Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004

31 januari 2004

Nr. 2112526/01

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met de Minister van Defensie,

Gelet op artikel 2:2 van het Mandaat- en volmachtbesluit diensthoofden BZK;

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt onder tekenbevoegdheid verstaan de bevoegdheid om namens de minister besluiten te nemen, stukken af te doen en uitgaande brieven te ondertekenen.

Artikel 2

1. Het hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst bezit tekenbevoegdheid ten aanzien van:

a. het instemmen met het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

b. het afgeven van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

c. het in overeenstemming met de betrokken minister weigeren van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

d. het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek als bedoeld in de artikelen 9 en 16 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

e. het in overeenstemming met de betrokken minister intrekken van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 10 van de Wet veiligheidsonderzoeken;

f. het doen van mededelingen aan een andere mogendheid of aan een volkenrechtelijke organisatie als bedoeld in artikel 13 van de Wet veiligheidsonderzoeken.

2. Bij verhindering van het hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst heeft diens plaatsvervanger tekenbevoegdheid.

Artikel 3

Aan de minister is voorbehouden:

1. de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c en e, indien bij de uitoefening van deze bevoegdheden gebruik wordt gemaakt van gegevens bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b en c, van de Wet veiligheidsonderzoeken;

2. de uitoefening van de bevoegdheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder f, indien bij de uitoefening van deze bevoegdheid gebruik wordt gemaakt van gegevens bedoeld in artikel 13, vierde lid, onder b en c, van de Wet veiligheidsonderzoeken;

3. de afdoening en ondertekening van stukken bestemd voor:

a. de Koningin;

b. de Raad van Ministers van het Koninkrijk; de Raad van Ministers en de daaruit gevormde colleges;

c. de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal en de voorzitters van de uit die Kamers gevormde commissies;

d. de Raad van State;

e. de Algemene Rekenkamer;

f. de Nationale ombudsman.

Artikel 4

Het hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst kan bij schriftelijk aan de minister mede te delen beschikking:

a. ten aanzien van de daarin aangewezen bevoegdheden, tekenbevoegdheid opdragen aan een of meer als zodanig aangewezen, onder hem ressorterende functionarissen;

a. ten aanzien van de in artikel 2, eerste lid, onder b, bedoelde bevoegdheid, in verband met de vervulling van vertrouwensfuncties op de burgerluchthavens, tekenbevoegdheid verlenen aan de commandant van de Koninklijke marechaussee, die deze bevoegdheid in overeenstemming met het hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst, bij schriftelijk aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties mede te delen beschikking kan opdragen aan een of meer als zodanig aangewezen onder de commandant van de Koninklijke marechaussee ressorterende functionarissen.

Artikel 5

De tekenbevoegdheid wordt uitgeoefend met dien verstande dat:

a. geen beslissingen worden genomen ten aanzien van zaken van principiële aard;

b. de bestaande richtlijnen en gebruiken omtrent voorparaaf en medeparaaf in overleg en overeenstemming met medebelanghebbende afdelingen in acht zijn genomen;

c. de binnen het ministerie geldende instructies omtrent het voorleggen en afdoen van stukken zijn gevolgd;

d. geen stukken worden ondertekend, die bij de ontvanger de indruk kunnen wekken dat de ondertekenaar persoonlijk een beslissing neemt, welke door de minister moet worden genomen.

Artikel 6

Het hoofd van de Algemene inlichtingen- en veiligheidsdienst brengt iedere drie maanden aan de minister schriftelijk verslag uit over de wijze waarop van de aan hem en door hem verleende tekenbevoegdheid gebruik is gemaakt.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang met 1 februari 2004.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2004’.

Artikel 9

Het Besluit tekenbevoegdheid vertrouwensfuncties en veiligheidsonderzoeken Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt ingetrokken.

Deze beschikking zal in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer, de betrokken ministers en belanghebbende functionarissen. Deze beschikking zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Naar boven