Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar divisie Rotterdam Port Authority van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. 2003

Besluit van de Minister van Justitie van 5 januari 2004, kenmerk 5248882/DBZ/03, strekkende tot aanwijzing van buitengewoon opsporingsambtenaren van medewerkers van de divisie Rotterdam Port Authority van het Havenbedrijf Rotterdam N.V.

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de Ministers die het aangaan;

Gelezen het verzoek van de algemeen directeur van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam van 8 augustus 2003 en de daaropvolgende adviezen van de korpschef van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond en de korpschef van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond;

Gelet op:

artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

artikel 142, eerste lid, onder b en c en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder buitengewoon opsporingsambtenaar: de buitengewoon opsporingsambtenaar bedoeld in artikel 2.

Artikel 2

De personen in dienst van de divisie Rotterdam Port Authority van het Havenbedrijf Rotterdam N.V., zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

1. De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd tot het opsporen van feiten, strafbaar gesteld bij of krachtens:

a.  de in artikel 1a van de Wet op de economische delicten genoemde wetten;

b. de artikelen 173a, 173b, 180, 184, 185, 199, 225, 285, 435, onder ten vierde, en 461, van het Wetboek van Strafrecht;

c. de Scheepvaartverkeerswet;

d. de Binnenschepenwet;

e. de verordeningen van de gemeente Rotterdam, voor zover hij daarvoor is aangewezen;

f. de verordeningen van de provincie Zuid-Holland, voor zover hij daarvoor is aangewezen;

g. de bijzondere wetten of verordeningen, waarvoor hij na inwerkingtreding van dit besluit wordt, aangewezen door of namens de bevoegde minister of instantie.

h. andere wetten, indien en voor zover hij daarmee in een concreet opsporingsonderzoek door een officier van justitie wordt belast, voor de duur van dat onderzoek.

2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van de politieregio Rotterdam-Rijnmond en het aanloopgebied Rotterdam, omschreven in het Scheepvaartreglement Territoriale zee.

Artikel 4

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 225 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar worden beëdigd.

Artikel 5

1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam.

2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Rotterdam-Rijnmond.

Artikel 6

1. De divisiemanager Rotterdam Port Authority van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, directie Bestuurszaken, afd. IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 7

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam 2000 van 13 december 2000, kenmerk 5070349/DBZ/00, wordt ingetrokken.

Artikel 8

De op naam gestelde akten van beëdiging, de legitimatiebewijzen buitengewoon opsporingsambtenaar en de overige benoemingsbescheiden, welke zijn uitgevaardigd, op het in artikel 7 van dit besluit omschreven besluit, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden mede op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 9

1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2009, alsmede met ingang van de dag waarop een of meer aandelen van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. worden vervreemd aan een natuurlijke persoon of private rechtspersoon, die niet voor 100% in overheidshanden is.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar divisie Rotterdam Port Authority van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. 2003.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, directie Bestuurszaken, afdeling IBB/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant en het Algemeen Politieblad worden geplaatst.

Den Haag, 5 januari 2004.
De Minister van Justitie,
namens deze:
de coördinator buitengewoon opsporingsambtenaar, A.A.A.M. Huldy.

Toelichting

De gemeente Rotterdam heeft recentelijk besloten de tak van dienst Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (GHR) met ingang van 1 januari 2004 te verzelfstandigen en vanaf die datum verder te gaan als een naamloze vennootschap Havenbedrijf Rotterdam N.V., waarvan de aandelen in handen zijn en blijven van de gemeente Rotterdam.

In het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam 2000 (Staatscourant 2000, 252) zijn de personen werkzaam bij de divisie Rotterdam Port Authority (RPA) aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar. Gelet op de aanstaande verzelfstandiging en de daarmee verbonden wenselijke overgang van opsporingsbevoegdheden, heeft de divisiemanager van de RPA van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. bij brief van 8 augustus 2003 verzocht om aanpassing van voormeld besluit.

Uitgangspunt is dat opsporing een overheidstaak is. Dit betekent dat buitengewoon opsporingsambtenaren in bezoldigde dienst moeten zijn van een publieke rechtspersoon of een private rechtspersoon die voor 100% in overheidshanden is en blijft.

Om dit te waarborgen is in het onderhavige besluit in artikel 9 bepaald dat het besluit vervalt indien aandelen worden vervreemd aan een natuurlijke persoon of een private rechtspersoon die niet voor 100% in overheidshanden is.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de divisie Rotterdam Port Authority van het Havenbedrijf Rotterdam N.V. een nieuwe akte van beëdiging uit te reiken, is in artikel 8 een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en legitimatiebewijzen van de buitengewoon opsporingsambtenaren van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

De Minister van Justitie

namens deze:

de coördinator buitengewoon opsporingsambtenaar,

A.A.A.M. Huldy

Naar boven