Regeling rechtspositie commissarissen van de Koning

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdende een aantal rechtspositionele aangelegenheden ten aanzien van commissarissen van de Koning (Regeling rechtspositie commissarissen van de Koning)

20 februari 2004

BW2003/84525

DGKB/BFO

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 7, 8 en 8a van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning;

Besluit:

Artikel 1

1. Indien de commissaris geen gebruik maakt van de mogelijkheid van deelname aan een voor het provinciaal personeel geldende pc-privéregeling, wordt hem op aanvraag voor de uitoefening van het ambt een computer met bijbehorende randapparatuur en programmatuur in bruikleen ter beschikking gesteld.

2. Op aanvraag wordt de commissaris voor de uitoefening van het ambt een faxapparaat met bijbehoren in bruikleen ter beschikking gesteld.

3. Gedeputeerden staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast.

4. De aanleg- en abonnementskosten van ISDN ten behoeve van het gebruik van de computer komen ten laste van de provincie.

5. Van de kosten van ADSL ten behoeve van het gebruik van de computer komen de aanlegkosten, het providergedeelte van abonnementskosten en de helft van de gesprekskosten ten laste van de provincie.

6. De aanlegkosten van een internetaansluiting via de kabel en de helft van de abonnementskosten komen ten laste van de provincie.

Artikel 2

De in artikel 7, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning bedoelde vergoeding voor het gebruik van de privé-telefoon bedraagt € 25,– per maand.

Artikel 3

De verhuiskostenvergoeding, bedoeld in artikel 8 van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, betreft:

a. het bedrag van de transportkosten voor het vervoer van inboedel naar de nieuwe woning;

b. andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten tot een maximum van € 5.445,–;

c. kosten in verband met dubbele woonlasten tot maximaal € 272,27 per maand en gedurende een periode van ten hoogste vier maanden.

Artikel 4

1. De vergoeding voor reis- en pensionkosten, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, betreft:

a. per maand een bedrag van maximaal 90 procent van de gemaakte pensionkosten tot ten hoogste 50 procent van de bezoldiging;

b. voor reiskosten tussen de woonplaats en de plaats van verblijf:

1°. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer,

2°. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,14 per afgelegde kilometer.

2. Indien geen aanspraak wordt gemaakt op een vergoeding van pensionkosten, bedraagt de vergoeding voor het reizen tussen de woonplaats en de gemeente:

a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,14 per afgelegde kilometer.

Artikel 5

De vergoeding voor reis- en verblijfkosten, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, betreft:

a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,28 per afgelegde kilometer;

c. de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten.

Artikel 6

De vergoeding voor reiskosten, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning, bedraagt:

a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer;

b. € 0,09 per afgelegde kilometer voor het gebruik van een eigen motorvoertuig, indien het gebruik van het openbaar vervoer doelmatig was;

c. € 0,28 per afgelegde kilometer voor het gebruik van een eigen motorvoertuig, indien het gebruik van het openbaar vervoer niet doelmatig was.

Artikel 7

Het declareren van de kosten geschiedt onder overlegging van bewijsstukken.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2004, met dien verstande dat:

a. artikel 1 en 2 van de Regeling rechtspositie commissarissen van de Koning terugwerken tot en met 1 juli 2002,

b. gedeputeerde staten kunnen bepalen dat in afwijking van het bepaalde onder a, tot de inwerkingtreding van deze regeling overeenkomstige toepassing wordt gegeven aan de regeling van de vergoeding aan ambtenaren van kosten verbonden aan het gebruik van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden (Stb. 527).

Artikel 9

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie commissarissen van de Koning.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

In deze regeling worden op grond van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning (het Rechtspositiebesluit) enkele regelingen getroffen inzake de vergoeding van onkosten. Het betreft met name de voorzieningen voor reis-, verblijf- en verhuiskosten en voor telefoongebruik.

Artikel 1

Op grond van artikel 7 van het Rechtspositiebesluit stelt de provincie de voor de uitoefening van het ambt benodigde computer- en communicatieapparatuur ter beschikking. (PC, ISDN-aansluiting, fax, telefoon e.d.).

Artikel 1 van deze regeling bevat bepalingen omtrent het in bruikleen ter beschikking stellen van apparatuur. Onder bij de computer behorende apparatuur wordt verstaan apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld, zoals een modem, een printer, een fax en dergelijke. Onder computer wordt begrepen zowel een PC als een laptop. Het vierde tot en met het zesde lid van artikel 1 hebben betrekking op de vergoeding van kosten van de aansluiting. Deze vergoeding staat los van de keuze voor ofwel de pc-privéregeling, ofwel het in bruikleen ter beschikking stellen van apparatuur.

Artikel 2

Gelet op het feit dat aldus de benodigde apparatuur ter beschikking wordt gesteld, mag verwacht worden dat gebruik van privé-telefoon tot de uitzonderingen behoort. Voorzover er voor de functie-uitoefening nog gebruik wordt gemaakt van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden, heeft de commissaris aanspraak op een vergoeding. Het betreft een tegemoetkoming in de kosten die bestaat uit een vast maandbedrag van € 25,– bruto, welke niet uitgesloten is van belastingheffing.

Artikel 3

De commissaris heeft op grond van het Rechtspositiebesluit ten laste van de provincie aanspraak op een vergoeding van verhuiskosten in verband met de benoeming. Ingeval van verhuizing in verband met ontslag of niet-herbenoeming kan de provincie besluiten een verhuiskostenvergoeding toe te kennen. Artikel 3 van deze regeling bepaalt uit welke elementen de verhuiskostenvergoeding bestaat. Het betreft het bedrag van de transportkosten voor het vervoer van inboedel naar de nieuwe woning en (tot een maximum van € 5.445,–) andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten. Kosten in verband met dubbele woonlasten worden vergoed tot maximaal € 272,27 per maand en gedurende een periode van ten hoogste vier maanden. De bedragen zijn gelijk aan de bedragen genoemd in de Verplaatsingskostenregeling 1989. Ook bij verhuizing wegens het moeten betrekken van tijdelijke huisvesting is er aanspraak op de verhuiskostenvergoeding.

Artikel 4

Dit artikel regelt de reis- en pensionkosten die de commissaris maakt indien deze na benoeming nog niet over – al dan niet tijdelijke – woonruimte in de provincie beschikt. Naast kosten voor logies komen voor vergoeding in aanmerking onder meer ook de kosten voor het reizen tussen de plaats van verblijf en de woonplaats; bijvoorbeeld voor gezinsbezoek. Indien geen gebruik wordt gemaakt van hotel of pension dan betreft de vergoeding uitsluitend gemaakte reiskosten.

Artikel 5

Dit artikel ziet op de vergoeding van reis- en verblijfkosten. Met dienstreizen worden bedoeld reizen gemaakt voor de uitoefening van de functie waarbij de vergoeding voor het gebruik van de eigen personenauto een bedrag van € 0,28 per afgelegde kilometer bedraagt. Overeenkomstig de Wet Inkomstenbelasting is € 0,18 hiervan onbelast. Dientengevolge kan de resterende € 0,10 voor belastingheffing in aanmerking komen.

De vergoeding van verblijfkosten geschiedt op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten.

Artikel 6

Artikel 6 is van toepassing op de vergoeding voor reiskosten aan kandidaten voor het ambt van commissaris. De kandidaat heeft de keuze om te reizen met het openbaar vervoer of met een eigen motorvoertuig. Indien men ervoor kiest te reizen met een eigen motorvoertuig, wanneer gebruik van het openbaar vervoer tevens mogelijk is, worden de afgelegde kilometers vergoed tegen een tarief van € 0,09. Indien men met een eigen motorvoertuig reist omdat het reizen met het openbaar vervoer niet mogelijk is, worden de afgelegde kilometers vergoed tegen een tarief van € 0,28. Overeenkomstig de Wet Inkomstenbelasting is € 0,18 hiervan onbelast en kan de resterende € 0,10 voor belastingheffing in aanmerking komen.

Artikel 7

Het verdient aanbeveling dat declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure met gebruikmaking van vastgestelde formulieren.1

Artikel 8

Deze regeling treedt op 1 januari 2004 in werking, overeenkomstig het gewijzigde Rechtspositiebesluit gedeputeerden (Stb. 432). Wat betreft de inwerking treding van artikel 1 en 2 van deze regeling geldt als overgangsregeling dat gedeputeerden staten kunnen bepalen dat tot de inwerking treding van de nieuwe regeling voor de verstreken periode nog overeenkomstige toepassing wordt gegeven aan het zogenoemde ‘Telefoonkostenbesluit’ dat per 1 juli 2002 is ingetrokken.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

Naar boven