Mandaatbesluit uitvoering defensiespecifieke uitkeringsregelingen

Ministerieel besluit van 12 december 2003, afdeling Pensioenen en Sociale Zekerheid, nr. P/2003008510

De Staatssecretaris van Defensie,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. fonds: de Stichting Pensioenfonds ABP;

b. bestuur: het bestuur van het fonds;

c. Staatssecretaris: de Staatssecretaris van Defensie.

Artikel 2

De Staatssecretaris verleent aan het bestuur mandaat om namens hem besluiten te nemen ter uitvoering en op grond van de onderstaande regelingen:

a. De Kaderwet militaire pensioenen, alsmede het daarop steunende Besluit aanvullende arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen en het Besluit bijzondere militaire pensioenen;

b. Voor zover na die datum nog noodzakelijk, de voor 1 juni 2001 geldende militaire pensioenwetten of -regelingen;

c. De Uitkeringswet gewezen militairen;

d. De Regeling inkomsten Uitkeringswet gewezen militairen;

e. De Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen;

f. De artikelen 62 en 124 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (BARD);

g. De artikelen 120 t/m 125 van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR);

h. De artikelen 84 en 85 van het Reglement rechtstoestand dienstplichtigen (Rrdpl);

i. De Regeling procesverbaal van ongeval en rapportage medische aangelegenheden, artikel 147 AMAR;

j. De Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers;

k. De Faciliteitenregeling;

l. Het Verzorgstersfonds, beschikking Staatssecretaris van Defensie van 16 juli 1973;

m. De Compensatieregeling motorrijtuigenbelasting, besluiten van 20 juni 1984 en 3 september 1986;

n. De Regeling dienstverbandaanspraken geneeskundige verzorging, artikel 104 AMAR;

o. Artikel 53 Rrdpl (geneeskundige verstrekkingen gewezen dienstplichtigen);

p. De Regeling tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten van naaste betrekkingen ingeval van ziekte of overlijden van de militair;

q. De Regeling reis- en verblijfkosten van gewezen militairen na inzet bij vredes- of humanitaire operaties;

r. De Regeling reis- en verletkosten. Beschikking van 4 oktober 1963 (zgn. Landmacht-order);

s. De Regeling geneeskundige verzorging gepensioneerde militairen;

t. Voor zover de Staatssecretaris zich de uitvoering daarvan niet heeft voorbehouden, de Conversieregeling militaire pensioenen en de daarmee samenhangende berichtgeving bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de Kaderwet militaire pensioenen;

u. Indien en voor zover de garantietoelage, als bedoeld in artikel 8 van de aanvullende overeenkomst militair prepensioen van 21 juni 2002 zal zijn gebaseerd op een Koninklijk Besluit, dat Koninklijk Besluit.

Artikel 3

Het bestuur legt een voorgenomen besluit, voor zover dit voortkomt uit de uitvoering van in artikel 2 genoemde defensieregelingen voor aan de Staatssecretaris indien:

a. het bestuur gerede twijfels heeft over het in een individueel geval toepassen van een regeling, genoemd in artikel 2,

b. het naar het oordeel van het bestuur een geval betreft dat grote beleidsmatige of financiële gevolgen kan hebben voor het Ministerie van Defensie, dan wel kan leiden tot precedentwerking, en

c. het door de Staatssecretaris nader aan te wijzen gevallen betreft die van belang zijn voor de beleidsvorming dan wel in het kader van kwaliteitstoetsing en -verbetering.

Artikel 4

1. Het bestuur kan het aan artikel 2 ontleende mandaat geheel of gedeeltelijk mandateren.

2. De verlening van een mandaat door het bestuur geschiedt schriftelijk.

Artikel 5

De Staatssecretaris verleent mandaat aan het hoofd van de afdeling van het fonds welke expliciet is belast met de afdoening van bezwaar en beroep ten aanzien van bepaalde in artikel 2 genoemde regelingen, om te beslissen op een bezwaarschrift aangaande ingevolge artikel 2 genomen besluiten, een en ander met dien verstande dat degene die betrokken is bij het besluitvormingsproces ten aanzien van het bezwaarschrift niet ook betrokken is geweest bij het besluitvormingsproces in eerste aanleg.

Artikel 6

De Staatssecretaris verleent aan het bestuur bevoegdheid in rechte op te treden indien tegen een ingevolge artikel 2 dan wel artikel 5 genomen besluit beroep wordt ingesteld.

Artikel 7

1. Het bestuur houdt een register bij betreffende verleende mandaten.

2. Het register bevat de namen van de functionarissen van het fonds die op basis van het mandaat besluiten kunnen nemen, alsmede gegevens omtrent de inhoud van het mandaat.

3. Het betreffende register en iedere wijziging daarvan wordt onverwijld door het bestuur aan de Staatssecretaris kenbaar gemaakt.

Artikel 8

De stukken die op grond van dit besluit worden afgedaan en ondertekend, vermelden aan het slot:

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

voor deze:

.. (de functie van de ondertekenaar)

.. (handtekening en naam van de functionaris).

Artikel 9

Het besluit van 11 november 2002/nr. P/2002002398 wordt ingetrokken.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening en werkt terug tot 1 januari 2003.

Dit besluit zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Den Haag, 12 december 2003.
De Staatssecretaris van Defensie
voor deze:de Directeur-Generaal Personeel en Materieel,
B.H.J.J.M. Völkers.

Naar boven