Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 2004

Nr. 2123774/01

Het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

Gelet op artikel 4, aanhef en onder 1, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt onder tekenbevoegdheid verstaan de bevoegdheid om namens het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken.

Artikel 2

De directeur van de directie Beveiliging bezit tekenbevoegdheid ten aanzien van de in artikel 2, eerste lid, onder d, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 bedoelde bevoegdheid betreffende het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek als bedoeld in de artikelen 9 en 16 van de Wet veiligheidsonderzoeken.

Artikel 3

1. Het hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken bezit tekenbevoegdheid ten aanzien van:

a. de in artikel 2, eerste lid, onder b, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 bedoelde bevoegdheid betreffende het afgeven van een verklaring van geen bezwaar na een aanvankelijk voornemen tot weigeren van deze verklaring;

b. de in artikel 2, eerste lid, onder c, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 bedoelde bevoegdheid betreffende het (voornemen tot) weigeren van een verklaring van geen bezwaar;

c. de in artikel 2, eerste lid, onder c, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 bedoelde bevoegdheid als een verklaring van geen bezwaar wordt geweigerd op grond van justitiële gegevens van de partner van een persoon die voor een veiligheidsonderzoek is aangemeld;

d. de in artikel 2, eerste lid, onder f, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 bedoelde bevoegdheid, voorzover bij de uitoefening van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt van gegevens bedoeld in artikel 13, vierde lid, onder a, van de Wet veiligheidsonderzoeken.

2. Bij de hantering van de tekenbevoegdheid luidt de ondertekening als volgt:

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

voor deze,

het Hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst,

voor deze,

het hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken,

(handtekening).

3. Het hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken kan één van de hoofden van de secties bij langdurige afwezigheid als waarnemer aanwijzen. Deze aanwijzing wordt schriftelijk vastgelegd.

4. Bij de hantering van de tekenbevoegdheid van het hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken luidt de ondertekening als volgt:

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

voor deze,

het Hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst,

voor deze,

het wnd. hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken,

(handtekening)

Artikel 4

1. De hoofden van de secties van de afdeling Veiligheidsonderzoeken bezitten voor hun eigen sectie tekenbevoegdheid ten aanzien van:

a. de in artikel 2, eerste lid, onder b, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 bedoelde bevoegdheid betreffende het afgeven van een verklaring van geen bezwaar;

b. de in artikel 2, eerste lid, onder f, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 bedoelde bevoegdheid betreffende het doen van mededelingen aan een andere mogendheid of aan een volkenrechtelijke organisatie;

c. de in artikel 17, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 bedoelde bevoegdheid van het verzamelen van gegevens ten behoeve van het verrichten van veiligheidsonderzoeken.

2. Bij de hantering van de tekenbevoegdheid luidt de ondertekening als volgt:

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

voor deze,

Het Hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst,

voor deze

het hoofd van de sectie (vermelding A, B, C, D, E etc.) van de afdeling Veiligheidsonderzoeken,

(handtekening)

3. Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van een hoofd van een sectie is het hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken tekenbevoegd.

4. Op schriftelijke aanwijzing van het hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken kunnen de hoofden van de secties elkaar onderling vervangen.

Artikel 5

Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van de in de artikelen 3, eerste lid, en 4, eerste lid, genoemde functionarissen, kan de directeur van de directie Beveiliging de bevoegdheden bedoeld in artikel 3, eerste lid, en artikel 4, eerste en vierde lid, uitoefenen.

Artikel 6

De tekenbevoegdheid wordt uitgeoefend met dien verstande dat:

1. geen beslissingen worden genomen ten aanzien van zaken van principiële aard;

2. de bestaande richtlijnen en gebruiken omtrent voorparaaf en medeparaaf in overleg en afstemming met medebelanghebbende afdelingen in acht zijn genomen;

3. de binnen de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geldende instructies omtrent het voorleggen en afdoen van stukken zijn gevolgd;

4. er technische voorzieningen aanwezig zijn die garanderen dat alleen een bevoegde ondertekenaar stukken kan ondertekenen met behulp van een digitale handtekening;

5. geen stukken worden ondertekend, die bij de ontvanger de indruk kunnen wekken, dat de ondertekenaar persoonlijk een beslissing neemt welke door de minister of het Hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst moet worden genomen.

Artikel 7

Het hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken brengt iedere drie maanden aan het hoofd van Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst schriftelijk verslag uit over de wijze waarop van de aan hem en de hoofden van de secties verleende tekenbevoegdheid gebruik is gemaakt.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2004.

Artikel 9

Het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 2002, nr. 1844691/01, wordt ingetrokken.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als `Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst 2004'.

Dit besluit zal in afschrift worden gezonden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en belanghebbende functionarissen.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst,
S.J. van Hulst.

Toelichting

Dit besluit ziet toe op de ondermandatering van een aantal bevoegdheden van het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst aan de directeur van de directie Beveiliging en het hoofd en de sectiehoofden van de afdeling Veiligheidsonderzoeken.

Ten behoeve van een efficiëntere uitvoering is ervoor gekozen een aantal bevoegdheden die zijn neergelegd in het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken, en die voortvloeien uit de Wet veiligheidsonderzoeken, op meer decentraal niveau te effectueren.

In vergelijking met het vorige besluit, zoals genoemd in artikel 9, is de directeur van de directie Beveiliging nu tekenbevoegd voor het instellen van hernieuwde veiligheidsonderzoeken als bedoeld in de artikelen 9 en 16 van de Wet veiligheidsonderzoeken.

Het hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken blijft bevoegd om het afgeven van verklaringen van geen bezwaar te weigeren, inclusief het voornemen daartoe. Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering kan de directeur van de directie Beveiliging deze beschikkingen tekenen. Het hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken kan bij langdurige afwezigheid één van de hoofden van de secties als waarnemer aanwijzen. Indien de omstandigheden daartoe nopen, kan de directeur dat zonodig ook doen. Ingevolge artikel 10:5 van de Algemene wet bestuursrecht moet deze aanwijzing schriftelijk geschieden.

Ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 is aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de uitoefening van de bevoegdheid om een verklaring van geen bezwaar te weigeren voorbehouden, indien gebruik wordt gemaakt van zogenaamde politieke gegevens als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b en c, van de Wet veiligheidsonderzoeken. Het hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst is uitsluitend tekenbevoegd op grond van artikel 2, eerste lid, onder c, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 voor het weigeren van een verklaring van geen bezwaar op grond van gegevens betreffende (overige) persoonlijke gedragingen en omstandigheden. Deze tekenbevoegdheid blijft aan het hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst voorbehouden vanwege de aard van de besluiten.

De hoofden van de secties zijn tekenbevoegd ten aanzien van het afgeven van verklaringen van geen bezwaar, behalve in de gevallen dat er een aanvankelijk voornemen bestond om de verklaring te weigeren. Deze bevoegdheid ligt bij het afdelingshoofd Veiligheidsonderzoeken. De sectiehoofden zijn verder tekenbevoegd ten aanzien van het doen van mededelingen aan een andere mogendheid of aan volkenrechtelijke organisaties als bedoeld in artikel 13 van de Wet veiligheidsonderzoeken.

Indien gebruik wordt gemaakt van gegevens betreffende (overige) persoonlijke gedragingen en omstandigheden, is het hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst op grond van artikel 2, eerste lid, onder f, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 tekenbevoegd. Op grond van artikel 3, tweede lid, van het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004 is de tekenbevoegdheid aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorbehouden indien gebruik wordt gemaakt van zogenaamde politieke gegevens als bedoeld in artikel 13, vierde lid, onder b en c, van de Wet veiligheidsonderzoeken.

Ook zijn de sectiehoofden tekenbevoegd ten aanzien van het verzamelen van gegevens ten behoeve van het verrichten van veiligheidsonderzoeken als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. Bijvoorbeeld voor het inwinnen van justitiële inlichtingen of gegevens bij de Gemeentelijke Basisadministratie. Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van (één van) de sectiehoofden, kan het hoofd van de afdeling Veiligheidsonderzoeken deze bevoegdheden uitoefenen. Op schriftelijke aanwijzing van deze functionaris kunnen de hoofden van de secties elkaar zonodig ook onderling vervangen.

Het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst,

S.J. van Hulst.

Naar boven