderdeel a, door de minister is goedgekeurd ingevolge artikel 10c.

2. In afwijking van het eerste lid en van artikel 10c, tweede lid, is het verbod, bedoeld in artikel 10, eerste lid, tot 1 augustus 2004 niet van toepassing op een Nederlands vissersvaartuig met een lengte over alles tussen de 18 en 21 meter en op een Nederlands vissersvaartuig als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel a of b, van verordening nr. 2847/93, indien:

a. uiterlijk op 19 april 2004 is voldaan aan het eerste lid, onderdelen a tot en met d;

b. de satellietvolgapparatuur vóór 19 april 2004 de in artikel 10c, eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde keuringen heeft ondergaan en in het kader daarvan is goedgekeurd, en

c. het verzoek tot goedkeuring, bedoeld in artikel 10c, tweede lid, vóór 1 juni 2004 is ingediend op een daartoe bestemd formulier bij het agentschap LASER van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Dit verzoek gaat vergezeld van het document, bedoeld in artikel 10c, derde lid, onderdeel b.

3. Indien een vissersvaartuig in de haven ligt, mag de satellietvolgapparatuur worden uitgeschakeld mits is voldaan aan artikel 8, derde lid, van verordening nr. 2244/2003, met dien verstande dat de in dat artikellid bedoelde melding aan de vlaggenstaat door een Nederlands vaartuig wordt gedaan aan het visserijcontrolecentrum van de Algemene Inspectiedienst te Kerkrade.

Artikel 10c

1. Satellietvolgapparatuur wordt slechts door de minister goedgekeurd als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, onderdeel e, indien:

a. de apparatuur voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 10e;

b. het type apparatuur is goedgekeurd door een ter zake geaccrediteerde instelling en blijkens die goedkeuring voldoet aan onderdeel a, en

c. de apparatuur door de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, is getest en blijkens die test functioneert.

2. Een verzoek tot goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij de Directie Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op een daartoe bestemd formulier.

3. Het verzoek, bedoeld in het tweede lid, gaat vergezeld van:

a. een bewijs van typegoedkeuring van de apparatuur door een ter zake geaccrediteerde instelling, dan wel een verklaring van die instelling waaruit blijkt dat tussen 1 januari 2000 en 1 januari 2003 geïnstalleerde apparatuur aan de eisen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, voldoet, en

b. een bewijs van goedkeuring van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waaruit blijkt dat de typegoedgekeurde apparatuur is getest en functioneert.

4. De goedkeuring, bedoeld in het eerste lid, kan door de minister worden ingetrokken indien de satellietvolgapparatuur niet meer voldoet aan de in dat lid bedoelde eisen.

5. Voorgenomen wijzigingen aan goedgekeurde apparatuur worden schriftelijk aan de minister gemeld. De minister beslist of de goedkeuring wordt gehandhaafd.

6. Afschriften van de keuringsbewijzen, bedoeld in het derde lid, zijn aanwezig aan boord van het desbetreffende vissersvaartuig.

Artikel 10d

Het verbod, bedoeld in artikel 10, tweede lid, is niet van toepassing indien:

a. op het desbetreffende vaartuig satellietvolgapparatuur als bedoeld in de artikelen 17 en 18, tweede lid, van verordening nr. 2244/2003, is geïnstalleerd;

b. de datatransmissie met de in onderdeel a bedoeld apparatuur voldoet aan artikel 18, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van verordening nr. 2244/2003, en met ingang van 1 januari 2006 tevens aan onderdeel d, van dat artikellid, en plaatsvindt overeenkomstig de artikelen 20 en 21 van die verordening, met dien verstande dat de automatische doorgifte van de gegevens ten minste tweemaal per uur geschiedt en onder ‘VCC’ in artikel 21 moet worden verstaan: het visserijcontrolecentrum van de Algemene Inspectiedienst te Kerkrade;

c. de kapitein van het vissersvaartuig voldoet aan artikel 19, eerste en tweede lid, van verordening nr. 2244/2003, en

d. in geval van een defect of anderszins niet functioneren van de apparatuur, bedoeld onder a, wordt voldaan aan artikel 23, eerste tot en met derde lid, van verordening nr. 2244/2003.

Artikel 10e

Satellietvolgapparatuur die op een Nederlands vissersvaartuig is geïnstalleerd:

a. is bedrijfsklaar;

b. voldoet aan artikel 5, eerste lid, van verordening nr. 2244/2003;

c. waarborgt een volledige automatische transmissie van juiste en actuele gegevens als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van verordening nr. 2244/2003, naar het visserijcontrolecentrum van de Algemene Inspectiedienst te Kerkrade;

d. vormt een onlosmakelijk, geïntegreerd geheel met een plaatsbepalingssysteem, dat in staat is de geografische positie van het desbetreffende vissersvaartuig te bepalen, in overeenstemming met artikel 5, eerste lid, onderdeel b, van verordening nr. 2244/2003;

e. laat niet toe dat gegevens handmatig worden ingebracht, gewijzigd, beïnvloed of op andere wijze worden aangepast;

f. laat toe dat de gegevens, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van verordening nr. 2244/2003, op elk door de Algemene Inspectiedienst gewenst moment vanuit het visserijcontrolecentrum, bedoeld in onderdeel c, kunnen worden opgevraagd en verkregen;

g. is voorzien van een reservestroombron die automatisch wordt ingeschakeld indien de hoofdstroom wordt uitgeschakeld of defect raakt en die een werking van ten minste zes uur waarborgt, en

h. is zodanig met het desbetreffende vissersvaartuig verbonden, dat bij verbreking de reden daarvan wordt aangegeven.

Artikel 10f

Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 6, derde lid, en 19, derde lid, van verordening nr. 2244/2003.

D

Artikel 11 vervalt.

Artikel II

De Regeling eisen satellietvolgapparatuur wordt ingetrokken.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 26 februari 2004.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.P. Veerman.

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling dient ter implementatie van verordening (EG) nr. 2244/2003 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (PbEU L 333). Ingevolge deze verordening dienen vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 18 meter te beschikken over werkende satellietvolgapparatuur (ook wel genoemd Vessel Monitoring System: VMS). Ingevolge artikel 2, tweede lid, van voornoemde verordening geldt deze verplichting niet voor vissersvaartuigen die zich binnen de basislijnen uitsluitend bezig houden met activiteiten in verband met de aquacultuur. De uitzondering voor binnenvaartuigen, vaartuigen die zich bezighouden met de visserij op de binnenwateren, blijft gehandhaafd. De vrijstelling van de verplichting die gold voor vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 meter die uitsluitend binnen de 12-mijls zone actief zijn of die nooit meer dan 24 uur op zee actief zijn, komt met ingang van de inwerkingtreding van de onderhavige regeling te vervallen. Deze vaartuigen dienen ingevolge de onderhavige wijzigingsregeling derhalve eveneens te worden voorzien van VMS. De technische eisen die aan de apparatuur worden gesteld zijn gelijk aan de bestaande eisen die worden gesteld aan de VMS-apparatuur.

Voor de vissersvaartuigen die als gevolg van de onderhavige wijzigingsregeling VMS dienen te installeren is een overgangsregeling getroffen die is neergelegd in artikel 10b, tweede lid, van de Regeling technische maatregelen 2000. Voorts is de aanschaf van apparatuur dan wel de aanpassing van reeds geïnstalleerde apparatuur aan de Europese eisen subsidiabel, hetgeen is neergelegd in de Subsidieregeling satellietvolgapparatuur 2004. Voornoemde overgangsregeling houdt in dat uiterlijk 19 april 2004 de apparatuur geïnstalleerd en bedrijfsklaar moet zijn. Voorts moet op die datum de apparatuur die is geïnstalleerd over een typegoedkeuring beschikken, en moet de Algemene Inspectiedienst (AID) de apparatuur hebben goedgekeurd in die zin dat de apparatuur is getest en blijkens die test functioneert. Het verzoek tot goedkeuring dient uiterlijk 1 juni 2004 te zijn ingediend bij het agentschap LASER van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die dit verzoek gezamenlijk met de subsidieaanvraag zal afhandelen. Bij dit verzoek hoeft slechts de goedkeuring van de AID te worden gevoegd. Een en ander dient ter vermindering van de administratieve lastendruk voor de visser en de overheid. De ministeriële goedkeuring is gelet daarop eerst vanaf 1 augustus 2004 vereist. Een regulier verzoek tot ministeriële goedkeuring dient ingevolge artikel 10c, tweede lid, van de Regeling technische maatregelen 2000 te worden ingediend bij de Directie Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Voornoemde verordening nr. 2244/2003 leidt voorts tot een aantal andere wijzigingen. De reeds geïnstalleerde VMS dient in plaats van elke 2 uur, elk uur een signaal door te geven aan het visserijcontrolecentrum van de AID. In geval van een defect aan het VMS of indien de apparatuur anderszins niet functioneert moet de kapitein de positie van een communautair vissersvaartuig voortaan elke 4 uur doorgeven aan het visserijcontrolecentrum in plaats van eenmaal per 24 uur. Voor vissersvaartuigen van derde landen geldt dat in geval van defect elke 2 uur een signaal dient te worden doorgegeven.

Bedrijfseffecten

De onderhavige regeling heeft tot gevolg dat ongeveer op 100 vissersvaartuigen satellietvolgapparatuur moet worden geïnstalleerd. Satellietvolgapparatuur kost gemiddeld circa € 3000. Ingevolge artikel 4 van beschikking 2003/566/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 juli 2003 inzake de financiële bijdrage voor de uitvoering van door de lidstaten voor 2003 geplande acties voor de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende controle-, inspectie- en toezichtregelingen (PbEU L 192) wordt € 1500 van het aanschafsbedrag voor 100% vergoed. Voor de uitgaven boven € 1500 geldt een bijdrage van 50%. Dit betekent dat een visser – bij aanschaf van een VMS van een gemiddelde prijs – € 750 zelf bijdraagt. Voor de totale groep betekent dit een financiële last van € 75.000.

De satellietvolgapparatuur dient door de minister te zijn goedgekeurd. Daartoe moet – voor zover het betreft de goedkeuring van VMS die ingevolge de onderhavige wijzigingsregeling moet worden geïnstalleerd – een verzoek worden ingediend bij LASER. Bij dat verzoek moet de goedkeuring van de AID worden overgelegd. Het opstellen van het verzoek neemt ten hoogste een half uur in beslag. Dit betekent een eenmalige lastenverhoging van € 15 per visser en in totaal van € 1500. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van voornoemde verordening (EG) nr. 2244/2003 dient de kapitein of de eigenaar van een vissersvaartuig bij een defect van de satellietvolgapparatuur of het anderszins niet functioneren van die apparatuur, om de 4 uur de positie van het vissersvaartuig door te geven aan het visserijcontrolecentrum. Ingevolge verordening (EG) nr. 1489/97 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1997 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad wat betreft satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (PBEG L 202), die met ingang van 1 januari 2004 is ingetrokken, was de frequentie eenmaal per 24 uur. Ingeval van een defect moet er derhalve frequenter een melding worden verricht. De lasten die voortvloeien voor de groep vissersvaartuigen die vanaf 19 april dient te beschikken over satellietvolgapparatuur bedragen jaarlijks per vaartuig € 15 en voor de groep in totaal € 1500. Voor de vissersvaartuigen die al beschikken over satellietvolgapparatuur, dit zijn ongeveer 300 vaartuigen, bedraagt de toename van de lasten per vaartuig jaarlijks € 12,50 en voor de groep in totaal € 3750.

Voorts mag de satellietvolgapparatuur worden uitgeschakeld indien een vissersvaartuig in de haven ligt, mits daarvan melding is gemaakt aan het visserijcontrolecentrum van de vlaggenstaat en de kuststaat. Voor Nederlandse vissersvaartuigen die hun VMS in een Nederlandse haven uitschakelen, betekent dit derhalve 1 melding die moet worden verricht aan de AID. Een melding neemt 5 minuten in beslag. Indien de visser er voor kiest het VMS uit te schakelen, brengt dit per melding een administratieve last van € 2,50 met zich mee. Overigens is het niet de verwachting dat vissers er structureel voor zullen kiezen het VMS in de haven uit te schakelen, juist in verband met de vereiste melding. Het aanlaten van het VMS levert bovendien geen extra kosten op voor de visser omdat die kosten nog voor rekening van de overheid komen. De toename van de administratieve lasten als gevolg van de onderhavige regeling bedraagt eenmalig in totaal € 1500 en jaarlijks in totaal € 5250.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

  • 1

    Stcrt. 1999, 252; laatstelijk gewijzigd bij regeling van 6 februari 2004, Stcrt. 26.

Naar boven